Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (26)
Feest! Rondje thee van Tuur!
donderdag 29 juni
Naziploitation &Holocaust-Pulp-Fiction
Goed nieuws en slecht nieuws, vrienden.
Eerst het goede nieuws: ik ben precies op de helft van mijn odyssee en voel me gezonder dan ooit. Op 1 januari van dit jaar ging ik nog dood. Ik schreef toen: Waarom ben ik vooral bang voor de dood als ik een kater heb? Ik heb nu al een week of vier slijm in de keel en pijn bij het slikken. En een gore W.F. Hermans-hoest. Natuurlijk ben ik die symptomen gaan googelen en ja hoor: kanker. Ik mag kiezen tussen keel-, slokdarm- en longkanker en ik heb hoogstens nog een maand te leven.
Vroeger riep ik altijd heel stoer: I hope I die before I get old -, lekker gejat van The Who - maar dat is natuurlijk pathetische zever. Als ik nou nog een bekende schrijver of een poète maudit was, had zelfmoord wellicht tot de mogelijkheden behoord (puur vanuit publicitair oogpunt en uit empathie voor mijn uitgever Otto Wollring). Maar voor zelfmoord ben ik niet romantisch genoeg, al stond ik ooit wel op het punt mij te verhangen toen ik honderd keer achter elkaar Closer van Joy Division had gedraaid, vijf tubes Velpon had opgerookt en vijf gram rattengif had gesnoven.
Ik ben toen door mijn verloofde bij de TOA (Tijdelijke Overbruggings Afdeling) gedumpt en daar heb ik een nachtje tegen aan de muren bevestigde matrassen staan boksen. Vervelend mannetje trouwens, die Ian Curtis. Net zo’n dweil als Kurt Cobain.
De lezer heeft vermoedelijk geen enkel idee waar die rare naam Joy Division nou precies vandaan komt. Welnu, het is de Engelse vertaling van het Duitse Freudenabteilung. Freudenabteilungen bestonden uit Joodse vrouwen in concentratiekampen die als troostmeisjes voor de nazi’s moesten dienen.
De Israëlische schrijver en Auschwitz-overlevende Yehiel De-Nur (Yehiel Feiner) publiceerde in 1953 de roman Beet ha Bubot, en dat is Hebreeuws voor Puppenhaus. En een Puppenhaus is dus een bordeel in een concentratiekamp.
Ik heb het boek ooit in het Hebreeuws gelezen - Ian Curtis vermoedelijk niet - en Beet ha Bubott is verplichte kost op Israëlische scholen. De-Nur heeft als pseudoniem Ka-Tzetnik en dat is een samenvoeging van KZ en het Russische suffix nik. Iemand die in een kibboets woont is een kibboetsnik en een nietsnut is een noetnik. De schrijver heeft nog tegen Eichmann getuigd tijdens het proces in Tel Aviv. Het Poppenhuis is bij mijn weten nooit naar het Nederlands vertaald, maar zijn boek Moni wel. Het is een bizarre en vooral hallucinante roman en wordt tot de genres Holocaust-Pulp-Fiction en Naziploitation gerekend. Een klassieker is de film Love Camp 7 uit 1969, vermoedelijk een favoriet van Ian Curtis. Joy Division heeft nog een vrolijk liedje over de Freudenabteilung en het Puppenhaus gemaakt, waarin hij flarden tekst uit het cultboek heeft verwerkt.
Enfin, waar was ik gebleven... Oh ja, ik heb ook nog slecht nieuws: ik ga vrolijk, onbekommerd en onverstoorbaar door tot 1 januari en overweeg een radicale naamsverandering voor dit literaire logboek: Annus Mirabilis.
Dat is Neo-latijn voor wonderjaar en ontleend aan het gelijknamige gedicht van John Dryden uit 1667. Die ietwat groot uitgevallen limerick bestaat uit bijna 10.000 woorden, hier het majestueuze slot:
Already we have conquer'd half the war,
And the less dang'rous part is left behind;
Our trouble now is but to make them dare,
And not so great to vanquish as to find.
Thus to the eastern wealth thro' storms we go,
But now, the Cape once doubled, fear no more;
A constant trade-wind will securely blow,
And gently lay us on the spicy shore.
