Safari Eurabia - Papenvreter Don Arturo, Wilders, en de heiligdommen van het Spaanse fascisme
De Profeet van Molenbeek is op bedevaart voor Safari Eurabia. Vandaag in een extra editie: papenvreter Don Arturo’s safari langs de heiligdommen van het Spaanse fascisme: Santiago de Compostella, Covadonga en Roncesvalles
De opa van mijn Spaanse verloofde Paula, waarmee ik zes jaar in Zuid-Amerika woonde en waarover ik al eerder schreef in dit feuilleton, was generaal Alfonso Armada y Comyn, markies van Santa Cruz de Ribadulla. Mijn progressieve ex, desondanks het lievelingetje van haar grootvader, vertelde me altijd dat haar abuelito zelfs de Spaanse koning nog te progressief vond. Ik vertelde Paula dat ik een tochtje ging maken naar de bedevaartsoorden van rechts Spaans - Santiago de Compostella, Covadonga en Roncesvalles - en ze reageerde sipjes: "Dat zijn mijn jeugdtrauma’s, ik moest daar heen met opa en mijn ouders!"
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog vocht ijzervreter Armada aan de fronten in Andalusië, Guadalajara en Valencia en daarna in Leningrad met de Spaanse Blauwe Divisie. Na de oorlog was hij de tutor van Juan Carlos de Borbón en leerde hij de toekomstige koning van Spanje schieten op van alles nog wat. En dat deed die mafkees, het liefst vanuit een helicopter op baby-olifantjes.
Op 23 februari 1981 was El Fonzo het brein achter de staatsgreep, bijgenaamd "Operatie Duque de Ahumada", ter ere van de oprichter van de Guardia Civil. Antonio Tejero, de besnorde clown die begon te schieten in het parlement, was slechts een sokpop want Armada zou de jefe van de nieuwe militaire junta worden. Het Hooggerechtshof veroordeelde de generaal tot de maximumstraf van dertig jaar gevangenis. In december 1988 kreeg hij gratie en trok hij zich terug in Galicië, waar hij zich tot zijn dood op 1 december 2013 toelegde op het kweken van orchideeën. Mijn ex bezocht hem nog regelmatig, en in mijn bibliotheek in Villa Vischlugt in de Algarve staan twee gesigneerde boeken van haar abuelito. Het grote geheim van Armada was of de koning op de hoogte was van de coup, en volgens mijn ex-schoonfamilie was hij dat en ging hij er zelfs mee akkoord.
Mijn queeste naar het Spaanse fascisme, de gedoodverfde vijand van de mohammedaanse Moren, begon zoals u eerder al las in Santiago de Compostella, in de kathedraal van Santiago Matamoros – de Morendoder en nationale schutspatroon van Spanje. Die wereldberoemde pelgrimskerk aan het einde van al die camiños de Santiago is het oudste anti-islambedevaartsoord van Europa. Santiago himself was ook de beschermheilige van de Spanjaarden en Portugezen die tijdens de Reconquista, de ontdekkingsreizen en waar ter wereld ze later moslims (of Joden, als ze het een beetje meezat) tegenkwamen ‘Santiago!’ (aan)riepen voor ze die te lijf gingen.
Na ons bezoekje aan Santiago de Compostella maakte ik met Bart Nijman de onwaarschijnlijk mooie reis naar Covadonga, in het hart van de Picos de Europa aan de noordkust van Asturië. Covadonga is een dorpje van 70 inwoners tussen twee gletsjermeren op bijna 1.200 meter hoogte en dé bakermat van rooms & royaal Spanje. Koning Pelayo behaalde hier in 722 de voor zover bekend de échte allereerste overwinning op de mohammedaanse Moren.
Zijn overwinning was het begin van de Reconquista van het Iberisch schiereiland. Kijk, daar had Wilders nou mee kunnen scoren maar in zijn boek Marked for Death noemt hij de Slag bij Tours, alias de Slag bij Poitiers, als het begin van de Reconquista. Wilders noemt Roncesvalles en Roland niet, maar zingt de lof van ‘Charles Martel and his ferocious Franks’ die in 732 bij Poitiers/Tours ‘Islam’s western assault on Europe’ hadden gestopt.
Da’s natuurlijk mooi maar de moslims waren vijf jaar later weer terug, alive and kicking.
