Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (15)
Met deze week: Binge Geheelonthouden op het GeenStijl20 FEEST in de Algarve
Woensdag 12 april
Ik vind het best bizar dat mijn hond Jamba (vrede zij met haar) lever- en longkanker kreeg en haar baasje niet. Inmiddels ben ik ruim drie weken geheelonthouder maar daarmee zijn mijn longen nog niet meteen schoon want ik heb vanaf mijn vijftiende gerookt en gedronken. En niet zomaar gerookt: Caballero zonder filter, Belga, Gitanes geel en blauw, Bastos, Gauloises zonder filter, later Gauloises blondes, Ducados, zware van Nelle, Javaanse jongens, Lucky Strike en diverse merken sigaren, die ik over de longen rookte als ik weer eens met sigaretten was gestopt. Mooie tijden waren dat, kijk maar naar deze heerlijke promo van de Bond der Tevreden Rokers: Lof der Tabak!
Bon, ik heb alle reden om mijn longen niet te checken. Ik moet denken aan die hilarische scène in Le Fantôme de la liberté van Luis Buñuel. Jean Rochefort heeft een slechtnieuwsgesprekje bij zijn dokter gehad - uitgezaaide longkanker - en terwijl ze nog even naar de foto’s kijken, biedt de dokter zijn terminale patiënt een peuk aan en paffen ze er gezamenlijk vrolijk op los.
Met mijn alcoholinname vanaf mijn 15e zal ik de lezer niet meer lastig vallen, al is het wellicht aardig om op te merken dat ik tijdens mijn verblijf in Nijmegen, begin jaren tachtig, een jaar lang alleen maar campari heb gedronken. Echt líters! Eerst de rode, en later de witte. Gewoon puur, zonder tonic of ander bruiswater, want ik ben nou ook weer niet zo gay dat ik die rommel ga lengen. Ik dronk Campari vooral in het legendarische café De Plak. In Nijmegen, dat tijdens carnaval Knotsenburg heet, vond toentertijd een invasie plaats van boerenkinderen uit Limburg en Brabant. Driekwart bezocht café De Plak en werd daar binnen een etmaal fanatiek nicht en pot, opgehitst door de homofiele punkband Tedje en de Flikkers, wereldberoemd in Nijmegen door hun hit Ik ben een hoer. Ik heb best wel veel geschreven over die geweldige band en een paar jaar geleden werd ik door de twee nog levende bandleden benaderd. Die zijn een setje en wonen nu in Amsterdam en of ik langs wilde komen voor een kopje thee uit een porseleinen kopje van Wedgwood en met friandises uit de P.C. Hooft. Oh ja, ik heb ook nog een jaar Pernod gedronken, een heel jaar alleen maar bruine rum, in mijn prille tienerjaren heel veel vieux en ook nog een jaar alleen maar rode port maar daar kreeg ik een opgeblazen kop en een vette pens van.
Tijdens mijn mislukte correspondentschap in Libanon geraakte ik echt serieus aan de tiet van moeder alcohol.
Eind december 1993 moest ik van mijn toenmalige verloofde - ik was op hangende pootjes teruggekeerd naar Nederland - afkicken in de detox van de Jellinek-kliniek in Amsterdam-Zuid. Ik woonde daar nota bene om de hoek. Bij het intakegesprek somde ik de hoeveelheden alcohol op die ik in Libanon tot mij had genomen. Whisky als glazen ontbijt om het trillen van mijn handen te verminderen, sloeg ik gemakshalve over. Tegen het middaguur trok ik een fles wijn open, bij voorkeur een rode van Château Musar of van Château Kefraya want ik ben niet van de straat. Bij de lunch dronk ik minstens vier glazen arak, en als digestief twee glazen cognac. In de loop van de middag nuttigde ik een paar flessen bier voor de vitaminen en bij het avondeten minstens weer een fles wijn. Ik eindigde de dag steevast met whisky, en zo was de cirkel van alledag weer rond.
