Marente de Moor: door mij en mijn Misogynistenbond uitgeroepen tot Geestigste en Scherpste Columniste des Vaderlands
door Arthur van Amerongen
Marente de Moor was natuurlijk al bekend van de romans De overtreder, De Nederlandse maagd (waarmee ze de AKO Literatuurprijs won, tot verdriet van Peter Buwalda, de Nederlandse Homerus), Roundhay, tuinscène, Foon en De schoft (2023). Op haar sjieke website kunt u alles over haar lezen.
Dit jaar dook ze ineens op met een vaste column in HP/De Tijd (de dodebomen-editie) en die wordt bij mij in de Algarve altijd met de postkoets bezorgd, dus ineens lagen er drie verschillende edities in mijn postbus.
Hier, nu, mis ik de advocaten van de duivel, die foute grappen maken en roken op tv. Als ze toen niet waren afgeslacht, hadden we ze nu wel gecanceld. Op hun plaats zitten de schooljuffen (v/m/x) die menen Jan en Alleman te moeten verbeteren. Van het Leids cabaret tot Netflix, van Postnl tot Wikipedia: er is geen ontkomen aan hun opvoeddrift. Het proces is geautomatiseerd, maar zelfs de robots is het lachen vergaan. Voorbij de tijd van clowneske Japanse androïden en atheïstische klunzen als Siri: elke woordspeling, elke zinspeling, wordt door de damesstemmetjes van AI met oeverloos moralistisch gezever getuchtigd. Leuk is anders, met die stomvervelende moeder-oversten, al dan niet van vlees en bloed. Zie ze zitten, met hun uitgestreken gelijk. Breek dat perfect geasfalteerde wegdek maar weer open, want ze hebben zich eraan vastgelijmd. De pest met dogma’s is dat hoe bondiger ze zijn, des te meer woorden je nodig hebt om er beweging in te krijgen.
In het land van Weg-Met-Ons moet een ideologie niet te familiair worden. Want als iets niet meer vreemd is, kun je de kritiek erop niet verwerpen als xenofobisch. Voor progressieve jongeren op Den Haag CS vangt de vlieger ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’ genoeg wind om Jemenitische piraten aan te moedigen Amerikanen neer te knallen op de Rode Zee. De lijfspreuk van de Houthi’s (Dood aan Amerika, dood aan Israël, alle Joden naar de hel) spreekt klaarblijkelijk meer tot de extreemlinkse verbeelding dan de publieke massaexecuties van homoseksuelen.
Eerder vroeg ik me af waarom je dat woord, ‘extreem-links’, zo zelden leest, en hoppa, daar stond het, bij de NOS over de RAF-terroriste die na dertig jaar is gearresteerd. Rechts-extremisten wordt heel wat sneller de pas afgesneden. Zo vormt elk jaar de aanwezigheid van de PVV-er Martin Bosma een bruine wolk boven de herdenking van de Februaristaking. Want dat de huidige kamervoorzitter een fascist is, leerden we van Geert Mak, die de herdenking in 2021 gebruikte om de man voor zijn neus te duiden als ‘de wolf die voor ons staat’ en diens partij als ‘de 21e-eeuwse variant van het fascisme’. Dit jaar riepen drie activisten in het Parool op om Bosma te weren van de herdenking. Dat het clubje van de ondertekenaars, de Internationale Socialisten, al op 10 oktober de gruwelpraktijken van Hamas prees als een ‘ongekend succesvolle actie tegen de terreurstaat Israël’, weerhield hen er niet van om een lijn te trekken van Islamkritiek naar de Holocaust. Een oud kunstje. Mak omschreef na de moord op Theo van Gogh diens Submission als ‘de propagandatechnieken van Joseph Goebbels’. Zelfs vermoord worden uit naam van de profeet bracht de schrijver niet van zijn stuk. Extreem-rechts ben je al als je de Islam met argusogen bekijkt, extreem-links is een wat exclusievere titel, daarvoor moet je minstens wat explosieven hebben liggen.
Wat een fris geluid in columnistisch Nederland! Ik ben altijd een beetje huiverig voor Nederlandse cursiefjesschrijvers, en columnistes in het bijzonder. Sowieso zijn publieke vrouwen in Nederland vrijwel nooit geestig. Sinds de verpletterende verkiezingsoverwinning van de PVV heerst er collectieve paniek en radeloosheid bij de Nederlandse media. Alle registers worden opengetrokken om Geert Wilders te beschadigen. Op de treurbuis en de radio trekt dagelijks een stoet van hysterische hotemoten voorbij die, ongehinderd door kritische vragen van de moderator, leeglopen als een Engelse toerist in Caïro na het nuttigen van een broodje warm vlees in de bazar, hartje augustus.
