Preek! Palermo aan de Hofvijver: Don Martino Bosma, capo di tutti capi Francisco Drimmelotti, marionetti Kaagi e i mafiosi di Democratici 66. D66 is enkel een lobbykantoor en Nederlandse Instituties zijn volgeplempt met D66’ers hpdetijd.nl/2023-05-19/pal…
Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (20)
Donderdag 18 mei
Trein Eindhoven-Rotterdam. Deze rit met de Nederlandse Spoorwegen is duurder dan mijn Ryanair-vlucht van Faro naar Lampegat. Op hellegat Schiphol vlieg ik allang niet meer. Ik vermijd 020, als het effe kan, sowieso als de vinkentering tijdens mijn schaarse bezoekjes aan het droevige moederland want “Amsterdam is een lugubere feesttent waarop een vloek schijnt te rusten, want welke gave of welk talent men ook moge hebben: wie daar blijft zitten zal nooit iets bereiken” (Gerard Reve in Het boek van violet en dood).
Tegenover mij zitten twee ernstig verfomfaaide en verkreukelde studentes uit Eindhoven, met een enorme kegel. Ze zijn hoogstens tweeëntwintig, maar nu al verlept en verlopen. Het leuke van ouder worden is dat ik precies weet hoe ze er over een paar jaar uitzien. En hun mannies en kinderen ook. Ze heten ook nog eens Maud en Tess en hun oeverloze katerconversatie is zeer vermakelijk, met een sappig Brabo-accent. Het zijn net de Mannen van de Radio.
Tess: “Ik had mijn tasje bij Luc laten liggen, met deze zonnebril die ik nu draag, en mijn tasje moest ik vanmorgen ophalen in Valkenswaard. Kom ik met veel bombarie, in mijn zomerpak, op Luc’s kantoor binnen. Ik was chagrijnig, met een kater van hier tot gunter, meine Gute. Zit Yentl daar in haar Gucci-legging, helemaal opgedirkt. Nou, als blikken konden doden... En Luc doen alsof er niks aan de hand is, want zo is Luc. Hij rook gewoon nog helemaal naar mij. Yen had Luc gewoon niet alleen moeten laten in de Wildeman, dan was dit allemaal niet gebeurd, Maud. Yen had gewoon kunnen weten dat ik op boevenpad was. Sta ik daar in de Wildeman op Mama Mia te dansen met Luc, en van het een komt het ander. Je kent me.”
Maud: “Je moet het gewoon loslaten, Tess, het een plekje geven. Je moet echt een middenweg zoeken, anders verpest je die vriendschap met jou en Luc en Yen en zo gaat hun relatie ook naar de kloten.”
Tess: “Stel je voor ik, ben verliefd op Luc, en jij en ik gaan Luc opzoeken, dan zou ik nog steeds diezelfde Maud zijn, en jij Tess. Maar die Yen is echt een mood killer. Het was keigezellig in de Wildeman en dan laat ze mij alleen achter met Luc. Stom stom stom! Ik wilde nog effe een vette bek halen voor we naar Luc’s huis gingen, en toen nam Luc mij mee naar de Hoek, en daar vrat ik de goorste loempia ook. Wat een kleffe homp. Niet te kanen. Ik ben echt geen moeilijke eter, Maud, en had echt honger. Maar een loempia moet krokant zijn, lekker dat bladerdeeg knisperend tussen je tanden. Hoe kan een loempia nou mislukken, godverdomme. Misschien te kort in het vet, net uit de vriezer. Ik ga de keukenpolitie er op af sturen. Op de doordeweekse avond zitten mensen daar gewoon te eten, broodnuchter, ongelofelijk, wat een gore tent. Ik heb niet op het bonnetje gekeken, dat deed Luc gelukkig. Veel klanten daar worden opgelicht omdat ze dronken zijn. Een broodje falafel kost daar 11 euro! Daar kan je bijna een huis voor huren…! En die falafel is niet te vrete, want die pleuren ze in het vet van die loempia. Ik heb toen de nog de hele plee van Luc volgekotst maar dat vond Luc niet erg, want zo is ie. Damn, Maud, ik ben van alles en nog wat vergeten bij Luc. Moet ik vanavond weer naar hem toe. Typisch ik…”
Rotterdam is steenkoud maar de terrassen aan de Nieuwe Binnenweg zitten bomvol. Ik hou van Rotjeknor. Als je ruziet met een Amsterdammer, loopt hij de kroeg uit en zegt hij tegen z’n vrienden dat hij je een lul vindt. Een Rotterdammer noemt je een lul en geeft je een biertje. En er gaat niets boven de Rotterdamse smartlap. Hier mijn top 10 van pareltjes uit Rotjeknor.