Hoe het ook zij: mijn lever bleek tijdens het laatste onderzoek, eind vorig jaar, wat vettig, maar meer ook niet. Ik had geen nierstenen en de prostaat was zo fris als die van Dylan Mulvaney. Toch was ik ervan overtuigd dat ik op zeer korte termijn ging sterven. Vandaar deze kroniek, maar ik had wat beter in mijn glazen bol moeten kijken, want het bleek Jamba te zijn die volkomen onverwacht eerder dan haar baasje het ondermaanse ging verlaten.
De dokter arriveerde vandaag precies om 14.30 langs met zijn assistent en zijn infuusje des doods, en er viel een steen van mijn hart toen Jamba vredig insliep in mijn armen. Dokter Mario liet ook haar zus Raya inslapen, drie jaar eerder. Echt een geweldige, zeer betrokken dierenarts, hij moest bijna huilen toen hij Jamba zag, want hij kreeg herinneringen aan Raya. Hij vertelde mij dat honden heel goed hun pijn kunnen verbergen als ze ziek zijn. Ik merkte aan Jamba wel dat ze ‘s avonds licht begon te grommen wanneer de andere honden op ons bed klommen, maar meer ook niet. Lieve stoere Jamba. En haar ademhaling was soms wat onregelmatig. Haar onverwachte dood overrompelde mij dan ook totaal, maar gelukkig had ik ruim 48 uur om afscheid van haar te nemen. Drie keer per dag strandwandelen, in zee zwemmen: het alledaagse patroon. Zo wilde ik haar herinneren. Alleen wilde ze niets meer eten.
Met Mario droeg ik Jamba in een laken met rode rozen als motief, naar haar graf, dat ik eigenhandig gedolven had. Bij het afscheid van Mario zei ik: je bent een beste vent, maar voorlopig hoef ik je niet meer te zien, amigo. 150 euro afgetikt, en 20 euro fooi, daar waren hij en zijn assistent erg blij mee. Mario vertelde me nog dat het zelfmoordpercentage onder dierenartsen in Portugal enorm hoog is, hoger dan in welke beroepsgroep dan ook. De zelfdodende veterinarios gebruiken hetzelfde spul waarmee ze dieren laten inslapen. Ik heb maar geen grapje gemaakt in de trant van: die zelfdoding onder dierenartsen zal vermoedelijk niets te maken hebben met hun financiën want als er iets duur is in Portugal, is het wel de dierenkliniek. Mario moest vreselijk lachen toen ik zei dat hij beter niet in Beja kon gaan werken, want dat spookstadje in de Alentejo heeft het hoogste zelfmoordpercentage van Portugal. Ach, suicide is painless.
Twiet van de dag
Werkelijk alles wat ook maar een beetje Hollands en Nederlands is, moet kapot van die woke kutkrant. Toch koester ik fijne herinneringen aan Trouw. Mijn dierbare ouders lazen hem onder de schemerlamp, in onze knusse huiskamer met koekoeksklok. Nooit meer vergeet ik die goddelijke geur van sucadelappen die stonden te sudderen op het petroleumstel, en het orgelspel van Feike Asma dat door de luidsprekertjes van de Triotrack-platenspeler kraakte. Trouw symboliseerde voor mij die geweldige vroege jaren zestig, toen alles nog pais en vree was en er ook bij ons een touwtje door de brievenbus hing, en mijn moeder in blind vertrouwen de messen meegaf aan de scharensliep van de zigeunerpersuasie.
Bovendien bezorgde ik Trouw jarenlang door weer en wind in de betere wijken van Ede, sterk gemotiveerd door de Heilige Geest, maar toch vooral door de jaarlijkse kerstfooi en het mij beloofde miljonairschap. Toen ik nog belijdend lid van de Linkse Kerk was, las ik de voormalige verzetskrant met plezier. Vooral de stukken van Willem Breedveld beklijfden, maar ik genoot ook van de columns van J.A.A. van Doorn. Jacques van Doorn vond ik destijds een tikkeltje rechts, maar de beste man had bij nader inzien helemaal gelijk.