De Nieuws BV van BNN/VARA, dat wordt uitgezonden op NPO Radio 1 op werkdagen van twaalf tot twee uur ’s middags, spant de kroon qua pathetische agitprop. Het programma wordt gepresenteerd door Natasja Gibbs en Patrick Lodiers. Gibbs is vooral bekend door haar uitspraak dat Israël erger is dan de islamitische heilstaat Iran, Lodiers valt hoofdzakelijk op door zijn fleurige midlifecrisis-hemden. De twee kinderen van deze Zeeuwse bolus heten Toots Thaddeus Afrika en Otis Cornelis Brussel en dan weet ik genoeg.
De Nieuws BV heeft een vaste rubriek die Druktemakers heet en recentelijk was Yora Rienstra te gast. Waar haalt de NPO al deze flauwe dozen toch vandaan? Honderden zijn het er, allen zo geestig als een kinderbegrafenis en allemaal gezegend met een identieke rotstem en een zure bakkes. Ik mag graag kijken op het Instagram-account van deze geinponems en wat blijkt: hun levenspartner is meestal een roomblanke, vlassige, vroeg kalende (coupe Rutger Bregman), ongewervelde slampamper met een hipsteresque zuurkoolsikje en nooit eens een fiere Afrikaan van kleur. Die is alleen leuk als toyboy tijdens een weekje trommelretraite in Gambia.
Rienstra - die overigens pot is - behoort tot de categorie vrouwen die interessant en leuk proberen te doen, maar die in feite gewoon bipolair zijn: Jip van den Toorn, Claudia de Breij, Soundos El Ahmadi, influencer Debby Gerritsen van het Algemeen Dagblad die net zo gemakkelijk ondeugende seksspeeltjes verkoopt als de blijde boodschap van Groenlinks, Karin Bloemen, Adelheid Roosen, Sara Kroos, Hester Macrander, Janneke Bijl en al die andere inwisselbare deugdzame Truusjes die te pas en te onpas de ether vervuilen.
En dan is er ineens de vileine, geestige Marente de Moor in mijn lijfblad, waar ik inmiddels al 500 preken voor schreef (zonder 1 week verstek te laten gaan) en 100 GHB Hiltermannetjes. Hoofdredacteur Tom Kellerhuis (hier tijdens een piknik met mevrouw De Moor) heeft mij altijd de totale vrijheid gegeven (waarvoor hulde, Kelly!).
De Moor: “Om een column te krijgen moet je meedraaien in het ons kent ons van de grachtengordel. Ooit werd ik benaderd voor een column in Vrij Nederland. Ze zeiden: “we zoeken een vrouw die midden in het leven staat en daarover vertelt, je weet wel, met de bakfiets de kinderen naar de dagopvang, dagelijkse Amsterdamse gangetje…” Ik zei, nou, dan heb je pech, want ik sta helemaal niet midden in het leven, woon niet in Amsterdam en heb geen kinderen. Ik woon op het Drielandenpunt, maar kan vanuit daar een blik werpen op waar jullie je in de hoofdstad druk over maken.’ Ze twijfelden enorm, zochten in feite een tweede Aaf B. Corstius, gingen overstag en toen werden die stukkies best graag gelezen. Zoals altijd vergat die redactie dat ze ook buiten 020 lezers hadden. Die echokamer is een fort, hoor. Nog steeds. Ze kunnen zich eenvoudigweg niet voorstellen dat iemand niet zo leeft, en vooral, niet zo denkt als zij. Men gaat ervan uit dat een vrouw, zeker een die goed aan de weg timmert als literair schrijver, in hun eigen pas loopt. Maar dat heb ik nooit gedaan.
Ik kwam terug in Nederland en viel van de ene verbazing in de andere. Waar men zich hier zoal druk over maakte!