Annus mirabilis wordt soms gebruikt voor een bijzonder productief jaar. Voor Samuel Coleridge en William Wordsworth was dat 1798, voor filosoof Jacques Derrida 1967, voor Albert Einstein 1905 en voor de kernfysica was 1932 een wonderjaar.
Ik ga er nu dus al vanuit dat 2023 mijn annus mirabilis wordt en ter bekroning van mijn wonderjaar verschijnt begin januari 2024 een loodzware salontafel-editie van deze serie, vol foto's, op duur papier en in een groot formaat. De writer’s cut, zeg maar. Het ruwe materiaal van ruim 200.000 woorden is teruggebracht tot 100.000 woorden, de linkjes zijn verdwenen en er komt een voetnotenapparaat bij. Van de feestelijke Anus worden er slechts 100 exemplaren gedrukt, die genummerd, gesigneerd en gepreegd worden verkocht. Daarna verschijnt er nog een Poor Man’s Edition van Annus Horribilis voor de paupers. Ik begin daarna samen met Rob Muntz meteen een nieuwe serie over radicaal stoppen met roken, drinken, snuiven, spuiten, slikken en vreten.
Ik spreek kennelijk veel jonge reaguurders enorm aan met mijn nieuwe levensstijl, want ik ontvang veel privépost, met prangende vragen over mijn succesvolle abstinentie. Dat ik op mijn oude dag nog een rolmodel ben geworden voor de jeugd..!
Wat ik minder prettig vind, qua lezerspost, zijn de vuistdikke manuscripten die talloze reaguurders mij ongevraagd toezenden. Of ik een goed woordje voor ze kan doen bij mijn uitgever.
Boven mijn ledikant hangt een uitgeprint artikel uit The New York Times. Het betreft het trieste en treurig stemmende relaas van een juffrouw die jaren les gaf in creative writing. Geen van de studenten van Rachel Tusk had uiteindelijk een roman of novelette uitgepoept, laat staan een Zeer Kort Verhaal.
Tusk: “Mijn studenten wilden schrijver worden, dat wil zeggen schrijven en hun geschriften publiceren, maar dat was nog niet gebeurd. Sommigen van hen hadden dat doel al langer nagestreefd dan anderen en ik was bang dat ze al hun geld en tijd zouden besteden aan wat uiteindelijk een vruchteloze ambitie zou blijken te zijn, en meer nog, dat ze het schrijverschap idealiseerden.”
Tusk vergelijkt schrijfcursussen met de IVF-industrie: niet goed geld weg, en garantie tot aan de voordeur. Het is een wat warrig en vooral krom verhaal - eigenlijk best raar voor iemand die creatief schrijven doceert - maar het komt erop neer dat je creativiteit niet kan aanleren en dat het net als vruchtbaarheid bij het mysterie van het leven hoort.
Al die reaguurders die een roman in de onderste la van hun bureau op de Afdeling Assurantiën hebben liggen, raad ik de Schrijversvakschool aan. Met een beetje geluk heb je dan binnen vier jaar het diploma romanschrijven.
En wat de IVF-industrie betreft: ik ben kinderloos en daar zal niemand mij over horen zeuren. Ik heb dat drama al eens beschreven in een eerdere aflevering van Annus Horribilis. Duizenden vrouwen wilden uiteraard een kind van mij, maar ik heb traag zaad. Nooit zal ik dus kunnen voetballen met mijn knulletjes, die ik Tuur 1, Tuur 2 en Tuur 3 had genoemd, vrienden. Ik was vast een hartstikke lieve papa geweest. Ach, was het niet die goede profeet Jesaja die schreef: Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt, maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt, want de kinderen der eenzame zijn meer dan de kinderen der getrouwde, zegt de Heere.
Als ik een dipje heb en in een dalletje zit, surf ik naar kinderloosleven.nl. Dan beur ik helemaal op. Ouders met kinderen weten niet wat ze missen. Ze moeten dan ook beslist No Kid. 40 redenen om je vooral niet voort te planten van Corinne Maier lezen.