Waar ik als oprechte papenvreter niets voelde in de Kathedraal van Japie de Morenmoordenaar, kreeg ik in Covadonga bijna een mystieke ervaring terwijl er in mijn breintje absoluut geen God spot rondzweeft. De plek, hoog en ongenaakbaar in de woeste bergen, als het Adelaarsnest van Hitler, is een combinatie van Slot Neuschwanstein, het Land van Ooit en de Efteling: het was alsof ik door een tekening van good old Anton Pieck wandelde. We zagen bijna niemand in het steenkoude Covadonga, op een zwerm kirrige en kittige Spaanse schoolmeisjes in uniform na.
Bart en ik vlijden een bloemetje en een doosje bonbons bij het standbeeld van Don Pelayo en zoefden door naar Roncesvalles, voor een fotomomentje bij de gedenksteen uit de Franco-tijd ter ere van Roland (Spaans: ‘Roldán’), bekend door het Roelandslied. De steen staat bij Puerto de Ibañeta, de bergpas in de Pyreneeën waar Karel de Grote de Saracenen zou hebben tegengehouden tot hij er dood bij neerviel. Rolands leger werd echter in een hinderlaag gelokt door opstandige Basken, die doodziek waren van de verwoestingen en plunderingen die de heen en weer trekkende Frankische legers aanrichtten in hun gebied. De anti-moslim spin werd er pas in de kruistochtentijd aan gegeven in het Chanson de Roland.
In 778 vond er hier werkelijk een veldslag plaats waarin een zekere Roland onder Karel tegen een legertje Basken had gevochten en het leven verloren had. Over die gebeurtenis ontstond in de loop der tijd een aantal liederen en verhalen. Uiteindelijk werden die in het Chanson de Roland samengevoegd, waarin het groepje Basken is vervangen door een leger van enkele honderdduizenden "Saracenen" — een voor die tijd duizelingwekkend aantal. De term Saracenen is weinig precies: sinds de Kruistochten werd het woord, dat van schrijvers uit de klassieke Oudheid afkomstig was, in veel literatuur als algemene aanduiding gebruikt voor moslims.
Hier een hapje uit de klaagzang van Karel de Grote, verzameld in het fragment van het Lied van Roncesvalles dat in het Koninklijk en Algemeen Archief van Navarra wordt bewaard:
"Mijn neef, goede oude Don Roldán, is dood, en ik zie iets dat ik nog nooit zo geweldig heb gezien: ik was het die moest sterven en jij red je. (...) Nou, als je dood bent, is Frankrijk de moeite amper de moeite waard."
De gedenksteen aan het begin van de pas is flink uitgekleed want de twee goedendagjes en het zwaard zijn gestolen door een Franco-fapper. Dat is mijn overtuiging maar volgens Bart Nijman, die een en ander bestudeerd heeft, hangen deze nationalistische parafernalia eerder te pronken boven de marmeren haard van een Baskische afscheidingsdenker.
Hoe meer ik lees over de echte Reconquista, hoe verwarrender het wordt. Het is voor mij hoe dan ook een aardig bruggetje naar de Reconquista-campagne van Éric Zemmour, die meedoet aan de Franse presidentsverkiezingen die duren van zondag 10 april tot zondag 24 april. De komende week ga ik Zemmour volgen in Frankrijk. Zijn strijdkreet is: "Impossible n'est pas français". Napoléon riep het al!
Ooit:
Nu:
Reizend van de Spaanse naar de Franse Reconquista
Arthur van Amerongen maakt voor GeenStijl een rondreis door Europa, door de achterwijken van de omvolking en langs de zonsondergang van het Avondland. Als volleerd wereldreiziger trotseert hij daarvoor met een klein budget menig beschimmeld hostel, karige koffietentje en als het moet, een stenen bankje in een stadspark. Desalniettemin is deze reis een kostbare aangelegenheid dus uw gulheid om Ome Tuurgevoed, verwarmd en gemotiveerd te houden op zijn barre bedevaart langs de historische artefacten van de Europese islam en ideologische boobytraps van de stille burgeroorlog, wordt hogelijk gewaardeerd:
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Het moddergevecht tussen Spartacus en Don Arturo om hun muze Leendert Vooijce
Nou, ik had weer heel wat uit te leggen aan moeder de vrouw nadat zij het fraaie epistel van mijn lieve collega Spartacus had gelezen. Die verwees naar een interview van Michiel Lieuwma met het fenomeen Leendert Vooijce.
Europese Patriotten - Laurence Stassen
Interview: Arthur van Amerongen
Europese Patriotten — Syp Wynia
Interview: Arthur van Amerongen
Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (32)
Tuur achter de toog van het Stamcafé
\