Vrijdag 19 mei
Trein van Rotterdam naar Gouda. Interview met Bart Jan Spruyt, voor Europese Patriotten. Aanstaande zaterdag op de GeenStijl. Stralend lenteweer en Nederland is op zijn mooist. Niks en nergens stikstof. Ik krijg zin om Mei van Herman Gorter te gaan citeren. Alle 4381 versregels, uit mijn hoofd.
Paarlen voor zwijnen dus ik beperk me tot het begin:
Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht -
In 't boschje opgaat en zijn reis begint.
Ik was hier voor het laatst tijdens de boekpresentatie van Het Verdriet van Gouda, van Margriet Marbus, ooit het Mooiste Meisje van de Klas. Samen met Hanny Roskamp heb ik boek destijds geredigeerd. Marbus: Wie het in Gouda over bekende Gouwenaren heeft, hoort steevast twee namen. Daniel Uneputty alias Unu en Jort Kelder. Waar de voormalige president van de Hells Angels met smaak de kleurrijke verhalen van vroeger vertelt over de stad waar hij als tiener uit- en naar school ging, veranderde Jort Kelder zijn CV om vooral maar niet met Gouda geassocieerd te worden. Waarom is dat? In een e-mail laat hij weten: ‘...ik heb namelijk NIETS met Gouda’. Ach, het is natuurlijk ook zo dat als je graag bij het blauwe bloed van dit land hoort, Cadier en Keer als geboorteplaats mooier op je CV*staat dan de naam van een getroubleerde stad. Maar dat Jort Kelder op 22 september 1964 in het Goudse Bleulandziekenhuis geboren werd en niet in Cadier en Keer in 1969, is een feit. Dat het gezin Kelder in Gouda heeft gewoond, is ook een feit. Er zijn verder geruchten dat de kleine Jort op het Antoniuscollege zijn vwo deed maar dat bevestigt de man die graag tegen het oude geld aan schurkt niet. Welke middelbare school hij dan wel deed, zegt hij ook niet. Het blijft maar vaag als het gaat om de plaatsen waar de bekende Nederlander zijn jeugd doorbracht. *
Ik heb toen aan Margriet voorgesteld om Jort te bellen en mij voor te doen als redacteur van Klasgenoten, met her verzoek of Jortje zijn proletenklas van het Antoniuscollege weer wilde ontmoeten. Dan was ie ontploft. Jort kwam dus niet naar de boekpresentatie, die lieve gekke Naima El Bezaz wel (dat haar herinnering tot een zegen mag zijn), plus kattenreus Hanny Roskamp, Ivo Teulings, Guido den Aantrekker en mijn maatje Unu met wat jongens van zijn brommerclub.
Erik Smit trad er op met zijn rockband. Puike muziek, in de stijl van Bad Company. Jaren later belde Smit mij op. Of ik een groot verhaal wilde maken voor FTM, over cocaïnegebruik op de Zuidas in 020. Ik vond dat een prima plan en maakte een begroting. Het werd een kostbaar avontuur: een maand een suite in een tophotel op de Zuidas, 400 euro euro coke-vergoeding per dag en een aardige budgetje voor eten en drinken. Dat schrikte Erik enigszins af en toen stelde ik voor dat hij beter iemand van het Amsterdamse rioolbedrijf monsters kon laten nemen van de stront en de pis van de Zuidas-zombies. Cijfers liegen niet en de cokes core zou wellicht hoger uitvallen dan die van Volendam en het Binnenhof samen.