Het katern Letter&Geest blies een frisse wind door de krant, die toch nog steeds een beetje naar spruitjes, stuk gekookte witlof, slavinken, Buisman, groene zeep en King-Pepermunt meurde. Letter&Geest verzette zich tegen cultuurrelativisme, multiculturalisme en politieke islam. Het katern stond aanvankelijk onder leiding van Jaffe Vink, maar na een meningsverschil over de koers van de bijlage met hoofdredacteur Van Exter vertrok Vink in 2007. Hij achtte zich onvoldoende gewaardeerd door de redactie.
Vanaf het vertrek van Vink ging het mis met de krant. Kennelijk had een of andere bevrijdingstheoloog/marketeer de hoofdredactie van Trouw nadrukkelijk geadviseerd dat de krant het boegbeeld moest worden van het nieuwe, inclusieve Nederland. Trouw ging kortom het huisbulletin van BIJ1 worden, een flinke klus voor een roomblanke krant met een roomblanke redactie en met louter roomblanke gefossiliseerde lezers. Steeds vaker werd de krankzinnige, volstrekt onbegrijpelijke en onnavolgbare agitprop van de Wekkeroïden in de krant gepropt, als krachtvoer in de strot van een foie gras-gans. Ik vraag mij weleens af wat die brave stokoude gereformeerde abonnees in Friesland en Groningen niet moeten denken van al die uit de Verenigde Staten geïmporteerde Amerikaanse onzin.
Het enige pluspunt van Trouw zijn de stukken van Zuid-Afrika-correspondent Kevin van Vliet en de vlijmscherpe columns van Sylvain Ephimenco, die dan ook meteen de best gelezen medewerker van de krant is. Kennelijk herkent de lezer zich meer terug in de zielenroerselen van Ephi dan in die van Seada, Baba en de helper whiteys op de redactie.
Donderdag 13 april
Het is onwezenlijk om wakker te worden zonder de vertrouwde ochtendlikjes van Jamba. Het ruime strandhuis is akelig kaal en leeg, ondanks de aanwezigheid van Tita en Matcha. Meteen achter de laptop gekropen want werken is de beste remedie tegen rouw. In mijn lijfblad Trouw lees ik: Sterven draait tegenwoordig om eigen regie: zelf kiezen wanneer, hoe en bij wie de laatste adem wordt uitgeblazen. Daarbij ontstaan nieuwe sterfrituelen, zoals de bucketlist. ‘In de tijd die rest proberen mensen het leven te leiden dat ze altijd al wilden.’ Een ‘nieuw stervensritueel’, noemt Edith Plantier het. Een bekende van haar zocht op z’n sterfbed foto’s op z’n pc uit. “Zo overzag hij zijn eigen leven. Dat doen veel mensen. Hij deletete de scabreuze foto’s, en dat ie een keer dronken was. Zo bepaalde hij letterlijk het beeld van zijn leven. Met wat híj de hoogtepunten vond. Hij liet weg waar hij niet aan wenste te worden herinnerd en schiep zo zijn fotografische biografie, zijn zelfbeeld. En ook zijn imago, want die serie foto’s kwam terug bij de uitvaart. Hij had niet alleen teruggekeken op zijn leven, maar ook alvast zijn postume film geregisseerd. Dat kwam ik vroeger zelden tegen, nu is het mode.”
Ik denk dat ik als het zover is gewoon een paar TikTokjes opneem en iedereen de huid vol ga schelden. En verder proppen ze me maar in een papieren zak en begraven ze me in de tuin naast mijn honden. Geen bloemen, geen toespraken. Ik heb al genoeg gelul moeten aanhoren in mijn leven. Overigens is dit de meest gedenkwaardige herdenkingsdienst ooit: die van John Cleese over Graham Chapman.
En verder ben ik blij dat ik al bijna 3 weken volkomen nuchter ben. Dronken rouwen werkt niet, en met een kater rouwen is helemaal vreselijk. Tijdens de begrafenis van mijn moeder was ik helemaal doorgezopen. Ik liep erbij als een vogelverschrikker, in een veel te groot geleend pak. De kerk in Veenendaal was bomvol, mijn moeder was erg geliefd. Ik hoorde de gemeente denken: daar heb je die zoon over wie mevrouw van Amerongen zoveel verdriet had.
