Safari Eurabia, of hoe Augurkjesman op fopsos door de siertuinen van Granada stiefelt
De Profeet van Molenbeek op op bedevaart voor Safari Eurabia. Vierde halte: Granada
Met een kater des doods lig ik languit op een bankje in een van die prachtige mohammedaanse siertuinen van het Alhambra in Granada. Bijna ijlend lispel ik een flard tekst van Darkness, dat opwekkende liedje van Leonard Cohen:
I've got no future
I know my days are few
The presence, not that pleasant
De afgelopen nacht, tijdens een epische kroegentocht met mijn maat Ivo Teulings, was ik nog een frisse, fruitige adonis en had ik sjans met mannen en vrouwen en zigeunermensen en Afrikaanse meneren die handelden in handgesneden portefeuilles en riemen en prachtige houten beeldjes van giraffen en nijlpaarden en andere eerlijke huisvlijt uit de Derde Wereld.
Ik vroeg aan zo’n Amadou of hij niets iets lekkers in de aanbieding had en toen stak hij zijn tong uit en daar lagen allemaal bolitas op, als eieren in een nestje. Ik vermoed dat de geheime negotie van de beste man bestond uit een mix van gemalen tl-buis met aspirine, in het beste geval aangevuld met manitol en wat lidocaïne voor de smaak. Zestig euro per gram kostte deze grap mij, met garantie tot aan de voordeur. Niet goed, geld weg. Maar in combinatie met een dozijn bellen Cuarenta Y Tres hielp die fopsos ons toch op de been.
We waren de dag optimistisch begonnen met een glazen ontbijt, bestaande uit drie copas Sol y Sombrade de man. Dan weet de kenner genoeg. En nu hier in het Alhambra, de Efteling van Andalusië, was ineens de man met de hamer gekomen, of beter gezegd: de kalief met zijn kromzwaard. Ik wist dat dit niet mijn dag zou worden toen ik bij het verlaten van ons appartement in Albaicín, de oude Moorse wijk, het ratelen van een rolkoffer verwarde met flamencogeklap.
Goethe, Gordon en Glennis Grace*
Joder*, ik ben pas een uur onderweg in het gigantische complex van Alhambra en volgens Ivo, die zich ontpopt als een kampbeul, hebben we nog minimaal vier uur te gaan. ’s Avonds een vent, ’s ochtends een vent, maar nu even niet. Het is bij mij precies wat Goethe schreef: Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt.
Vaak wordt heel gemakzuchtig verondersteld dat ik schaamteloos ben, en compleet van God los door excessief alcohol- en drugsgebruik. De hetero-uitvoering van Gordon dus.
Maar de schijn bedriegt, want ik ken wel degelijk schaamte. Zo schaam ik mij dood voor mijn mislukte roman Vandalusia. Die speelt zich af in Andalusië (Andalusia is de Arabische verbastering van Vandalusia) en kwam net als De Grote Nederlandse Roman van Martin Bril en de Amerikaanse carrière van de Jordanese braderiezangeres Klennis Krees nooit van de grond.
In het kort de synopsis: de hoofdpersoon Henk-Jan Augurkjesman woont al vijf jaar in Buenos Aires (Aires altijd uitspreken als in Ai Ai Caramba, en nooit als Ères, tenzij u wilt overkomen als een proleet op een camping in Renesse) met zijn Spaanse vriendin Pilar, die onder zware druk van haar familie en verteerd door heimwee terug wil naar Madrid.
Mijn alter ego parasiteert op zijn verloofde en volgde om de volmaakte nutteloosheid van zijn bestaan te verhullen cursussen vinologie, traditionele alpacawolweeftechniek bij de Mapuche-indianen en last nut not least een masterclass over de Andes-keuken, met speciale aandacht voor het dichtvouwen van empanadas.
Een semitisch geschoolde circuspoedel en de hypothese van een verlichte islam
Pilar, die twintig jaar jonger is, zegt uiteindelijk haar baan op bij de Spaanse ambassade en Augurkjesman volgt haar gedwee als een circuspoedel naar Spanje. Vijf jaar eerder had Henk-Jan (die ondanks alles ooit afstudeerde in de Semitische Talen) de mogelijkheid om te promoveren op de Europese islam, met de hypothese dat er in Europa een verlichte islam aan het ontstaan is.