Nog even een tip voor de reaguurder met literaire aspiraties. Zodra u het diploma romanschrijven op zak hebt, moet u zich aanmelden bij Bureau Bruinzeel. Miranda Bruinzeel is de Mino Raiola van de vaderlandse bellettrie. Tot haar renpaardjes behoren onder anderen Kluun, Aaf Brandt Corstius, Tommy Wieringa, Ronald Giphart, Peter Buwalda, Susan Smit, Ingmar Heytze en James Worthy. Is het u trouwens wel eens opgevallen dat Aaf sprekende lijkt op Annemarie Jorritsma? Kijk dan!
Het Parool interviewde deze geheimzinnige vrouw op de bekende toffe Mokumse wijze.
Vertel eens precies wat u doet?
"We halen voor de twintig schrijvers die bij ons zijn ingeschreven opdrachten binnen, die variëren van lezingen tot commerciële deals met merken. Voor Jet van Nieuwkerk maakten we bijvoorbeeld afspraken voor online campagnes voor Maaslander en Bio Today, met tijdschrift Margriet organiseerden we een workshop columnschrijven met Aaf Brandt Corstius. Voetbal Inside zocht een schrijver voor een voetbalboek. Daar had Kluun toevallig ideeën over en wij legden de link. Voor Vaderdag verschijnt er nu een voetbalboek dat hij met Ronald Giphart schrijft. En voor James Worthy legden we contact met Het Parool. Hij was klaar voor een dagelijkse column."
In principe koppelt u kunst aan commercie. Is schrijvend Nederland daar niet vies van?
"Niet meer. Vroeger schreef Martin Bril in zijn columns over Volvo en later ging het verhaal dat hij om de paar jaar een nieuwe Volvo kreeg. Dat leverde consternatie op, maar de tijden zijn veranderd. We maakten bijvoorbeeld in opdracht van reclamebureau DDB een boekje voor KLM om het zeventigjarig bestaan van de vlucht Amsterdam-New York te vieren, geschreven door Giphart."
Ik weet genoeg, mensen. Giphart! Aaargh! En wat die advertorials betreft van Bril: de rancuneuze Bertje Wagendorp schreef de meest afgunstige lijkrede uit de Nederlandse geschiedenis. Hij piste op het verse graf van Bril:
Martin Bril leek vermoedelijk meer op de handelsreiziger die zijn vader was dan hij ooit had willen toegeven. De handelsreiziger in woorden: toen Bril zijn faam zag toenemen, begon hij zijn columns uit te baten als ruilmiddel. Hij reed in de nieuwste Volvo in ruil voor het regelmatig noemen van dat merk in zijn stukjes. Zo ging het ook met kleding van Hans Ubbink, vliegen met de KLM, lunchen bij restaurant Wilhelminapark, een mooie Eamesstoel of andere producten die gratis te verkrijgen waren met een vermelding in de meestgelezen rubriek van de krant.
Het verlegen jongetje, dat zo snakte naar de erkenning van de grote wereld dat daarvoor alles moest wijken. Tegen Mischa Cohen: 'In mijn hart zou ik het liefste een vinexman zijn met een Renault Espace die om vijf uur de stekker eruit trekt en blijmoedig huiswaarts keert' - misschien wás hij die vinexman wel en streed hij een leven lang onder de duim te houden.
Maar in Brils mindere stukjes zie je ook de gemakzucht, de herhaling, de haast - er moet nog meer worden getikt, er moest een stukjesfabriek draaiende worden gehouden. Joost Zwagerman rekende in 2008 uit dat Brils productie in de voorgaande jaren neerkwam op 800 boekpagina's per jaar.
Aan het eind van zijn leven kijkt hij terug, verbitterd. Dirk van Weelden, vorig jaar in Volkskrant Magazine: 'Hij vond dat hij er niet goed in was, het leven. (...) hij vond dat niets was geworden wat hij ervan had gehoopt. Hij vond dat hij zijn tijd verspild had aan bullshit, dat hij er een puinhoop van had gemaakt als man en als vader en dat hij nooit toegekomen was aan zijn beste werk.'
