Soep van de Week - Dood aan de digitale nomaden!
Ik interviewde Kevin van Vliet, correspondent in Zuid-Afrika (a.s. zaterdagavond te lezen op GeenStijl) en we hadden het over de digital nomads die als sprinkhanen neerstrijken in Kaapstad.
Door Arthur van Amerongen
Urban Dictionary, mijn favoriete woordenboek, omschrijft het fenomeen treffend:
1. A trust fund kid who has a job that is not really rooted in reality. They travel and spend beyond their own means for long periods of time. Perpetually pretending to have a perfect social media life and considers themselves intellectually superior to most conventional earners. They almost exclusively use white and or passport privilege to their direct economic advantage whether or not they acknowledge the abuse of said privilege.
2. Most people named Greg.
3. Someone you only swipe right on tinder if you are really poor and are desperate for a meal in a foreign country.
4. One of hundreds of thousands of bloggers who's primary audience is their immediate family members who live vicariously through their travels and likely finance them.
Lissabon is reeds helemaal verziekt door deze woke flapdrollen, die bij voorkeur quinoakoffie drinken uit een halve avocado, louter clichés uitbraken en niet bepaald geliefd zijn bij de locals omdat ze de huurprijzen omhoog jagen en oude knusse volkswijken gentrificeren. De stad was al voor de corona verziekt door Airbnb, couchsurfers, hengstenballen, krolse Viva-meisjes uit de Vinex en Libelle-vrouwen op gifgroene Crocs, in afritsbare driekwartsbroeken en met kortpittige kapsels. En al langere tijd werd de stad, waar ik eind jaren zeventig voor het eerst kwam, geteisterd door lonelyplanetitislijders die louter communiceren in backpacker Esperanto, een simpele taal met hoofdzakelijk bedragen en informatie over hostels, transport, restaurants en absoluut onmisbare bezienswaardigheden. Het is een syndroom, een obsessie, een dwangneurose, een virus genaamd lonelyplanetitis.
Portugal’s digital nomad bubble poised to pop.
De gemiddelde Portugees kan geen betaalbaar huurappartement meer vinden in Lissabon en kijkt met lede ogen toe hoe het de invasieve digital nomads - het zijn er bijna 20.000 inmiddels - de godganse dag achter hun mekboekjes en hun gay koffie zitten te blaten en te lanterfanten op de talloze terrasjes in de stad.
Politico schreef er een doorwrocht artikel over, met de klinkende kop: Portugal’s digital nomad bubble poised to pop.
Politico: Not to be left out, EU citizens also flocked into Portugal to work remotely during the pandemic, taking advantage of a “non-habitual resident” tax regime that exempts foreign income from taxation and charges a flat 20 percent rate on Portugal-generated revenue from high-value professional activities. Managing a company or working in the technology field can qualify for such activities, making the scheme attractive to digital nomads. The other wild card: cryptocurrency. As bitcoin’s price soared throughout the pandemic (before plummeting down in the spring and summer of last year), crypto’s arrivistes were on the hunt for a friendly jurisdiction where their gains wouldn’t be taxed down to a pittance. Portugal, then with no taxes on crypto-derived capital gains, fit the bill.
Sprinkhanenplaag
Jurriaan van Eerten, de correspondent van het Parool en Trouw op het Iberisch Schiereiland, schreef vorig jaar een goede analyse over de plaag der digitale nomaden:
Eerst voorbij een cocktailbar lopen waar Amerikanen en Noord-Europeanen rustig een drankje van een euro of 8 drinken, daarna door een straat waar de huren niet onderdoen voor die in Amsterdam, om vervolgens in een supermarkt te moeten kiezen tussen een B-merk pak rijst of pasta. Als het al mogelijk is om die dag dit soort boodschappen te betalen. Door de toenemende inflatie komen steeds meer Portugezen financieel in de knel, terwijl het land door de influx van expats en afstandswerkers in hoog tempo duurder wordt. Hierdoor ontstaat een groeiende kloof tussen de Portugees die probeert te overleven op een lokaal salaris en de buitenlanders met hun laptops in koffiebarretjes, die vaak een veelvoud daarvan verdienen. In een land waar het minimumloon 760 euro per maand is, terwijl bijvoorbeeld een liter benzine net onder de twee euro kost en het boodschappenmandje qua prijs niet veel verschilt van dat in Nederland, verbaast de uitkomst van het onderzoek niet. Om een eenkamerappartement te huren in de hoofdstad besteden Portugezen gemiddeld genomen twee derde van hun inkomen.
De ecologische voetafdruk van nepobaby Sara Luijters
Ik had het met Kevin van Vliet over een alarmerende reportage in Het Parool over de “Dutch Invasion” in Kaapstad, geschreven door nepobaby Sara Luijters en ene Tariq Ramadan. Sara had al haar vriendinnen al geïnterviewd voor de Halsemabode - van die tiepjes die voor 1500 euro per maand een schoenendoos huren in de projects van Nieuw West en roepen dat dat spotgoedkoop is voor zo’n hippe buurt en het toch heel raar vinden dat hun regenboogvlag in de fik wordt gestoken, dat de hippe fiets en de bakfiets worden gejat en dat ze af en toe bont en blauw worden geslagen door “jongeren” - en daarom vloog de beste meid naar Kaapstad, al met al een aardige ecologische voetafdruk.
Het Parool is mijn guilty pleasure: ik lees het krantje louter om mij te irriteren. Het geneuzel, de prietpraat en de navelstaarderij waarmee de krant dagelijks wordt gevuld, zijn dermate deerniswekkend dat alleen een gemene oorlog met Poetin het gekakel van dit pluimvee kan stoppen.