Onder grote druk van zijn vriendin en de schoonfamilie, die hij beurtelings de inquisitie noemt en Opus Dei noemt, wil Augurkjesman alsnog promoveren. Het onderzoek geeft hem, inshallah, enige financiële stabiliteit en zorgt voor rust in zijn leven. Edoch: de mensch wikt maar de Grote Hemelse Pottenbakker beslist.
Op de Universiteit van Amsterdam komt hij zijn oude studiegenoten tegen die nu doceren aan de faculteit. Zijn gewenste promotor was een van de oprichters van het Palestina Comité.
Augurkjesman merkt dat hij na vijf jaar Zuid-Amerika nog maar weinig betrokkenheid heeft met de islam en de Arabische zaak. Bovendien is het wantrouwen bij de faculteit Arabisch jegens Augurkjesman enorm. Men twijfelt terecht aan zijn graad van zuiverheid en aan zijn goede bedoelingen en de promotie-aanvraag wordt afgewezen.
Uit frustratie vraagt Augurkjesman een promotieonderzoek aan bij de faculteit Hebreeuws, waar een oude studiegenote van hem nu professor is, gespecialiseerd in middeleeuws Hebreeuws en de convivencia, de veronderstelde vreedzame coëxistentie tussen moslims, joden en christen onder het Moors bewind.
Pilar verblijft vooral bij haar ouders in Madrid, Augurkjesman pendelt tussen de universiteiten van Sevilla en Granada, zuipt tegen de klippen op en laat hem duchtig uit de broek hangen (zoals dat gaat bij een midlifecrisis, al zou je hier beter van een endlifecrisis kunnen spreken).
In een goede roman gaat iedereen dood
De schoonfamilie koestert een diepe haat tegen de klaplopende, gescheiden landloper (Augurkjesman had een flitshuwelijk met een Nederlandse politica) die bovendien een joodse vader heeft. Augurkjesman vermoedt dat zijn schoonfamilie Pilar aan een rijke Spaanse man wil koppelen, zoals dat gewoon is in haar milieu en hij ontdekt dat zij dat steeds meer afspraken heeft met Spaanse mannen (type oranje polo, lichtgroene pantalon en blote voeten in knalblauwe loafers) uit haar milieu.
Augurkjesman verloedert en zijn promotieonderzoek over de convivencia raakt in het slop. Door de Arabische Lente komen er steeds meer jonge Noord-Afrikanen illegaal naar Zuid-Spanje en de haat tegen Arabieren en moslims neemt toe, wat op zich natuurlijk weer goed is voor zijn onderzoek. Henk-Jan voelt steeds meer weerzin tegen katholieken en moslims. Uiteindelijk verdrinkt hij in het Spaanse nachtleven en raakt weer aan de kommersjele sekswerkers (m/v) en de verdovende middelen - la historia de su vida - maar dan van beduidend betere kwaliteit dan die rommel van de eerder genoemde Amadou, en aanzienlijk goedkoper. Een en ander met desastreuze gevolgen, want in een goede roman gaat er van alles verkeerd en hoort iedereen dood te gaan.
Dertig jaar lang waren het Midden-Oosten en de islam Augurkjesmans passie maar hij is nu volkomen gedesillusioneerd. Vandalusia gaat over verloren idealen, een thema dat je ook terugvindt in De Loopjongen, de laatste roman van Gerrit Komrij (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn), tegen het decor van het als een kaartenhuis ineenstortend Avondland.
Als ik deze synopsis zo jaren later voor het eerst weer teruglees, denk ik: veel te hoog gegrepen natuurlijk maar verder had het verdorie nog an toe best een goed boek kunnen worden. Een fucking pageturner!
Maar het is wat Sylvia Witteman altijd roept: romans zijn er om te lezen, niet om te schrijven.
Anderzijds schrijft mijn kunstbroeder Pieter Waterdrinker sneller romans dan Allah, Jahweh en de Boeddha kunnen lezen. Bovendien vliegen zijn werken de winkel uit als warme pita’s. Over jalousie de métier, kinnesinne en broodnijd gesproken…
(Haha, daar waren ze: de drie puntjes van Céline!)