Hij heeft zich, zegt hij tegen Van Weelden, onttrokken aan alles wat belangrijk is. Hij is voortdurend weggelopen, van zijn gezin, van zijn vrienden en vooral van zichzelf. Hij moest werken, geld verdienen, carrière maken - en wat heeft dat hem gebracht? Van Weelden: 'Martin moest knokken tegen het duistere idee dat hij alles voor de snelle bevestiging had gedaan. Hij zag de waarde niet meer van wat hij had gepresteerd.'
vrijdag 30 juni
Om nog even terug te komen op de 4-jarige cursus romanschrijven: ik moet de lezer met het schaamrood op de kaken bekennen dat ik ooit ook een graantje mee wilde pikken van deze windhandel. Gelukkig bleek mijn megalomane project slechts luchtfietserij. Ik wilde namelijk met mijn impresario Muntz en mijn uitgever Otto Wollring schrijfcursussen in de Algarve organiseren. Daar zijn er al duizenden van, van die schrijfcursussen, voor en door keigekke macramé-vrouwtjes met new age-aandoeningen, en het is allemaal handel in gebakken lucht.De argeloze deelneemster wordt gouden bergen beloofd, maar betaalt schandalige woekerbedragen voor een cursusje romanschrijven. Wij gingen het heel anders aanpakken want mijn uitgever garandeerde de aspirant-romancier namelijk een boek, iets wat de concurrentie niet doet. Dus de cursist krijgt, mits zij zich aan de regels van de begeleiding (en dat ben ik) houdt, honderd boeken van zichzelf om weg te geven rond Sinterklaas, Kerstfeest, Chanoeka en het Suikerfeest. In mijn Grote Nederlandse Roman, die pas na mijn dood gepubliceerd wordt, staat een schrijfschool in de Algarve centraal. Mijn Algarve is een naargeestige, duistere streek vol psychopaten, enge hillbillies, wietboeren en vooral Hollandse vrouwmensen van de derde leeftijd met kortpittig kapsel, in driekwartsbroeken en op Crocs, die kwetterend als dronken spreeuwen de rust verstoren. Ze schijten nog net de boel niet onder als ze in de Aldi sjoppen. De eeuwige Libelle Zomerdagen, maar dan in het zuiden van Portugal dus. Mijn alter ego woont in een houten hut met drie schurftige honden. Hij haat mensen en is dientengevolge alcoholist (u ziet, het is een roman). In de Algarve wemelt het van de expats die al om 9 uur beginnen te zuipen. Een perfecte plek dus om van Moeder Alcohol af te komen. Ik Arthur van Amerongen is losjes gebaseerd op Martin Bril, die net als ik zijn grote Nederlandse roman maar niet van de grond kreeg. De schrijver brengt zijn ochtenden door op een terrasje in zijn dorp, met stapels kranten en boeken die hij niet aanraakt omdat zijn handen zo trillen. Hij is een combinatie van Oblomov en Geoffrey Firmin, de Engelse consul in Under The Volcano. Ik Arthur van Amerongen heeft geen rijbewijs maar wel een chauffeur, een wietboer uit Purmerend die negen jaar in de bajes zat en nu pensioneert met de buit. De wietboer wil eigenlijk alleen maar de hut en de 10 hectare grond van de schrijver hebben, om evidente redenen. Dan wordt de schrijver verliefd op Tessa de Loo, die vlak bij zijn stinkhut een respectabele romanciers-acadamie uitbaat. Door zijn permanente delirium krijgt collega De Loo engelachtige proporties (denk aan Martine Bijl in Help de Dokter verzuipt) en het loopt uiteraard slecht af, net zoals in het echte leven. Wat een waanzinnige soundtrack is dat toch van Rogier van Otterloo! Ik mis die man, wat een grootheid, wat een genie!
Maar zijn allermooiste compositie is Esther. Ik ben even huilen, en dan kunt u op uw gemak even doornemen wie er dit jaar in Amsterdam al naar hun Schepper werden teruggeroepen.