Mijn goede vriend Arie Pos is overgekomen uit het hoge noorden van Portugal. Een beetje afleiding kan geen kwaad. We gaan werken aan onze vrolijke gids voor het duistere, onbekende Portugal. Aan het begin van de avond met Bart de redactie van GeenStijl opgehaald - de rebellenclub bestaat 20 jaar - en meteen door naar de Barretão, waar we als één grote gezellige familie Neanderthalers onbeperkt topvlees eten, met patat als groente. Daarna crasht de GeenStijl bij mijn goede vriendin Addy in de Quinta Nova Rockanje.
Ik heb voor het eerst in hele lange tijd weer het gevoel bij een clubje te horen.
Twiet van de dag
Vrijdag 14 april
Tegen heug en meug en voor dag en dauw mijn vrijdagpreek voor HP/De Tijd getikt. Bottom line: mijn langverwachte opvolger bij de Volkskrant is dus de roomblanke, stokoude cisgender hetero en Telegraaf-hater Tommy Wieringa. De goddelijke kale is woke, staat altijd aan de juiste kant van de geschiedenis en heeft altijd de juiste mening. Ik kan dus nog heel wat van hem leren.
Met de GS-familie een boottochtje door de Ria Formosa, met bezoek aan de eilanden, waar mijn Villa Vischlugt op uitkijkt. Het is een heerlijke zomerdag maar het verdriet om het verlies van Jamba is er niet minder om.
Twiet van de dag
Dat krijg je ervan, als je met drank stopt. Dan ga je sjoelen.
Zaterdag 15 april
Wat is de GeenStijl-familie toch lief en bezorgd over mij, mijn dode hond en mijn geheelonthouderij. De jongens besluiten nog net niet om tijdens de redactiebarbecue bij Bart thuis ook aan de Spa rood te gaan, uit solidariteit met geheelonthouder ome Tuur. Maar ik heb er totaal geen moeite mee om water te drinken tijdens een bacchanaal. De inner nazi in mij lacht. En ik denk vooruit, want zodra je als innemende kroegtijger boven de vijftig geraakt, sterven de drinkebroeders als vliegen. De een na de ander legde de afgelopen paar jaar het loodje, met complicaties aan lever en longen. Zo wil ik niet eindigen. Bijna een halve eeuw alcohol gaat een mens niet in de koude kleren zitten en vroeg of laat komt de man met de hamer, Magere Hein, the grim reaper. Hij weet jelui ook te vinden kindertjes! Als hij je dan in 1 keer velt, is het nog niet zo erg. Maar een lange zinloze lijdensweg, brrrrr. Lees De val van mijn held August Willemsen maar.
Op 10 december 1990, op weg naar huis met vier flessen wodka en anderhalve liter Fanta, komt August Willemsen ten val. Het lukt hem niet meer overeind te komen. In het AMC constateert men, behalve ernstige onderkoeling en ondervoeding, een gebroken linkerheup. Zo begint het beklemmende relaas van een val. In brieven doet de auteur verslag van de voorgeschiedenis: zijn afdaling in de hallucinatoire wereld van de alcohol - in dagboekvorm van de nageschiedenis: zijn herstel in de surrealistische wereld van 'Huize J'. De woorden waarmee hij zowel het een als het ander karakteriseert, vormen een De profundis: ze beschrijven une saison en enfer.
August Willemsen laat hier beangstigend duidelijk zien wat er gebeurt wanneer iemand in de maalstroom raakt waar drank toe leidt. De uitkomst blijft ongewis:
'Ik kan al boodschappen doen. [...] Dan is volledig herstel niet ver weg. Over het verhaal spreken we later wel. Over andere dingen ook." Over het verhaal hebben we het nooit meer gehad. Over "andere dingen" begon ik vijf dagen later.'
Over Rimsky-Korsakov gesproken (en dan heb ik het niet over zijn meesterwerken Capriccio Espagnol of zijn Scheherazade): ik moest enorm schrikken toen ik bijna tien jaar geleden las dat Cees ‘Ani’ Meerman, de drummer van Herman Broods band Wild Romance was overleden.