**Terug naar heden den dag
**Pero bueno: ik lig dus als een zwaan te sterven in een siertuin van het Alhambra terwijl Ivo door de pinacotheek in het paleis van Karel de Vijfde schrijdt en met een vergrootglas schilderijen en tapijtjes inspecteert.
Maar, denk ik ineens: ik kan me nooit zo beroerd en kut voelen als destijds Abu Abdallah Muhammad XI, de drieëntwintigste moslimkoning van Granada, beter bekend als Boabdil.
Ik las in de trein van Madrid naar Córdoba een spannend boek over die laatste mohammedaanse heerser van Granada. Zijn rampzalige heerschappij en een bittere, smakelijke nederlaag maakten een einde aan zeven eeuwen Moorse onderdrukking. The Moor's Last Stand : How Seven Centuries of Muslim Rule in Spain Came to an End, zit boordevol intriges, verraad, wreedheid, sluwheid, hoffelijkheid, moed en tragedie. Net Dynasty en Dallas!
Overigens is het algemeen bekend dat de Spaanse inquisitie haar bevlogen wreedheid tegen jodenmensen en andere subversievelingen één op één gekopieerd heeft van de Moors-mohammedaanse dictators.
Eind goed, al goed, want in 1492 wandelden Ferdinand en Isabella, dramatisch gekleed in Moorse klederdracht, Granada binnen en namen de stad in bezit. Boabdil ging in ballingschap en moest vreselijk wenen toen hij nog één keer achterom keek, naar zijn Alhambra. De reconquista, de christelijke herovering van Spanje was voltooid. Jippie! (Maar niet heus.)
Tijdens onze epische kroegentocht door Granada kwam ik in de vieze, smoezelige, gore en dus megaspreading kroegjes opvallend veel Spanjolen tegen die op de extreem-roomse rakkers van VOX stemmen. Die stonden gewoon tussen de zigeuners, de antifakrakers, de perroflautas vol luizen, schurft en vlooien, de personen van kleur en de flikkers en de potten hele rechtse praatjes te verkondigen. Dat zou in Nederland nooit kunnen maar in Spanje zijn ze toch wel relaxed wat dat betreft. *La nueva convivencia! *
Dikke Spaanse meisjes en tapijtjesverkopers
Santiago Abascal, de Baskische baas van Vox, keerde zich tijdens de oprichting van VOX in 2013 onmiddellijk tegen islamonderwijs voor moslimleerlingen op de basisschool, wat toen overal de praktijk was. Het opgewonden standje uit Bilbao riep ook regelmatig dat islamofilie de echte bedreiging was voor Spanje, en dat islamofobie niet bestond. Nou vind ik het met de islamofilie in Spanje wel meevallen, tenzij je het commercieel-toeristisch uitbuiten van de Moorse erfenis als islamofilie afserveert natuurlijk. En er zijn natuurlijk altijd dikke Spaanse meisjes met pukkels die tijdens hun vakantie in Egypte of Tunesië verliefd worden op een tapijtjesverkopers en zich vervolgens bekeren tot Het Ware Geloof, maar ik heb even geen getallen van deze islamofielen paraat, wat Spanje betreft.
Tijdens verkiezingscampagnes in Andalusië repte Santi Abascal regelmatig over de reconquista, de herovering, van Spanje. Je zou dat als een kruistocht tegen moslims kunnen interpreteren, al verwijst de term historisch naar de verdrijving van moslims door de reeds genoemde Isabella en Ferdinand (niet geheel toevallig Abascals rolmodellen). Er wonen in Spanje ruim 2 miljoen moslims (4 procent van de totale bevolking) dus de kans dat die de macht overnemen en een nieuw kalifaat oprichten, lijkt mij vrij klein.
Bovendien zag ik in bijvoorbeeld Barcelona, Madrid, Córdoba en Granada vooral goed geïntegreerde moslims, en maar heel weinig hoofddoekjes. Anderzijds was en is er een enorm netwerk van jihadisten en potentiële bommenleggers, maar die zag ik niet in de bars en restaurants die ik bezocht.