Ik werkte twintig jaar geleden voor HP/De Tijd. Ik was toen een paar jaar terug uit Rusland, waar ik grotendeels de jaren negentig had doorgebracht - een heel rauwe tijd voor dat land, maar een goede vorming voor een westerse twintiger. Ik werkte voor de Russische televisie, we maakten een dagelijks misdaadprogramma. Omdat we samen met de politie van de MVD samenwerkten mochten we overal naar binnen, zonder de privacy te respecteren van wie we filmden, of het oog te sparen van de kijker, haha! Totaal schijt aan! Voor elk item hadden we maar twee minuten, en dan rats, weer door naar het volgende. In een stad waar in die tijd vier moorden en vijf gewapende overvallen plaatsvonden, kregen we de zendtijd wel vol, ja. Met zo’n opgewekt muziekje op de achtergrond, de meest verschrikkelijke dingen. Ook veel gelachen, hoor. Mijn eerste interview was in een ontgiftigingskliniek voor mensen die iets verkeerds hadden gedronken. Er zat daar een man, die was helemaal groen uitgeslagen, had beits gezopen. Sommige dingen waren dan weer om te janken, zestigduizend zwerfkinderen in Petersburg alleen al, de helft verslaafd aan de lijm. Ik heb het materiaal nog wel eens aan de VPRO aangeboden, maar die konden het niet gebruiken. Te graphic. Daar moest ik op 7 oktober trouwens weer aan denken: die beelden waren gewoonweg te gruwelijk om uit te zenden. Dus die heeft de brave NOS-kijker niet gezien. Wel de luchtbeelden van een verwoest Gaza, maar niet het gruwelijke sadisme dat elke psychopatische verbeelding tartte, waarover werd gejuicht in de Europese straten nog voordat Israël terugsloeg. Maar ik dwaal af. Ik kwam terug in Nederland en viel van de ene verbazing in de andere. Waar men zich hier zoal druk over maakte... Dat was een vruchtbare bodem voor een opiniejournalist in die tijd, maar het waren ook de jaren van 9/11, de moorden op Fortuyn en Van Gogh, en de krankzinnige lankmoedige reactie daarop. Na een paar jaar had ik me wel genoeg verbaasd, toen ben ik boeken gaan schrijven. Het eerste ging over de Russische diaspora in Amsterdam, dat was heel anekdotisch en niets aan verzonnen. Daarna heb ik me overgegeven aan mijn verbeelding.
Alle eer aan GeenStijl
De hoofdpersoon van mijn laatste roman schrijft voor een Geenstijl-achtig blog. Alle eer aan Geenstijl! Ik heb daar in de loop der jaren zoveel scoops voorbij zien komen, van corrupte burgemeesterszaken tot het spitten in die toeslagenaffaire, taai graafwerk en WOB-verzoekprocedures die je in de dodebomenmedia niet kwijt kunt omdat je dan, als je al die linkjes zou willen opnemen, onleesbare stukken krijgt. Als je de oorlog in Oekraïne of die tussen Israël en Hamas wil bijbenen kun je ook beter de frontverslagen van Timon Dias lezen dan wat de NOS soms klakkeloos uit Al Jazeera overneemt.
Flikker toch op, dit gezever is van de pot gerukt, ik doe niet mee!
In een prima interview met Jelle van Riet van de Standaard, zegt De Moor: ‘Toen ik in 1998 vanuit Rusland bij De Groene Amsterdammer ging werken, werd ik “de reactionair van de redactie” genoemd. Dat was ik niet, maar ik kon niet navoelen waar men hier mee bezig was en schoof veel van tafel: waar gaat dit in godsnaam over? Dat was vijfentwintig jaar geleden. Vandaag is er veel meer kritiek. Als je de weg-met-ons-brigade mag geloven, kunnen wij Nederlanders niks. We kunnen niet dansen, niet koken, niet neuken, we zijn horken. Omdat ik zo lang in het buitenland heb geleefd en daarna in een migrantenwereld in Amsterdam, denk ik juist vaak: hé, wat een hartstikke leuke Nederlandse hebbelijkheid is dit. En als je Nederlanders laat vertellen, merk je dat het vaak goedmoedige lui zijn. Aan onze generatie dus om te zeggen: “Flikker toch op, dit gezever is van de pot gerukt, ik doe niet mee!”’
Weg-met-ons-reflex
Sinds mijn terugkeer naar NL heb ik mij altijd geïrriteerd aan de pathologische zelfhaat van westerse intelligentsia –het wordt alleen maar erger. Ik beschouw het conservatisme als een positieve levenshouding; er ligt een opmerkzaamheid aan ten grondslag, dat er veel moois en waardevols is om te koesteren. Geen idee waarom het woord 'idealistisch' zo'n positieve bijklank heeft. Idealisme wordt geboren uit ontevredenheid met de status quo en uit zich in een sikkeneurige verbeterdrift, met vaak veel desastreuze gevolgen. Die inclusitie, de open brieven met handtekeningen in de grote kranten, die oeverloze handel in verongelijktheid, kunnen we daar een keer mee ophouden? Ga gewoon wat moois maken.