“Wild Romance-drummer Cees ‘Ani’ Meerman overleed zaterdag 13 september op 64-jarige leeftijd in zijn woonplaats Ommen. De bijnaam Ani was bedacht door Herman Brood. Meerman was geboren in Vlissingen, maar woonde inmiddels al weer tien jaar op vakantiepark Calluna in Ommen. De uitvaart werd vanmiddag gehouden in Café Calluna voor het park. Na de plechtigheid werd de zwarte kist in de auto van café-eigenaar en vriend Zielman naar de begraafplaats gebracht. Aanwezigen spraken van een waardig afscheid. Meerman kwam vrijdag ten val en overleed zaterdag, Waarschijnlijk is een bloedprop hem fataal geworden.”
Net als iedere gezonde knul in de late jaren zeventig was ik dol op Herman Brood en ik ben hem nog steeds dankbaar dat ik door hem aan drugs ben geraakt. Tegen mijn moeder zei ik eens – terwijl ik mij net had leeggekotst van de heroïne – dat Herman mijn stijlicoon en rolmodel was geworden en dat hij heus ook wel goede kanten had. Ik liep alle concerten af van Brood en zijn Wild Romance, en die Cees, nou dat was een beest hoor, op de trommels. Luister nog maar eens naar die roffels van Dope Sucks! Ik schrok me dan ook dood toen ik de afgelopen week op de internets ging zoeken naar de nadagen van zijn rock’n roll-loopbaan en dit interviewtje vond.
"Kijk en huiver, wat een treurigheid. Ommen, een caravan, vakantiepark Calluna. Bij binnenkomst in de container zie je meteen een lege krat bier staan. Verder lege tafels, leren banken, lege flessen wijn. De gezelligheid komt van een staande lamp met daarom heen geslingerd een plastic buis met led-lampjes. Dan verschijnt Kees, in een afgedragen leren jas, een vieze trui en als je goed kijkt, zie je een mitella. Dan dat hoofd. Uitgeteerd en uitgeleefd. Korsakov. Ik schrok dus echt, want in niets leek hij op die manische drummer van de Wild Romance. De cameraman heeft geluk: een buurman of iemand van de mantelzorg brengt een zwarte emmer van de Karwei vol volle flessen bier, vermoedelijk het dagrantsoen. Slechts 1 minuut duurt het pijnlijke interview: "Wat is de mooiste rock ’n roll dood, plane crash, helicopter crash, of zelfmoord, rock ’n roll suicide… Dat speelde de hele tijd in de kop van Herman. Mijn schoonvader heeft een keer gezegd: iedereen noemt Herman Brood een malloot maar volgens mij is hij dat helemaal niet. Ik zeg: dat heb je goed gezien."
Ik probeerde me de dood van Meerman voor te stellen. Vermoedelijk viel hij met zijn hoofd tegen de punt van het aanrecht, of iets in die geest. Zelden zag ik zo een naargeestig stukje televisie van een minuut. Ondertussen is bijna de hele Wild Romance hemelen: Brood dood, Cees (Ani) Meerman dood, Freddie van Kampen aka Freddie Cavalli dood (longkanker), Ferdi Karmelk dood (heroïne/aids). Het goede nieuws is dat Dany Lademacher springlevend is. Net als ik gaat hij vroeg naar bed en doet hij alles met mate. Neem een voorbeeld aan mij en Dany, jongelui, als u net zo mooi oud wil worden.