Ik wandel naar Grand Café Central op de markt, waar ik Bart Jan Spruyt ga interviewen. Het echte Nederland bestaat nog: stroopwafels, pottenbakkers, kaarsen, kaas, kaas, kaas en nog meer ambachtelijke producten. Gouda is heerlijk blank, braaf, en christelijk. Het Nederland dat niet meer bestaat in de reclame en in de media, want het Nederland van de media is zwart en trans en zit bij voorkeur in een rolstoel.
Mijn tante Miep woonde ooit in Gouda aan de Savornin Lohmansingel ( in het mooiste huis van de stad, zegt Bart Jan Spruyt later)
Miep was de vrouw van oom Piet, de jongste broer van mijn moeder. Mijn lievelingsoom, en Miep was mij lievelingstante. Ik mocht van haar roken en drinken, dat was nog eens een spannende tante. Ik heb eens, als 14-jarige, het mooiste huis van Gouda onder gekotst. Voor het eerst in een eeuwigheid zie ik mijn weer aan het graf van Piet staan, ik omhels mijn moeder. We huilen samen, een zeldzaamheid.
Door naar Zaandam. Rob Muntz en zijn vrouw Carla zijn 25 jaar getrouwd, supriseparty in de Tuin. Ik heb afgesproken met Tarik Sadouma, zijn prachtige vriendin Ruth Spetter en mijn uitgever Otto. Tarik organiseert een groot feest met Houellebecq op 27 mei, dan zit ik in Italië. Binnenkort bezoek ik de schrijver in Parijs, samen met Tarik. Tarik heeft een schitterende plan bedacht: hij, ik, Muntz en Houellebecq gaat in november naar Dubai. Een boek en een kunstproject, over de verlichte islam die Dubai wil uitdragen. Wordt vervolgd.
Mijn Anus lijkt wel het Stan Huygens Journaal, met dat heerlijke namedropping. Het liefst was ik roddeljournalist geworden. Ik ga effe Guido bellen. Er wordt altijd heel laatdunkend gedaan over roddel, achterklap en namedropping, alsof dat platvloers en ordinair is. Nou, lees dan eerst maar eens het Dagboek van Edmond en Jules de Goncourt, dan piepen jullie wel anders, stelletje barbaren.
Zaterdag 20 mei
Met Otto naar Maastricht. Boekpresentatie van zijn auteur Roland Mans. Afgesproken met mijn maatje Ruben Oppenheimer. Volgens zijn vijanden is Ruben zeldzaam onsmakelijk, seksistisch, walgelijk, respectloos, een linkse tyfushond, een fascist en een zelfhatende spekjood. Ruben en ik waren ooit in een heel ver verleden collega’s bij Dagblad de Limburger. Het zit zo: ik was correspondent in Jeruzalem, had een goed draaiende toko, reisde mij suf naar Irak, Iran en Afghanistan, maar koos voor huisje-boompje-beest in Maastricht. Mijn toenmalig lief Tanja was chirurg in het AZM in Maastricht. Ik solliciteerde bij de Limburger, en die waren heel blij met mijn c.v.. Ik werd eindredacteur voor een vorstelijk bedrag. Niks voor mij, en ik raakte al snel aan de dope. Het dagblad was toen nog eigendom van de Telegraaf, destijds de beste werkgever van Nederland. Ik heb nog nooit zoveel verdiend in mijn droeve bestaan. Door het centrum wandelend met Otto, Ruben en zijn legendarische hondje Lulu, realiseer ik me dat ik ooit een heel leven had in Maastricht. Met twee exen, een vriendenkring, ik kende de bakker en de slager en heel veel kroegbazen. Op zondagmorgen ging ik - nog dronken - chansons zingen in Les Olivettes in Luik. En ik was zo hooked als een deur, twee keer per dag bruin en wit scoren op de Romeinse Brug of rond het station. Nu zo broodnuchter en helder als de tyfus, en dan komt zo’n sentimental journey hard aan. Mijn leven glijdt als zand door mijn vingers.