Ons aller Sara ging dus even lekker bakken in Kaapstad met meneer Ramadan, en schreef: Niemand wil deel uitmaken van een plaag, toch lijkt het op Instagram en TikTok bijna alsof half jong hip Amsterdam in Kaapstad overwintert. Jonas Kooyman (34), de trendschrijver achter Havermelkelite, de Instagrampagina en nieuwsbrief waarin hij Amsterdamse yuppen op de hak neemt – en mogelijk inspireert – ziet hoeveel van zijn volgers ’s winters in de Zuid-Afrikaanse hoofdstad vertoeven. Waarom? Dat je er dezelfde levensstijl op na kunt houden als in Amsterdam is belangrijk voor de jonge overwinteraars, zegt Kooyman. Hij verwijst naar de theorie van de Britse schrijver David Goodhart, die in de Britse samenleving na de brexit een onderscheid zag tussen ‘somewheres’ en ‘anywheres’. Die verdeling geldt ook hier, stelt Kooyman: “Anywheres zijn de academisch geschoolde, kosmopolitische kenniswerkers, mensen die in bijna alle stedelijke centra ter wereld wel kunnen aarden, als ze maar wifi hebben en een Airbnb, en hun lifestyle kunnen voortzetten. Somewheres zijn conservatiever, praktischer geschoold en gebonden aan één plek: mensen die met hun handen werken. Voor hun beroep en hun gemeenschap moeten ze fysiek op die plek aanwezig zijn.”
Kaapstad: een groot Gerard Douplein
Ik heb me heerlijk groen en geel geergerd aan het verhaaltje van nepobaby Sara en met name aan deze passage: Kaapstad als statussymbool dus. Gevolg: Amsterdammers komen elkaar op al die plekken weer tegen. “Een volger stuurde me dat ze bij de berg Lion’s Head was in Kaapstad en dat het net het Gerard Douplein leek. Weer een andere volger zat in een restaurant hetzelfde te dure huis op Funda te bespreken als het Nederlandse stelletje een tafel verder.” Zijn deze jonge Amsterdammers de restaurantjes en wijnbars hier beu? Nee, het gaat ze om de optimalisering van het leven, observeert Kooyman. “We leven in een tijdperk waarin we van alles de beste versie moeten beleven.”
In mijn bejaardenreservaat zie ik zelden digital nomads want in de Algarve is er geen reet te doen voor die gasten. De Algarvios gruwelen van koffie met smaakjes dus hippe koffiebarretjes zijn er niet. Ik zie hier zelden hipsters met mekboekjes op een terras zitten vegeteren en dat is een goed teken. De oubolligheid heerst hier grote tijd en de flegmatieke pastorale loomheid van de Algarve - ik heb het even niet over de toeristenstranden - wordt eens per jaar wreed verstoord door het carnaval, en dat is komend weekeinde. Vooral het carnaval in Moncarapacho is van een gelukzaligmakende kneuterigheid en roept herinneringen op aan het legendarische NCRV-programma Spel zonder Grenzen met de onvergetelijke Dick Passchier. Ondanks mijn sombere calvinistische inslag, ben ik een groot kenner van het carnaval. Ik observeerde het Roomse volksfeest drie keer in Rio de Janeiro, waarvan 1 keer met dhr. Muntz, was in Venetië, in het Belgische Aalst, in Cadiz en ook in het Colombiaanse San Juan del Pasto, bij het zogeheten ‘carnaval van negers en blanken’, een feest dat UNESCO in 2009 heeft uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Tijdens dat carnaval poederen negers zich blank en schminken blanken zich zwart. Geen haan of gekke kip bij de UNESCO die er naar kraait, terwijl het toch een enorm Zwarte Pieten-gehalte heeft. Overigens wordt er ook carnaval gevierd in Loulé, een half uurtje rijden van Moncarapacho, maar dat is mij niet lullig genoeg.
Het carnaval van Moncarapacho is echt zo oubollig en onhip dat het 100 procent zeker is gevrijwaard van digital nomads. Ik hoorde uit betrouwbare bron dat dhr. Ronaldo, mijn chef bij GeenStijl, niet naar zijn Kielegat gaat maar naar de Zoepkoel in Venlo, ook niet echt een walhalla voor digitale nomaden. Ook daar vierde ik vastelaovend, in 't stedje van lol en plezeer. Venlo is de bakermat van de geweldige Gé Reinders en de onvergetelijke Frans Boermans die het allermooiste liedje Och waas ik maar béj mooder thoês gebleve (luister niet naar die slappe verhollandste versie van Jantje Hoes van Katendrecht) schreef. Deze versie van Huub Stapel mag er ook wezen!
Ik sluit reeds in feeststemming af met een driewerf Alaaf en de strijdkreet: Dood aan de Digital Nomads!
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Dood aan de Bekende Nederlanders en de kinderglijers van Oxfam!
Soep van de Week in het StamCafé
De Hunkering, de docu over Theo van Gogh:
20 jaar later is het leven alleen maar verschrikkelijker geworden door de islam
Soep van de Week in Het StamCafé
Ode aan de burgerman
Wordt Tuur nou zuur?
De nieuwe zedenprekers, moraalridders en fatsoensrakkers:
hoe reaguurders walgen van een dode kunstenaar die duizenden vrouwen neukte
[SOEP VAN DE WEEK in Het StamCafé]
Hij was maar een persoon van kleur. Zoiets haal je niet in huis.
Soep van de Week & tevens StamCafé
Jan “Flipstand” Cremer: Neuken jullie wel genoeg, jongens?
De laatste keer dat ik Jan Cremer tegenkwam, was op het Boekenbal.
Almere, het afvoerputje van de polder
Soep van de Week & tevens StamCafé