In de horeca zag ik vooral vrij hippe Marokkaanse jongeren samenwerken met Zuid-Amerikanen. Abascal heeft weinig problemen met de laatste groep, die immers katholiek zijn en Spaanstalig maar van moslims moet hij niks hebben, of ze nou hard werken of niet. Het moge de lezer inmiddels duidelijk zijn dat ik niet dol ben op Vox want ik hou niet zo van toffelemonen, gasten van het houtje, katholieke elastieken en papen. En niet geheel onterecht hoor want het komt deels door de verzuiling - ik mocht van mama niet omgaan met roomse mensen en met kinderen van NSB’ers - en ik heb natuurlijk een vreselijk trauma opgelopen door mijn Spaanse ex, waarmee ik blijkens mijn reisverslag over Madrid weer op goede voet sta. Plus: Ferdinand en Isabella voerden een waar schrikbewind .
Korannetjes verbranden op het plein
Het lijpe duo (niets voor niets baarde Isabella Johanna de Waanzinnige) verbrandde zoveel mogelijk door mohammedaanse geleerden geschreven boeken over architectuur, landbouw, kunst en wat dies meer zij, en natuurlijk korannetjes, bij voorkeur op het Virambla-plein in het centrum van Granada. Archieven van moslims werden ook gretig gesloopt, en moskeeën werden afgebroken of opgepimpt tot kerken, zoals de Mezquita in Córdoba, een heiligdom waar Santi Abascal zich enorm druk over kan maken. Net op het moment dat ik mijn luchtige reisverslag wil afsluiten met een samenvatting van bovenstaande pseudo-academische kletskoek waar desondanks Allah’s zegen op rust, krijg ik post van mijn grote held en voorbeeld Carel Brendel! Wij hadden al eerder druk gecorrespondeerd over de Ruta del Califato, die ik wilde lopen maar door diverse omstandigheden waaronder enkele katers des doods ben ik niet aan die marsen toegekomen. Carel Brendel weet alles van verantwoord wandelen met een Moors tintje en de aanspraak van bijvoorbeeld de Moslimbroeders op Andalusië ! Leest en geniet. Kom er maar in, Señor Brendel!
Een brief van Carel Brendel aan Ome Tuur
'Krijg nou wat! Daar heb ik ook gewandeld!'
*Dat was mijn eerste reactie toen ik de foto’s zag bij het eerste “Eurabische” reisverslag van Arthur van Amerongen. In april 2016 doorkruiste ik namelijk Granada en Córdoba tijdens een maand durende voettocht van Almería naar Merida. In de omgekeerde richting, want ik liep niet de Ruta del Califato, maar de Camino Mozarabe, een van de vele Spaanse voetpaden naar Santiago de Compostela. Dat Mozarabe staat voor de Andalusische Christenen, die onder Arabische heerschappij op bedevaart gingen naar het verre pelgrimsoord. *
*De Roomse poespas en het reusachtige wijwatervat van Santiago kunnen me gestolen worden, maar ik wilde me graag onderdompelen in de natuur en cultuur van Andalusië. En zo sjokte ik elke dag zo’n 25 kilometer door het voormalige kalifaat. Langs geitenpaadjes, door droge rivierbeddingen, tussen onafzienbare rijen olijfbomen, over eindeloze grindwegen en soms in de berm van drukke doorgaande autowegen. Tussen grillige rotsformaties die als decor dienden voor de spaghettiwesterns van filmregisseur Sergio Leone. Langs verlaten mijnen en half leeggelopen bergdorpen. Met regelmatig uitzicht op een puntige heuveltop met de ruïnes van een oude Arabische burcht. Langs heel veel plaatsen die hun Arabische oorsprong verraden door de beginletters Al. Almería, Alquife, Alcala, Alcaudete. *
Het beroemde Alhambra (Het Rode Paleis) en niet te vergeten de nabijgelegen Generalife, het sprookjesachtige zomerpaleis van de sultans van Granada, had ik gelukkig al bij eerdere reizen bewonderd. In de laatste jaren voor Covid moest je lang van tevoren via internet een tijdslot reserveren – een hachelijke zaak omdat ik niet goed kon voorspellen wanneer en hoe ik de barre badlands van Guadix en de steile uitlopers van de Sierra Nevada zou doorstaan. Dit keer beperkte ik me tot een stevige klim naar een “mirador” in de romantische wijk Albaicín, van waar je Alhambra en Generalife kan zien schitteren met hoog daarachter de witte pieken van de Sierra Nevada. De halve misser maakte ik goed met een uitgebreid bezoek aan de kathedraal van Córdoba, die bonte mengeling van bouwstijlen. Moors in de kern met meer dan 800 kunstig ontworpen zuilen en katholiek tot het bot met vol heiligenbeelden volgepropte zalen en kapellen.
