achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Bassiehof – Bizar dat dubbelhartig OM Mona Keijzer een strafblad aansmeert

Femke Halsema heeft de oplossing

Het Openbaar Ministerie (OM) gaat minister van Volkshuisvesting en viceminister-president Mona Keijzer niet vervolgen omdat ze heeft gezegd: “Jodenhaat is bijna onderdeel van de islamitische cultuur.” De magistraten seponeerden vrijdag de aangiftes van groepsbelediging tegen de BBB’ster. Dat klinkt leuk en aardig maar is het niet. Want het OM smeert Keijzer ondertussen wel mooi een strafblad aan, ontdekte EW. Volgens het OM heeft Keijzer ‘onvoldoende verantwoordelijkheid genomen om te voorkomen dat haar uitingen die zij in de talkshow Sophie & Jeroen heeft gedaan zouden aanzetten tot onverdraagzaamheid’. Wat Keijzer rest is een artikel 12-procedure beginnen of een klacht indienen, de vraag is of ze dat gaat doen. Een en ander leidt alleen maar af van bouwen, bouwen, bouwen, nietwaar. Een overweging die het toch al zo sluwe OM ongetwijfeld van tevoren heeft ingeschat.

Mijn Leidse makker Bart Collard heeft al eerder betoogd dat de aantijgingen aan het adres van Keijzer belachelijk zijn en dat de oorzaak van de ophef in het onfatsoen van Sophie Hilbrand en Arnon Grunberg gezocht moet worden. Bovendien heeft Keijzer gelijk, moeten ze zelfs bij NRC schoorvoetend toegeven.

Het OM is ondertussen dubbelhartig door in zijn perscommuniqué te zeggen dat Keijzer haar uitingen deed in de hoedanigheid van volksvertegenwoordiger (“Zij moet in dat kader voldoende ruimte krijgen om deze plannen uit te leggen, zonder de strafrechtelijke gevolgen te vrezen”) MAAR dat ‘de uitingen in beginsel strafbaar zijn’. Bij het starten van een strafrechtelijke procedure voor een uitingsdelict moet volgens het OM altijd rekening worden gehouden met de kans op een zogenoemd chilling effect: het sanctioneren van een uiting kan anderen ervan weerhouden om hun mening te uiten. “Dat geldt bij uitstek voor politici.” De inmiddels bewindsvrouwe dan alsnog strafbaar noemen en een strafblad aansmeren getuigt van een ongekende schijnheilige tweeslachtigheid.

Maar er is een oplossing.

De afgelopen jaren is de Tweede Kamer onmiskenbaar toegankelijker geworden en dat is goed: veel liever hevige emoties, straatrumoer en ruwere zeden dan de handjeklap en zelfgenoegzaamheid van de besloten sociëteit. Je bevoorrecht weten is iets heel anders dan je bevoorrecht gedragen.

Nu de tegenstellingen in onze samenleving groter worden, is wel de vraag hoe deze door volksvertegenwoordigers in goede banen worden geleid. Ons parlement is van oudsher de plaats waar niet alleen de meerderheid, maar ook politieke, etnische en religieuze minderheden zich gehoord en vertegenwoordigd behoren te weten. Er dient ruimte te zijn voor de geaccepteerde opvattingen, maar ook en juist voor de niet-geaccepteerde en zelfs onacceptabele opvattingen. Nu het politieke debat niet meer alleen plaatsvindt in het parlement, maar ook – en soms gelijktijdig - op televisie en op internet, lijkt het mij tijd om na te denken over de regels van parlementaire onschendbaarheid.

Volksvertegenwoordigers dienen zich beschermd en vrij te weten, ook als zij meningen verkondigen die sommigen tegen de borst stuiten of zelfs ronduit kwetsen. Die bescherming zou niet alleen moeten gelden als zij achter het spreekgestoelte of bij de interruptiemicrofoon staan, maar overal waar zij uit hoofde van hun functie het woord voeren.

Bovenstaande drie alinea’s komen uit de afscheidsbrief aan de Tweede Kamer van Femke Halsema, geschreven begin 2011 terwijl het Eerste Proces tegen Geert Wilders plaatsvond. Ware woorden die niets aan actualiteit hebben ingeboet zoals Halsema wel vaker gelijk heeft. Ruimere parlementaire onschendbaarheid nu! En slinger die hoofddoek af.

Tags: mona, moslims, om, femke

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.