zaterdag 1 juli
Ik volg de rellen in Frankrijk op de voet. Mijn grote ex is van Algerijns-Frans-Joodse komaf, vandaar. Het is 1 grote déjà vu, want ik was voor de Groene Amsterdammer bij de enorme rellen in Parijs in 1994 en bij de rellen in Amiens in 1995. Er is niets - maar dan ook niets - veranderd. Alleen hadden we toen nog Charles Pasqua! “Terroristen moet je terroriseren!” brieste de bullebak na de arrestatie van militante Algerijnse moslims in Parijs. De Franse minister van Binnenlandse Zaken wond er geen doekjes om. Dagelijks voerden zwaarbewapende agenten razzia’s uit in de metro, Arabieren werden zonder pardon gefouilleerd en verhoord. Op het Stalingradlaan hield de CRS, de rellenbrigade, in een half uur tijd twintig Noordafrikaans uitziende automobilisten aan. De auto’s werden uitgekamd en via de portofoon trok men de antecedenten van de bestuurders na. Gepantserde overvalwagens surveilleerden nabij moskeeën. Frankrijk had toen de oorlog verklaard aan de fundamentalisten. Present, het bulletin van het Front National, opende triomfantelijk met de kop: ‘Nu ook racisme onder Noordafrikanen’. Drie jonge Tunesiërs waren tot celstraf veroordeeld wegens openlijk racistisch gedrag. ‘Smerig Frans ras, we zullen jullie uitroeien, jullie vrouwen en kinderen naaien!” had het drietal tegen een groepje Fransen geroepen. “De haat tegen Fransen groeit onder de Maghrebijnen,” schreef Present.
Maar de Franse Algerijnen zijn nooit het bloedbad in oktober 1961 vergeten. De Algerijnse burgeroorlog woedde in alle hevigheid. In Parijs had het Algerijnse Bevrijdingsfront elf agenten vermoord. Maurice Papon, hoofdcommissaris van de Parijse politie, kondigde een uitgaansverbod af voor de honderdvijftigduizend moslims in de stad. Tussen half negen ’s avonds en half zes ’s ochtends mochten zij zich niet op straat begeven en overdag had de politie het recht iedere Franse moslim aan te houden en te fouilleren. Het merendeel van de Parijse moslims was van Algerijnse afkomst en bezat een Frans identiteitsbewijs. Prefect Maurice Papon was tussen 1942 en 1944 in de Gironde verantwoordelijk voor ‘Joodse aangelegenheden’. Onder zijn toezicht werden Joden in het interneringskamp Drancy geplaatst en vervolgens naar Duitsland gedeporteerd. In 1956 werd hij door de socialistische regering van Guy Mollet benoemd tot inspecteur-generaal in Oost-Algerije. Papon, fel tegenstander van de Algerijnse onafhankelijkheid, voerde een schrikbewind. Toen generaal De Gaulle - ‘Ik heb jullie begrepen’ - aan de macht kwam, verliet Papon zijn post en werd hij tot hoofdcommissaris van Parijs benoemd. Na zijn aanstelling in 1958 voerde hij een schrikbewind tegen de Parijse Algerijnen, met het uitgaansverbod tegen de Parijse moslims - het merendeel van Algerijnse afkomst - als gevolg. Op de avond van 17 oktober 1961 gingen veertigduizend Algerijnen, mannen, vrouwen en kinderen, uit protest tegen het uitgaansverbod massaal de straat op. Zij werden ondersteund door arbeiders van Tunesische, Marokkaanse, Italiaanse en Spaanse afkomst. De Franse politie opent het vuur en doodt meer dan driehonderd demonstranten. Opdat wij niet vergeten.
zondag 2 juli
Nog steeds hittegolf. Lekker nixen tussen twee ventilatoren. Op Netflix naar Saving Capitalism gekeken, een fascinerende documentaire over Robert Reich die gevolgd wordt tijdens de presentatie van zijn boek Saving Capitalism, een tour dwars door de Verenigde Staten. De pageturner van Reich is een grote aanklacht tegen corporate welfare, dat kankergezwel dat de VS verwoest. Op zo’n moment voel ik me ineens weer vreselijk links.
maandag 3 juli
Twee uur lang dr. Jan van de Beek geïnterviewd voor de serie Europese Patriotten. Zaterdag 8 juli op GeenStijl. Fascinerende, goudeerlijke gedreven man, geheel ten onrechte net zo verguisd als Ruud Koopmans.
Over migratie gesproken:
Prachtig interview met Martin Sommer in EW. Op zaterdag 8 juli verschijnt Sommers laatste politieke commentaar in de Volkskrant. Zelf spreekt hij liever van een column. Elke week, 12,5 jaar lang, en nu gaat hij met pensioen.