De mythe van het tolerante kalifaat*
Om eerlijk te zijn. Ik was behoorlijk onder de indruk van Al-Andalus. Nee, ik ga niet mee met de mythe van het “tolerante” kalifaat waar moslims, joden en christenen een multiculturele samenleving avant la lettre creëerden. De islamitische kaliefs waren gewoon de baas, en de aanhangers van de andere twee godsdiensten waren tweederangs, zelfs in de korte periode waarin Andalusië toleranter was dan omringende christelijke en islamitische staten, en milder omging met andersdenkenden naar de internationale maatstaven van toen. Met deze relatieve vrijheid van godsdienst was het trouwens snel gedaan in de eeuwen na de val van het kalifaat (in 1031), toen nieuwe heersers vanuit Marokko de boel overnamen, onder wie de streng-islamitische en zeer onverdraagzame Almohaden.*
Maar toch. Córdoba was een wereldcentrum van cultuur en wetenschap op een moment dat Holland een afgelegen moeras was en het onbeduidende vissersdorp Amstelredamme uit houten huisjes was opgetrokken. Vermaarde dokters, astronomen en filosofen schreven en publiceerden hun wereldwerken in Córdoba. Een paar duizend kilometer noordelijker krabbelden monniken in de kantlijn onbeholpen zinnetjes als “hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic andu thu, wat unbidan we nu?” En met alle respect voor onze Hollandse graven en Gelderse hertogen, hun bouwwerken zouden niet eens mogen meedoen in de Keukendivisie van Middeleeuwse kastelen. Het 13de eeuwse Alhambra daarentegen met zijn verbijsterend kunstige decoraties staat onbetwist aan de wereldtop.
Als ik als islamscepticus al paf sta van de architectuur en het verleden van Al-Andalus, dan is het geen wonder dat moslims zich nog meer aangesproken voelen door deze vergane glorie. De islamitische wereld loopt op dit moment niet bepaald voorop in kunst en wetenschap, dus er is des te meer reden om terug te verlangen naar de tijd dat alle Nobelprijzen (gesteld dat die zouden hebben bestaan in de 10de eeuw) naar Córdoba, Sevilla en Granada gingen. Al-Andalus speelt uiteraard ook een rol in het islamisme, een totalitaire politieke ideologie uit de 20ste eeuw, die zich beroept op de Koran en de hadith en daarnaast graag teruggrijpt naar vermeende of reëel bestaande glorietijden van de islam.
Een belangrijke denktank van de Britse Moslimbroeders is bijvoorbeeld de Córdoba Foundation, opgericht door de uit Irak stammende Anas Altikriti. Deze stichting organiseert symposia, conferenties, workshops, debatten en mediatrainingen waar Moslimbroeders en sympathisanten steevast hun zegje doen. Dat alles in het kader van de “dialoog en de vreedzame co-existentie”. Met de volgende visie: “De geest van Córdoba (de Spaanse stad, beschaving en mensen) doen herleven als een symbool van menselijke uitmuntendheid en intellectuele vindingrijkheid waar culturen, beschavingen, gedachten en levensstijlen floreerden; en streven naar het gemeenschappelijke doel van het begrijpen, respecteren, accepteren en vieren van onze overeenkomsten en diversiteiten in een geest van vooruitgang en succes.”