Zondag 21 mei
Door van Maastricht naar Roermond in de auto van uitgever Otto. Limburg ligt er schitterend bij. Vijf wielrenners doodgereden, we hebben een half uur darmen en lycra van de ramen moeten krabben.
We stoppen in Weert, waar een van mijn exen chirurg is, en moeder van twee grote kinderen. Op de regioredactie van de Limburger verwierf ik een enorme topologische kennis van het wonderschone Limburg. Zo weet ik dat Weert de poort van Limburg wordt genoemd en dat daar de beste vlaaien vandaan komen. En wie Weert zegt, zegt Johnny Hoes. Wie kent zijn legendarische platenmerk Telstar en de gelijknamige geluidsstudio niet! Rob Muntz en ik bezochten Johnny ooit en interviewden hem.
Weert is - net als Helmond en Lelystad - the shallow end of the gene pool. Die jaarlijkse kermis in Weert is helemaal niet nodig want het is daar altijd 1 grote freakshow. Zelden zag ik zoveel genetisch leed, Weert is één grote parade van het menselijk tekort zoals te zien in die schitterende klassieke speelfilm Freaks. Peter R. de Vries riep na de mohammedaanse terreuraanslag tijdens het concert van Ariane Grande in Manchester dat een keukentrapje veel gevaarlijker is dan de islam. Enfin. Maar een hele club kwajongens - toevallig muzelmannen - wilde een paar jaar geleden een flinke aanslag plegen op de kermis in Weert. Als ik een mohammedaanse terrorist zou zijn, zou ik nooit een aanslag plegen in het genetische afvoerputje van Nederland. Dat straalt slecht af op de islam. Logischerwijs pak je als islamitische kamikaze een hip festivalletje in Amsterdam of het hoofdkwartier van een of andere brallerig studentendispuut. Of desnoods een joods kleuterschooltje of een bejaardentehuis, dat doet het goed bij de achterban. Maar niet de kermis in Weert. Met zo’n aanslag op het lompenproletariaat maakt de islam geen vrienden. Het bonte groepje muzelmannen dat een Bataclannetje wilde doen in Weert, werd geleid door ene meneer Hardi, een Irakese vluchteling die zijn dankbaarheid wilde tonen aan het Nederlandse volk en zijn legendarische gastvrijheid. De Arabische naam Hardi kende ik niet. Ik ken Hardi Davidson, Laurel en Hardi en Françoise Hardy, die heerlijke juffrouw van Jacques Dutronc en de zangeres van het wonderschone lied Mon amie la la rose
Ik bekeek wat kiekjes van de boefjes en het viel me op dat er ook Somaliërs in de Bende van Hardi zitten. Die Somaliërs moet de BVD ook maar eens wat beter in de gaten houden, en dan heb ik het niet over de straatverkoop van het kinderachtige plantje qat waar je alleen maar rotte tanden van krijgt.
De Designer Outlet in Roermond is de volgende stop. Mijn lievelingsfotograaf is Martin Parr, van Magnum, en ik schiet wat kiekjes van het schone volk daar. Die plaats ik ook op Twitter en de pleuris uit: hoe durf ik godsnaam deze aardige lieve mensen zo belachelijk te maken.
In hotel Roermond heb ik een interview met Erick Overveen voor de Andere Krant. Staat er aanstaande zaterdag in, een fijne spread. Wat een leuke gozer, met een heerlijk en vooral indrukwekkend levensverhaal, opgeschreven in Delirium?! Ik lees het die avond in een ruk uit. Ezo Wolf, mijn uitgever dus, gaat het cultboek opnieuw uitgeven.