Er is een maternalistische, tuchtige toon in het debat geslopen. Er zijn moeders die op een gegeven moment niet meer ophouden met opvoeden, zijn hun kinderen groot dan beginnen ze aan hun omgeving. Kijk maar eens naar de types die zich opwerpen als hoedsters van een beweging als ‘Wij Blijven Hier’. Daar vraagtekens bijzetten is linke soep, linker dan bij de beweegredenen van de migranten zelf – want die zijn helder en begrijpelijk. De schoft gaat over die reflex, over idealistische vrouwen die strijdend en lijdend ten onder moeten gaan om heilig te worden verklaard.
Vrouwen
Mijn eigen vrouw-zijn vind ik niet zo interessant, eigenlijk. Björk verzuchtte eens dat je het als succesvolle man gewoon over je werk kunt hebben als je geïnterviewd wordt, maar dat je als vrouw moet uitweiden over je sekse. Dat moet niet in de laatste plaats van andere vrouwen. Ik kreeg onlang een heel aardig verzoek van NRC cultuur, of ik iets kon leveren voor 8 maart. Saai! Hoezo zou je een feestdag voor de helft van de wereldbevolking organiseren? Het was altijd populair in socialistische heilstaten, die dag. In Rusland betekende dat je dan ’s avonds tussen de andere treurige meisjes in de metro zat met een verlepte anjer en een laveloze man.
**Björk over mannen en vrouwen...**
Honden
De Moor blijkt net als ik dol te zijn op honden. Dat schept een band.
De Moor: Ik ben nu aan de tweede Golden Retriever, de eerste is vijftien geworden en haar dood brak mijn hart, we hebben duizenden kilometers gelopen, alle hoeken van Europa gezien, Ljoebotsjka. Waarom maken ze geen honden die langer meegaan? Ik moest haar laten inslapen, ze gaven eerst de ene prik, dan de ander, je kent de hel. Dat dier had haar leven lang amper geluid gemaak, eén blaf per drie jaar, en daar schrok ze dan zelf van. En opeens, na die eerste prik, op haar zij, ze sliep al, begon ze te zingen. Zo, liggend met de ogen dicht, jankte ze vanuit de diepte. Ik dacht dat ik gek werd. Ben met mijn handen over mijn oren in de slaapkamer gaan zitten, zelf huilend als een wolf. Wat een dier uit duizenden was dat. En nu hebben we Bess, die we ook wel liefkozend 'ons mongooltje' noemen, omdat we haar op latere leeftijd hebben gekregen en ze niet zo snugger is. Het fijne aan dieren is dat ze, hoe ver je ook reist, nog altijd de redelijkste personen blijven. Ken je dat? Dat je ergens omringd wordt door ondoorgrondelijk mensvolk, en dan opgelucht bent als je een hond ziet zitten.
Simenon
De Moor is net als ik - het houdt maar niet op- dol op Simenon en Maigret.
De Moor: Simenon lees ik zoals ik een zak zwarte katjesdrop verslind. Dat doodgemoedereerde ervan. Het zoeken naar een café om een telefoongesprek met het bureau te voeren. Die dialogen van Maigret met zijn vrouw als hij moe thuiskomt. Van literatuur word ik onrustig, van Simenon niet. Dezelfde weldadige uitwerking hebben Franse politiefilms uit de jaren 60/70 op me, met of zonder Alain Delon. Het pastelkleurige straatbeeld, de sombere telefoongesprekken, het nadrukkelijke, bedachtzame Frans in overzichtelijk opgesneden dialogen, de scherpte binnenshuis en de wazigheid van de shots buiten met de ingezette muziekjes, de auto’s natuurlijk, en dat je denkt ‘in welk dorpje zou dit zijn?’ en dat het dan gewoon ergens in Parijs is opgenomen.
Simenon zei ooit dat hij verhuisde zodra hij zich verplicht voelde zijn buren te groeten. Dat herken ik wel. Zijn stad, Luik, ligt hier vlakbij, daar kom ik graag. Ken je die hondenkroeg, waar de honden op de krukken zitten en de eigenaren één, gezamenlijk gesprek voeren? Ja, het zou fijn zijn om zwarte Beertjes te schrijven, maar het is waarschijnlijk moeilijkerer dan je denkt. Ik vatte eens het plan op om gezellige verhalen te maken. Ik had eerst de titel, want het moest vooral gezellig voor mezelf worden; een roman schrijven is dat namelijk niet. Maar het lukte me maar niet om ze gezellig te laten eindigen. Het werden heel ongezellige verhalen, ze zijn wel in het Bulgaars en Turks vertaald, typisch is dat. Bij mijn weten kent het Turks geen woord voor ‘gezellig’.