Granada spreekt eveneens tot de verbeelding van eigentijdse islamisten. Toen Tariq Ramadan, de kleinzoon van Hassan Al-Banna, de oprichter van de Egyptische Moslimbroederschap, nog alom werd geëerd als “bruggenbouwer”, van Oxford tot Rotterdam, viel zijn oog ook op Granada. Ramadan was benoemd tot hoofd van CILE, het Research Center for Islamic Legislation and Ethics (CILE), met hoofdkwartier in Qatar, en ruimschoots gefinancierd door oliedollars van de koninklijke familie aldaar. Van 2014 tot 2018 organiseerde het centrum van Ramadan elk voorjaar een “zomerschool” in het laatste Spaanse bolwerk van de Moren, waar zo’n vijftig studenten uit de hele wereld werden bijgepraat over onderwerpen als “het concept van de sharia and en haar eigentijdse toepassingen”. Natuurlijk in Granada, de uitgelezen “spirituele omgeving” voor deze “intensieve scholing”
Qatar Papers en de Moslimbroederschap in Al-Andalus*
Broeder Tariq, als verdachte verwikkeld in aanrandings- en verkrachtingszaken, is inmiddels hard van zijn voetstuk gevallen. Qatar heeft de #metoo-islamist van de loonlijst afgevoerd. En van zomerscholen in Al-Andalus kan geen sprake meer zijn in verband met de Covid-pandemie.*
Dat Al-Andalus zich mag verheugen in bovenmatige aandacht van de Moslimbroeders blijkt ook uit Qatar Papers, het onthullende boek van de Franse journalisten Christian Chesnot en Georges Malbrunot. Zij ontvingen een USB-stick met geheime documenten uit Qatar, dat is uitgegroeid tot de grote bondgenoot van de wereldwijde Moslimbroeders. De speurders ontdekten niet alleen de betalingen aan Ramadan, maar ook de geldstroom naar minstens 138 moskeeën in Europa, Canada en de VS. Het meeste geld van Qatar Charity was bestemd voor moskeebouw in Italië, Frankrijk en Spanje, drie landen aan de Middellandse Zee.
De auteurs vonden Arabischtalige documenten waarin de Qatarese betaalmeesters openlijk discussieerden over het op de langere termijn terugwinnen van door de islam verloren gebieden in Europa. Vele miljoenen euro’s waren bestemd voor de bouw van moskeeën op Sicilië, net als Andalusië enkele eeuwen in moslimhanden, en ook al een veelgeroemde plek van intellectuele bloei en culturele uitwisseling. Veelbetekenend is de Qatarese financiering van een grote moskee in Poitiers, de plaats waar de Frankische koning Karel Martel in 732 of 733 een Arabische legereenheid in de pan hakte en daarmee de opmars van de islam in West-Europa wist te stuiten.
Spanje neemt de derde plaats in op de Europese subsidielijst van Qatar. Nederland bungelt ergens onderaan in de Keukendivisie van de internationale moskeefinanciering.
De Moslimbroeders en hun Qatarese sponsors denken op de lange termijn, en zijn voorlopig meer bezig met het oproepen tot “verdraagzaamheid en tolerantie in de Europese context”. Deze voorzichtigheid ontbrak bij dr. Subhi Al-Yaziji, deken van de universiteit van toen hij in 2012 het woord nam op Hamas-zender Al-Aqsa TV. Volgens de MEMRI clip zei hij: “De verovering van Andalusië is een oude droom. Iets waar de moslims trots op hopen en blijven hopen in de toekomst. We stellen onze hoop in Allah en hopen dat de dag zal komen waarop onze overwinning niet beperkt blijft tot Palestina. Onze hoop gaat verder – op het hijsen van de banier van het kalifaat boven het Vaticaan, het Rome van vandaag, in overeenstemming met de hadith van de profeet Mohammed: Constantinopel zal worden veroverd, en dan Rome.”