Hier in het kort het verhaal van Erick:
Amsterdam. Herfst 2004. Op de vooravond van de moord op filmmaker Theo van Gogh belandt de 32-jarige Arturo Mulder in de gevangenis op verdenking van fraude. Zijn tijd achter de tralies gebruikt hij om zichzelf, zijn land, en de relatie met zijn muze, ex-vriendin en actrice Luna van Bohemen tegen het licht te houden. Luna, die aan een zware depressie leed en geobsedeerd was door het krijgen van spirituele verlichting, is drie jaar geleden, vlak na haar achttiende verjaardag, spoorloos verdwenen in de omgeving van Amsterdam. Sindsdien heeft niemand meer een teken van haar vernomen. In de hoop op nieuwe aanwijzingen te stuiten, schrijft Arturo aan de hand van archiefmateriaal een lange afscheidsbrief aan zijn geliefde waarin hij inzoomt op de hoogte- en dieptepunten van hun relatie. In de tussentijd lopen de spanningen rond cineast Theo van Gogh en zijn omstreden filmpamflet Submission, over de onderdrukking van de vrouw binnen de islam, zowel buiten als binnen de muren, steeds verder op. Dan krijgt Arturo uit een onverwachte hoek een schokkende aanwijzing over Luna. 'Delirium?! is een intrigerende roman met hallucinerende dialogen.'
Daarna asperges scoren in Grubbenvorst en ijs bij misschien wel de beste ijssalon van Nederland: Clevers.
In de auto van Otto luisteren we naar de herhaling van VI, en vooral naar de gruwelijke deconfiture van Marcel van Roosmalen die geen humor meer blijkt te hebben wanneer de mannen van VI schaterlachend over Gijs Groentemannetje noemen. Ik heb het wel te doen met mevrouw Groenteman-Brandt Corstius, alias Mr. Ed.
Horrortwiet van de dag:
Tweet not found
The embedded tweet could not be found…
Maandag 22 mei
Bij Otto thuis laatste drukproeven van Portugal voor Bonvivanten doornemen. Door naar Jaffe Vink, een held van mij. Drie uur durend interview voor mijn serie Europese Patriotten. Dit schreef hij in 2002 in Trouw. In Trouw!
DE MULTICULTURELE SAMENLEVING BESTAAT NIET
Het is al eerder gezegd en al vaker gezegd, maar sommige misverstanden leiden een hardnekkig leven. Er is zelfs een minister die denkt dat Nederland een multiculturele samenleving is. Maar dat is niet zo. De multiculturele samenleving bestaat niet.
In 1975 was een procent van de Nederlandse bevolking allochtoon, nu is dat tien procent. Het Sociaal en Cultureel Planbureau stelt in zijn rapport van 1998 dat Nederland in veel opzichten wel een multi-etnische samenleving is, maar zeker niet beschouwd kan worden als een multiculturele samenleving. Dit rapport stelt verder 'dat Nederland ook geen multiculturele samenleving zal, kan en moet worden'. Dat is niet realistisch en ook niet wenselijk.
In zijn essay De multiculturele illusie (2000) werkt de directeur van het Planbureau, Paul Schnabel, dit inzicht verder uit. Hij wijst erop dat er nog veel te doen is om individuen en groepen van verschillende herkomst een volwaardige plaats te bieden op het terrein van arbeid, onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting, maar dan is het gedaan met een al te gemakkelijke vorm van hoffelijkheid. Multiculturaliteit veronderstelt volgens Schnabel de ontwikkeling van een nieuwe, gemeenschappelijke en uiteindelijk gemengde cultuur. En hoewel alle cultuur in landen die in contact staan met andere landen uiteindelijk gemengde cultuur is, is die vermenging gebaseerd op verleiding. 'De vermenging vindt plaats tussen culturen die voor elkaar belangrijk zijn en elkaar ook interessant vinden of tussen een voorbeeldcultuur en een volgcultuur. Ten opzichte van de Amerikaanse cultuur is Nederland nu een volgcultuur, zoals het in de achttiende eeuw Frankrijk volgde en in de tweede helft van de negentiende eeuw Duitsland.'