Nog even wat vrolijke woorden over gruwelijk aftakelen: ik kwam in café Schuim in de Mokumse Spuistraat, het voorportaal van de hel waar je pas heen mag als je bent opgegeven door de Jellinek, een jaar of wat geleden geleden een onverlaat tegen in het rookhok, die aan longemfyseem leed. Hij – die zich zonder ironie de Amsterdamse Bukowski noemt – had zo’n mobiele standaard bij zich waarin allemaal zuurstofapparatuur hing. Hij pafte en zoop gewoon door! In het rookhok! Schuim en het gebied rond Homoboekhandel Vrolijk, De Bierkoning, altogroenteboer De Spruitjes en zogeheten Tabakspanden in de Spuistraat was vroeger mijn jachtgebied, met kraakcafés Vrankrijk en De Muur als epicentrum. De Muur was zó vies, dat ik daar eens oogbalgonorroe én wenkbrauwherpes opliep toen ik knipoogde naar een punkje. Op Funda had ik gezien dat de Tabakspanden zijn opgepimpt. Toen die nog gekraakt waren, kwam ik er regelmatig aan mijn gerief. Nu huur je daar een knappe schoenendoos voor 3.000 euro per maand. Kopen mag ook: 1 miljoen euro. De anarchist in mij huilt.
Twiet van de dag
Zondag 16 april
Ik zit met Arie te werken als hij een naar bericht krijgt uit België: onze gemeenschappelijke vriend Jan Haerynck is in zijn slaap overleden aan een infectie. Het was een aangekondigde dood. Een van Jan's benen was al geamputeerd en het woord brokkenpiloot dekt niet de lading. Jan was goed bevriend met Gerrit Komrij en zijn man Charles Hofman.
Jan was een van de beste journalisten van zijn tijd. Hij nam het liefje van Theo van Gogh over, Hermine Landvreugd. Het ging mis toen bleek dat hij een verhaal voor de Volkskrant over de ontvoering van een kind bij Disneyland in Parijs, volledig uit zijn duim had verzonnen.
Raymond van den Boogaard schreef op zijn website een waardig In Memoriam. De slotwoorden zijn ontroerend:
Ons werkcontact in 2007 liep uit op een persoonlijke vriendschap, waaraan ik veel goede en vrolijke herinneringen bewaar. Maar als vriend werd me ook wel duidelijk waar het inlevingsvermogen waarvan die geweldige reportages over de zelfkant getuigen, vandaan kwam. Jan was zelf behept met een noodlottige fascinatie voor het bestaan ‘Aan de rand’ – met een roekeloosheid die zich af en toe maar met moeite liet bedwingen door zijn maatschappelijke omgeving. Vooral in de laatste jaren van zijn leven, die gekenmerkt werden door fysieke en psychische aftakeling, leverde dat vaak schokkende taferelen op. Maar altijd bleef hij een aardige, sympathieke vriend, die beloofde dat hij nu echt de schouders eronder ging zetten – een man als een onvervulde belofte, die ik zeer zal missen.
Maandag 17 april
Precies een week geleden hoorde ik het doodvonnis. De ergste pijn en verdriet zijn weggeëbd, het is nu het rauwe, naakte rouwen en het missen van mijn trouwe metgezel, die mij volgde als mijn schaduw. Ik loop als een zombie door de Aldi.
Arie naar het vliegveld gebracht. Tijdens de barbecue bij Bart heeft hij aan de jongens van GS verteld waarom Gerrit Komrij zo dol was op GeenStijl. Ik vraag of ik de tekst van zijn minilezing in mijn Anus mag schuiven. Waarvan akte.
Gerrit en GeenStijl
Gerrit Komrij was vorig jaar tien jaar ‘dood’ met ‘eau’ en GeenStijl bestond dit jaar, op 10 april, twintig jaar. De rekensom is gauw gemaakt: Komrij maakte de eerste negen jaar ‘tendentieus, ongefundeerd & nodeloos kwetsend’ mee. Hij was er vroeg bij, zoals bij alles wat hem op computers, internet en sociale media interesseerde. En dat was veel.
Toen hij zich in oktober 1984 in zijn Portugese huurpaleis in Alvites vestigde was hij de trotse bezitter van een peperdure Epson PX-8, toen the state of the art op PC-gebied, en opklapbaar, dus ook nog een voorloper van de laptop. Met een schermpje waarop je wel een hele regel kon lezen en een geheugen dat toch al twaalf A4’tjes tekst aankon. Hij schreef toen nog met een vulpen. Een dure, dat wel.