De moslims vervoeren alleen de souvenirsector*
Rondwandelend door Granada stelde ik in 2016 vast dat de islamitische verovering daar vooralsnog blijft beperkt tot de eethuisjes en souvenirwinkels. In de oude binnenstad rijgen de couscous- en falafeltenten zich aaneen. Na negen dagen moddervet “menu del peregrino” in Spaanse dorpsbarretjes had ik wel trek in couscous. Helaas bleek het onmogelijk om een glas wijn erbij te bestellen, en moest ik genoegen nemen met muntthee. Waar couscous-uitbaters in Parijs geen enkel probleem hebben met het serveren van alcoholhoudende dranken, bleken hun collega’s in Al-Andalus veel strenger in de leer.*
Of de lange-termijndoelen van de islamisten haalbaar zijn? Ik ben daarover optimistisch, want ik zie het somber in voor de Moslimbroeders. In Noord-Afrika en het Midden-Oosten is hun politieke krediet sterk verminderd in de nasleep van de Arabische Lente. Aan de overkant van Andalusië, in Marokko, kregen de Moslimbroeders van de PJD geweldig klop bij de laatste verkiezingen. In Egypte treedt het huidige regime na de staatsgreep tegen president Morsi nietsontziend op tegen de Ikhwani. Oude bondgenoten en geldschieters zoals Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten hebben de geldkranen dichtgedraaid en de Moslimbroeders, inclusief hun vertakkingen in Europa, zelfs tot terroristische beweging verklaard. Qatar en Turkije blijven over als enige steunpilaren. Als Erdogan en zijn AKP in Ankara de macht verliezen, staat Qatar helemaal alleen.
Europa fungeert op dit moment meer als reddingsboei voor het islamisme, dan als veroveringsobject. De Europese Unie is een van de weinige plekken waar zonder nadenken voor Moslimbroeders de loper wordt uitgelegd, al zal daar onder het Franse voorzitterschap mogelijk een einde aan komen. Naïeve politici hebben ondanks alle waarschuwingen nog steeds oren naar de islamistische verhalen over inclusie, islamofobie en diversiteit. Maar ook in onze regionen laten immigrantenzonen en -dochters zich zien als verdedigers van de seculiere Westerse samenleving. Nog zitten ze in de verdrukking. Ze moeten strijd voeren op drie fronten. Tegen de islamisten, tegen naïef links en tegen racistisch rechts. Toch ben ik ervan overtuigd dat hun stem luider zal worden naarmate de papieren van de Moslimbroeders in het Midden-Oosten verder devalueren.
*Ik hoop dat Arthur van Amerongen zich tijdens zijn queeste door Europa niet zal vastbijten in complottheorieën zoals Eurabia of doemscenario’s over omvolking. Als hij met open oog rondreist, zal hij ook de vrijdenkers met een islamitische achtergrond of verleden op zijn weg treffen. *
- - Carel Brendel
Bedelen voor de bedevaart
Arthur van Amerongen maakt voor GeenStijl een rondreis door Europa, door de achterwijken van de omvolking en langs de zonsondergang van het Avondland. Als volleerd wereldreiziger trotseert hij daarvoor met een klein budget menig beschimmeld hostel, karige koffietentje en als het moet, een stenen bankje in een stadspark. Desalniettemin is deze reis een kostbare aangelegenheid dus uw gulheid om Ome Tuur gevoed, verwarmd en gemotiveerd te houden op zijn barre bedevaart langs de ideologische boobytraps van de stille burgeroorlog, wordt hogelijk gewaardeerd:
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Arthur van Amerongen - Moslims zijn niet zielig
Tante Tuur is boos (tevens: Stamcafé)
Arthur van Amerongen - Hoerenman
Soep van de Week, teven Stamcafé
GeenStijl-columnist interviewt GeenStijl-redacteur over overstap naar GeenStijl in het Stamcafé
Wij van GeenStijl vinden GeenStijl ook erg goed
De Bolle Gogh: een bruisende biografie over de Hemelse Roker
De Bolle Gogh is een rollercoaster. De biografie dendert bijna 700 pagina’s onvermoeibaar door, net als het leven van Theo. Ik ben van dezelfde generatie als Theo en het boek is een feest der herkenning voor iedereen die met name de jaren tachtig in het - toen nog - zo lekker gore Amsterdam heeft meegemaakt.
Arthur van Amerongen - Soep van de Week: Eric Smit en Akwasi verklaren de oorlog aan Musk
Nieuw op GeenStijl: Arthur van Amerongen soept door de hete teeks van deze week in zijn nieuwe rubriek Soep van de Week, vandaag tevens ook Stamcafé. Vanaf nu: iedere week!
Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)
“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)