En dan komt hij tot zijn conclusie: 'Het is duidelijk dat er geen sprake is van een overname in Nederland en door Nederlanders van elementen uit de culturen van de nieuwkomers in ons land'. De invloed van de Nederlandse cultuur op de nieuwkomers is oneindig veel groter en dwingender dan omgekeerd. Daarbij komt dat de Nederlandse cultuur 'ruimte laat aan de wensen van minderheden - hun eigen culturen kennen zelf een dergelijke inschikkelijkheid meestal niet of veel minder - maar dat gebeurt op basis van een van de dragende principes van de westerse cultuur: het principe van de individuele vrijheid'.
Natuurlijk, zegt Schnabel, kan men wijzen op de waardering voor 'andere' muziek of voor een 'andere' manier van koken, maar vanuit de westerse cultuur gezien is dat nooit meer dan een aanbieding extra in een al meer dan volle supermarkt. Tot nu toe zijn er dan ook nauwelijks aanwijzingen dat allochtone culturen in Nederland enige uitstraling hebben buiten de eigen kring, zo besluit de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
De discussie over de multiculturele samenleving wordt meestal in algemene termen gevoerd, waarbij tolerantie en diversiteit de boventoon voeren, zonder dat gekeken wordt naar de cultuur van de hier aanwezige groepen. De bijdrage van Paul Schnabel is wat dat betreft een verademing.
Als we bijvoorbeeld kijken naar de Chinezen die al geruime tijd in Nederland zijn en die afkomstig zijn uit een oude en machtige cultuur, dan moeten we constateren dat de huidige Nederlandse cultuur niet sterk is beinvloed door de Han-dynastie of door Confucius. Het enige wapenfeit is dat nasi en bami nu tot ons voedselpakket behoren. En dat sommigen onder ons wel eens het werk van Lao-Tse lezen of met het Rode Boekje van Mao Zedong hebben gezwaaid, heeft meer te maken met de openheid van onze cultuur en de luimen van een protestgeneratie dan met de invloed van Chinese restauranthouders.
Laten we een ander voorbeeld nemen: de Marokkaanse cultuur. Verreweg de meeste Marokkanen in Nederland zijn afkomstig uit het Rifgebergte, een afgelegen gebied met een geheel eigen taal en leefwijze. Iedereen kan voor zichzelf eens nagaan wat hij de afgelopen tien, vijftien jaar heeft overgenomen van deze Riffijnse cultuur.
Volgens de antropoloog Frank van Gemert wordt dit gebied gekenmerkt door een diepgeworteld wantrouwen, een grote onderlinge verdeeldheid en veel geweld. Een klievende roman over de Rif zou een verrijking van de literatuur zijn, zoals ook de gedichten van Mustafa Stitou een verrijking zijn, zoals ook de roman Een bruiloft aan zee van Abdelkader Benali een verrijking is, maar dat is heel wat anders dan het gezwatel over het behoud van de eigen cultuur - dat gezwatel is even kolderiek als een pleidooi voor het behoud van de cultuur van de Groningse turfstekers. Het biedt evenmin soelaas de Rif in verband te brengen met de glorie van de Arabische cultuur en te betogen dat Averroes een belangrijk filosoof is geweest, want dat is hetzelfde als een verdediging van de veenkolonien met een beroep op Erasmus. Nee, die Riffijnse cultuur van wantrouwen en geweld fleurt het straatleven hier niet op. Misschien klinkt de vergelijking met de Groningse turfstekers te vertrouwd en herkenbaar, want de kloof is nog veel groter. De Riffijnen die hier naartoe zijn gekomen, hebben een cultuurschok van eeuwen meegemaakt: van de ene dag op de andere van de Arabische Middeleeuwen naar het hoogtechnologische pandemonium van de West-Europese steden. Een grotere cultuurschok is nauwelijks denkbaar.
De tragiek van deze situatie is exemplarisch voor de meeste immigranten - of ze nu afkomstig zijn uit de Rif, uit Anatolie, uit Somalie of het verre platteland van China. We moeten ze wegwijs maken in de complexiteit van een samenleving die ook wij zelf soms moeilijk overzien. Maar het getuigt van weinig inzicht en medeleven om net te doen alsof het hier gaat om gelijkwaardige culturen - wie dat doet miskent de tragiek van eeuwenlange achterstanden.