Daarna kwam de floppy, de diskette, de CD-ROM, de externe harddrive. Gerrit evolueerde mee. Internet, Facebook, blogs – hij kwam bijna niet meer aan schrijven toe. GeenStijl stond in zijn – lange – favorietenlijst. Een druk op de knop en hij was er. Dagelijks even kijken.
Ik geloof dat het 2004 was toen we het voor het eerst over GS hadden. Gerrit vermaakte zich – hij lachte zich af en toe rot. Die jongens konden schrijven en durfden wat. Gerrit was altijd te vinden voor reuring, relletjes en opstootjes. En voor originele invectieven en virtuoos schelden. Niet voor niets was hij vanaf het eerste nummer dol op het prachtblad Maledicta, The International Journal of Verbal Aggression (1977-2005), dat een must is voor de vakbibliotheek van GeenStijl. Gerrit werd een trouw abonnee en correspondeerde regelmatig met de eenmansredactie, bestaand uit Rey (Reinhold) Aman, grondlegger van de wetenschappelijke ‘maledictologie’ (https://www.nrc.nl/nieuws/2019/03/08/zelfs-hij-kreeg-kippenvel-van-de-allerergste-vloek-a3952602). Aman was niet alleen wetenschappelijk geïnteresseerd in vloeken, verwensingen en vuilbekkerij. Hij kon er zelf ook wat van en werd in 1993 na een voor hem slecht afgelopen vechtscheiding veroordeeld tot 27 maanden gevangenis. Hij had zijn ex-vrouw to be bedreigd met ansichtkaarten voorzien van krantenkoppen over door hun echtgenoot vermoorde vrouwen en een flink aantal rechters en advocaten een scheldpamflet getiteld Legal Slimebags of Wisconsin toegestuurd. Na vijftien en een halve maand kwam hij vrij, nog steeds verbaasd over het bekrompen gevoel voor humor van zijn opponenten.
Evenals Aman was Komrij ervan overtuigd dat schelden en verwensen goed was voor lichaam en geest en lijfelijke agressie voorkwam. ‘Moge u een huis hebben, en moge dat huis duizend kamers tellen, en mogen er op elke kamer duizend bedden staan, en moge de cholera u werpen van bed tot bed. Zulke rondborstige verwensingen hoor je weinig meer, helaas. De kunst van het vloeken, verwensen en schelden staat op een laag pitje. Begrip en communicatie, knuffelen en uitpraten zijn de leuzen van de dag’, schreef Komrij in een pleidooi uit De gelukkige schizo (1985). ‘Het schelden dient in ere te worden hersteld. Schelden bevordert de waarheid, het lichamelijk welbehagen en de maatschappelijke verhoudingen’.
Voor columnist en polemist Komrij waren originaliteit en humor daarbij absolute noodzaak. Voor elke aanval maakte hij zich kwaad en vrolijk tegelijk. De schaterlach om de ergernis was zijn specialiteit. Dat was ook wat hem aansprak in de GS-schrijverij van de eerste jaren. Pritt Stift verpakte Gerrits lof op 12 februari 2007 aldus in Komrij is rijp voor de psychiater
Het moet een klein jaartje later zijn geweest dat we het weer eens hadden over GS. Gerrit vond dat het minder leuk en vooral minder vrolijk werd. Het sarcasme werd hatelijker, de toon werd soms verongelijkt en rancuneus, wat ten koste ging van de humor en het lach-effect. En de originaliteit kwam ernstig in het gedrang. Er leek een kruisbestuiving tussen scribenten en reaguurders aan de gang waaruit een vast repertoire van anti-moslim- (haatbaarden, woestijnreligie, terug naar de zandbak) en alt right-jargon (goedmensen, sneeuwvlokjes, sjw’s) ontstond dat hem vanwege de herhaling niet beviel. Je moest origineel blijven, niet met een stroom meedrijven en de verlossende schaterlach voor ogen houden. Zelf noteerde hij zijn invallen op dat gebied op elk stukje papier dat hij bij de hand had, om ze later te kunnen gebruiken. In het al geciteerde pleidooi reageerde hij op de politieke beleefdheid van de dag waarvoor CDA-premier Ruud Lubbers gold als ‘een in ervaring gegroeide staatsman’ met: ‘Een weerhaan op een kruiwagen, dat lijkt me eerlijker. Hij borrelt wel, maar niet van ideeën’. Het waren twee notities van vijf jaar eerder, de eerste oorspronkelijk zelfs over een andere politicus. Hij had zijn kruit drooggehouden voor het goede moment.