Sommer : ‘Nou, dit gaf natuurlijk enorme regelmaat, dwang en drang aan het leven. En geluk, ja. La joie de se voir imprimé, de vreugde om jezelf afgedrukt te zien, blijft. Elke zaterdag zie ik dat tekeningetje van mijn hoofd in de krant staan. Soms ben je erg tevreden over een stukje en denk je: dat heb ik heel goed gezegd. Soms weet je: dat had beter gekund, een zesje.’ ‘Dat lezers niet wijzer worden, want ik kreeg over mijn niet voortgeschreden inzicht veel boze brieven. Serieus: het zegt dat het debat over migratie geen stap verder is gekomen. Je ziet wel dat de staatslieden in Europa, zullen we maar zeggen, inmiddels tot de conclusie zijn gekomen: hier moeten we echt iets aan doen, want onze bevolkingen accepteren het niet meer. De centrumpolitici zijn opgeschoven. ‘Tegelijkertijd heerst in de instituties – de diensten, de universiteiten, de media – nog steeds een progressieve consensus in de sfeer van: ja, maar de mensenrechten, we kunnen vluchtelingen niet in de steek laten. Een groot deel van de spraakmakende gemeente is niet opgeschoven. Ik weet niet of je vandaag de column van Asha ten Broeke hebt gelezen?’ Zij schrijft in de Volkskrant van deze vrijdag dat grenzen ‘bullshit’ zijn. En dat een Pakistaanse vluchteling die verdronk in de Middellandse Zee, ‘is vermoord’ door het ‘wrede en misdadige Europese grensbeleid’. Sommer: ‘Ik vind dat nogal wat. Ze aarzelt niet om het woord “moord” te gebruiken. Ze veronderstelt zoveel over de rechten van die mensen. En haar stukje doet veronderstellen dat ze weinig nadenkt over wat migratie betekent voor Europa en alles wat hier is opgebouwd. ‘Je moet je verdiepen in de consequenties. Wie zorgt dan voor huisvesting? Moeten die mensen allemaal een basisloon hebben? Zonder twijfel is Asha voor. Nou, vooruit, iedereen een basisloon. Maar wie gaat dat betalen? Al die gedachtenstapjes kun je zo achter elkaar zetten. Dat is helemaal niet ingewikkeld.’ Later, als het over conformisme gaat: ‘Of ik mezelf als autonoom beschouw? Jeetje, wat een moeilijke vraag. Het zou aanmatigend zijn om dat van mezelf te zeggen. Laat ik zeggen dat ik het een van de opdrachten van de journalist vind om zelf na te denken. Ik vind ook dat je moet werken aan je beoordelingsvermogen. En dat je moet leren argumenteren.’ Laat ik zeggen dat ik het een van de opdrachten van de journalist vind om zelf na te denken. Ik vind ook dat je aan je beoordelingsvermogen moet werken Sommer kritiseert op zaterdag weleens Volkskrant-collega’s. Een kunstredacteur die het opgedrongen inclusieve beleid van het Stedelijk Museum verdedigde, ‘zag het helemaal verkeerd’. Met mate mag dat, vindt hij. ‘Het gaat me niet om die collega, het gaat om het wereldbeeld dat uit een stukje spreekt. Als de kunst niet vrij is, welk pad bewandel je dan?’
Dinsdag 4 juli
Vandaag voor de tweede keer naar Barbaric Genius gekeken, een heftige documentaire over de ongrijpbare schrijvende schaker John Healy. Diens Grass Arena heb ik destijds verslonden. Ook zijn Coffeehouse Chess Tactics is een pareltje. Blij dat ik met drinken ben gestopt. In Jenin op de Westelijke Jordaanoever is het weer bal. Ik was jaren correspondent in Jeruzalem en kende Jenin en Nabloes als mijn broekzak. Ik logeerde vaak bij mijn maatje Arjan el Fassed, die deels in Nabloes woonde. Vaak ging ik met Conny Mus en Arjan stappen, en in het vrijwel drooggelegde Nabloes wist El Fassed altijd alcohol te scoren. Respect. Hij maakte een prachtige potkast. Tip van Tuur. Luisteren!
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Het moddergevecht tussen Spartacus en Don Arturo om hun muze Leendert Vooijce
Nou, ik had weer heel wat uit te leggen aan moeder de vrouw nadat zij het fraaie epistel van mijn lieve collega Spartacus had gelezen. Die verwees naar een interview van Michiel Lieuwma met het fenomeen Leendert Vooijce.
Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)
“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)