Dinsdag 23 mei
Een lange dag voor de boeg, ‘s morgens langs bij Richard de Mos en Wybren ten Haga, voor de Europese Patriotten, even knuffelen met Caroline, en daarna uitgebreid lunchen met mijn mattie Martin Bosma, in het restaurant van de Tweede Kamer. Door naar Muntz, waar wij beiden drie uur lang geïnterviewd worden door de geniale Michiel Lieuwma, in de serie waarin ook al Timon Dias uitgebreid werd geinterviewd. Michiel maakte ook de geweldige serie De Snijtafel, met deze prachtige aflevering over DWDD.
Doodmoe maar tevreden naar bed in Huize Muntz. 9 weken clean maar wel snotverkouden van het Hollandse kutweer.
**Woensdag 24 mei. **
Trein Zaandam-Lampegat. Vliegen naar Milaan, voor de serie Europese Patriotten. In de voetsporen van Curzio Malaparte, Mussolini en Gabriele d'Annunzio. Lekker homo-erotisch! Ik zit te chatten met Kevin, mijn oude cheffin bij HP/de Tijd, nu correspondent te Kaapstad. Hij komt met een nieuw boekje. Helaas mis ik de vernissage komend weekeinde, want dan zit ik in Salo die film van Pasolini te kijken, moederziel alleen in een ranzing pension, met een ingevet handje.
Ha die Kevin, waarom een homo-erotisch boekje, je tweede alweer, wat is daar de noodzaak van? Waarom moeten de reaguurders dit kopen?
‘Het is een mooi maar ook tragisch liefdesverhaal vol wijze bespiegelingen op mens en dier. Het speelt zich af in de binnenlanden van Zuid-Afrika, het land van de schapenboeren. Windpompen, stofhozen, uren rijden zonder tegenligger. De dorpen daar doen qua beschaving denken aan de Nederlandse bible belt, hardcore Veluwe. Mensen praten niet maar staren. Gevaar, geheimen, genetisch defect – kortom, een magische plek. En een geschikt decor voor drama. De macht van de Gereformeerde Kerk is nog groot in de Afrikaner gemeenschap (denk: Calvijn, donderpreken, de totaal krankzinnige jacht op satanische elementen) dus het is een en al onderdrukking, dubbellevens, drank, vermissing, moord en doodslag wat de klok slaat. De boerenvrouwen staan nog gezellig in de keuken en zijn homo’s mietjes. (But it’s not gay if you keep your socks on!)
‘Ik stond laatst in de wijnstreek in een bar. Buiten sloegen vier wijnboeren met een hamer roestige spijkers in een boomstronk. Die lui zijn kolossaal, als uit de rotsen gehakt. Ze waren eind dertig, gok ik, en gelukkig getrouwd. We raakten aan de praat. Ik kom uit Europa, zeg ik. Reporter, novelist. Reuze interessant allemaal. De grootste heette Muis en wilde weten waarom ik geen vriendinnetje had. Je kunt er vier, hooguit vijf keer omheen draaien, maar dan begint men toch nattigheid te voelen. Dus hij vraagt op de man af: ‘Es jy ’n moffie?’ Ben jij een flikker. Ik zeg ‘You’re not my type, snowflake’ en even denk ik: dit wordt vechten of neuken, maar ze moesten vreselijk lachen en we hebben brandy-cola gedronken tot de lichten aangingen. Aan het eind van de avond kwam Muis naast me bij de vuurkorf staan en vroeg-ie m’n nummer. Ik heb ’m het nummer van sauna Shaft hier in Kaapstad gegeven. Een geintje, natuurlijk.’
‘Speaking of, heb ik je weleens verteld dat jouw leven model heeft gestaan voor mijn geile debuutnovelle Wolfsjong? Kom me gauw eens opzoeken, tante Tuur!’
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)
“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)