Al toen hij veertien was legde Gerrit in een agenda een lijst scheldwoorden aan. Later verzamelde hij invallen, citaten en overdenkingen in schriften die hij de naam ‘Ephemeriden’ gaf en die hij op de computer voortzette. Uit Ephemeriden 2008:
‘Ook mensen die slim heten te zijn, diepere denkers dan de verslaggevers van de dag, luisteren slecht. Toevallig las ik, enige tijd geleden alweer, op de website van Max Pam dat ik gezegd zou hebben, tijdens een gelegenheid waar ook Max Pam aanwezig was, dat de site Geen Stijl de 'opvolger' zou zijn van W.F. Hermans. Misschien stond er zelfs 'waardige opvolger', wat ik me niet herinner en niet hoop.
Ik had het bij die gelegenheid, die in het teken stond van iets ter herdenking aan of ter viering van W.F. Hermans, over de formele tijden die nog maar kort achter ons lagen. Ik dacht daarbij aan de Nederlandse jaren dertig en vijftig, een door zekere oorlog eventjes onderbroken Heuse Periode. In die formeler tijden, de bakermat van de generatie Hermans, konden schrijvers opvallen door hun afwijkende toon of hun speciale woordkeus. Ik dacht aan de typisch Multatuliaanse overdrive bij zekere literatoren. Nu, aan die behoefte om het spits en geinig en snel en memorabel te zeggen, voegde ik er aan toe, wordt in onze jaren dubbelenul ruimschoots voldaan in de ene scheldrubriek na de andere, zie bijvoorbeeld het stijltje en de onomwondenheid van GeenStijl. De schrijvers van nu zullen dus iets anders moeten verzinnen of daarbovenuit moeten zien te komen. Dat zei ik. Ik weet niet of het terecht is. Wat je op zulke avonden doet, in een forum met publiek, is balletjes opgooien. Maar het is toch een heel ander balletje dan ik bij Pam weer zag landen?’
Na Komrijs overlijden ontwikkelde de Nederlandse ‘scheldcultuur’ zich voortvarend tot een hypergeïndividualiseerde kakofonie van hatelijkheden en bedreigerijen. Wie maar wil boodschapt zijn rancunedrollen à volonté op sociale media. Humor en originaliteit zijn daarbij heel ver te zoeken en de sfeer wordt er niet beter op. Moge de geest van Gerrit vaardig blijven over GeenStijl. De vileine en hilarische kunst van het schelden verdient een lat die hoog ligt en Komrij is daarvoor geen slechte graadmeter.
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Arthur van Amerongen - Moslims zijn niet zielig
Tante Tuur is boos (tevens: Stamcafé)
Arthur van Amerongen - Hoerenman
Soep van de Week, teven Stamcafé
GeenStijl-columnist interviewt GeenStijl-redacteur over overstap naar GeenStijl in het Stamcafé
Wij van GeenStijl vinden GeenStijl ook erg goed
De Bolle Gogh: een bruisende biografie over de Hemelse Roker
De Bolle Gogh is een rollercoaster. De biografie dendert bijna 700 pagina’s onvermoeibaar door, net als het leven van Theo. Ik ben van dezelfde generatie als Theo en het boek is een feest der herkenning voor iedereen die met name de jaren tachtig in het - toen nog - zo lekker gore Amsterdam heeft meegemaakt.
Arthur van Amerongen - Soep van de Week: Eric Smit en Akwasi verklaren de oorlog aan Musk
Nieuw op GeenStijl: Arthur van Amerongen soept door de hete teeks van deze week in zijn nieuwe rubriek Soep van de Week, vandaag tevens ook Stamcafé. Vanaf nu: iedere week!
Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)
“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)