Anekdoten zijn overigens nooit moeilijk te vinden, als je in een grensgebied woont. Toen ik de AKO won, ging ik op zoek naar een huis. Vrienden hadden iets ontdekt, een half afgebrande boerderij op een schitterende plek. Ze zeiden: Er klopt iets niet, ga eens kijken.” Rue de Cheval Blanc. En inderdaad, het was er niet pluis. Alles lag er nog, van op de grond gevallen bladmuziek tot hele fotoalbums. Later bleek er een viervoudige bijlmoord te hebben plaatsgevonden. Die foto’s van vader en zoon, daar nog vreedzaam aan het vissen, lagen op de grond. Ik heb daar toen maar over geschreven, niet over die prijsuitreiking. Want zo interessant is dat niet. Natuurlijk moet een schrijver zich evenmin tot sterke verhalen beperken; anders had ik beter in Rusland kunnen blijven. Daar struikel je erover.
Libris
Ik was dit jaar even bang dat ik op de shortlist van de Libris zou komen. Dat meen ik zonder koketterie. Lang verhaal, maar ik was opgelucht, ze belden me om me te troosten. maar ik zei: Nee joh, het boek dat ik nu maak is nog mooier, let maar op!” Ach, er verschijnt zoveel moois dat verdient om gelezen te worden. Ik stond al eens op de shortlist voor de Libris met een roman waarin de uitvinder van de film al in de eerste zin spoorloos verdwijnt. Het was een hondsmoeilijk boek om te maken, en toch was ik blij dat ik 'm niet won, want toen bij de AKO kreeg ik zoveel gedoe over me heen. Iedereen vond dat Buwalda die prijs moest winnen, maar in plaats daarvan won een of andere monkelende trut uit Limburg 'm met haar schimmige boek. Ophef. Buwalda werd uitgenodigd door Matthijs van Nieuwkerk, die vond het zo’n schande.
Ik ben naar Zuid-Limburg verhuisd omdat ik niet goed kon werken in Amsterdam. De dwingende consensus die daar heerst… Hoewel, overal ter wereld denkt de literaire scene tamelijk sjabloonmatig. Ik ben in zestien talen vertaald, dus ik kom nog wel eens ergens. Ik had een lezing op een literair festival bij Parijs, in de week dat half Frankrijk in de fik stond na de dood van die zeventienjarige bestuurder. Dan kom je met het lamgelegde OV door de geplunderde wijken in een banlieu waar de terrassen enkel door gramstorig manvolk wordt bezet, om naar een kasteel te worden gereden voor een literaire rendez-vous, en dan doet de eminence grise alsof haar neus bloed, hooguit mompelt men weer dat mantra, dat ze bang zijn dat extreem-rechts in de kaart wordt gespeeld. Maar zoals Stephen Fry onlangs fulmineerde: het is niet rechts dat wint, als wel links dat verliest.
Destijds vertrok ik uit Rusland omdat ik geen zinnig gesprek meer met mijn gehersenspoelde vrienden kon voeren. Als je wil zien hoe het had kunnen zijn, moet je naar het concert van Metallica op Monsters of Rock kijken, in 1991. Toen was ik in Moskou. Dat was de sfeer. Die hoop, over en weer. We hadden Metallica de diplomatie moeten laten voeren. Nu ontwaar ik weer dezelfde olifanten in de kamer híer. De strakke gezichten als je niet meegaat in de consensus. Nadjezdja Mandelstam schreef, dertig jaar nadat haar man, de dichter Osip, omkwam in de Goelag: Met een schreeuwtroep en een passieve menigte kun je alle kanten op. Alles hangt af van de verleiders. Over sterke vrouwen gesproken: onthou die naam, als je wil weten hoe dit soort processen verlopen in de samenleving.
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Ode aan de burgerman
Wordt Tuur nou zuur?
De nieuwe zedenprekers, moraalridders en fatsoensrakkers:
hoe reaguurders walgen van een dode kunstenaar die duizenden vrouwen neukte
[SOEP VAN DE WEEK in Het StamCafé]
Hij was maar een persoon van kleur. Zoiets haal je niet in huis.
Soep van de Week & tevens StamCafé
Vrouwen aangerand in Weert door 'man met zwart haar'
Foto: niet het zwarte haar in het verhaal