De Boze Blanke Man - Mohamed Rasoel: De Boze Boodschapper van de Ondergang van Nederland
De Boze Blanke Man en de Ondergang van Nederland, deel 4 (doet tevens dienst als Stamcafé, reaguurders)
De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen kwam half oktober 1990 uit en is een fel en vooral hilarisch manifest van een Boze Blanke Man, die het schreef onder het pseudoniem Mohamed Rasoel: Mohamed de Boodschapper.
Dat is een subtiele verwijzing naar de Profeet maar ook naar een willekeurige Mo, een gastarbeider die slecht nieuws heeft voor het Nederlandse volk. En dat is natuurlijk de grap, want als het pamflet door Bob Polak, Hugo Brandt Corstius, Max Pam of Theodor Holman geschreven was (in die hoek van oud-redacteuren van Propria Cures werd gezocht) of door Gerrit Komrij, zou de rel die uitbrak nog groter zijn geweest.
Ik heb De Ondergang van Nederland een paar keer herlezen en wat mij opvalt, is dat de ironie en het sarcasme er vanaf spatten. Bovendien is het erg goed geschreven, in de stijl van Propria Cures in de jaren zeventig en tachtig. Hier en daar doet het zelfs denken aan Soumission van Michel Houellebecq. Een voorbeeld:
"Bij de eerste aanblik van de Nederlanders ziet men Atlas die de wereld torst. Bij de tweede verandert men niet van mening. Bij de derde lijkt het wel of de Nederlanders per se iets willen bewijzen met hun goede daden, ongeacht de consequenties en misschien zelfs ongeacht degene op wie de goede daden zijn gericht. ‘Wat zeg je daar, gebruik jij fosfaatvrije zeep? O, dat is nog niets, ik doe aan dierenbescherming. Wat? Je moeder werkt voor Greenpeace? Dat is nog kinderspel, mijn moeder werkt voor de Vereniging Vluchtelingenwerk en mijn broer is trouwens tegen zure regen, mijn vader protesteert tegen kernwapens, onze hele familie is tegen discriminatie en we hebben zelfs twee gitzwarte kindertjes in de schuur wonen, die hebben we mee teruggenomen uit Afrika, al wilden we er eigenlijk drie, dus je ziet wel hoe geweldig wij zijn. En o ja, bijna vergeten: we hebben ook nog op GroenLinks gestemd.’
De Indianen beschilderden hun gezicht, de Afrikanen doen allemaal ringen om hun hals en in hun lippen, sommige mensen dragen veel sieraden om hun status te tonen, de Nederlanders etaleren hun geweten. De onverkwikkelijke vraag is hier in hoeverre de Nederlandse goede bedoelingen bestemd zijn voor de wereld en in hoeverre voor hun eigen geweten en hun ego."
Het pamflet richt zich vooral tegen de islam die Nederland naar de ondergang helpt, maar in een geactualiseerde editie zou de spookschrijver de focus kunnen verleggen naar de apologeten van de islam, de moslimknuffelaars, de roomblanke faciliteurs van het islamofascisme en andere handlangers van de Vijfde Colonne: GroenLinks, D66, Antifa, BLM, KOZP, BIJ 1, De Grauwe Eeuw/Helden van Nooit en last but not least de hotemetoten van LGBT tegen Islamofobie.
De uitgever van De Ondergang van Nederland was Gerard Timmer. Zijn drukkerij zat in een zijstraatje van de Spuistraat. Timmer was een aimabele en geestige man die in 1997 op slechts 54-jarige leeftijd overleed. Ik kwam hem wel eens tegen in de kroeg en volgens mij kocht ik De Ondergang gewoon in zijn drukkerij.
Bij Timmer waren eerder een vervalst dagboek van prins Willem-Alexander en een hilarische spookuitgave onder de naam van literator en Trouw-medewerker Tom van Deel verschenen, getiteld Een bange mandarijn – gedichten van Tom van Deel, met een inleiding van Jeroen Brouwers. Het boekje bleek geschreven door Bob Polak, die eerder, in december 1983, in Propria Cures een stuk over het vermeend oorlogsverleden van Aad Nuis publiceerde onder de naam Max Pam. Als Willem Frederik Hermans publiceerde deze Polak Lebensraum, Een oorlogsdagboek (1991) en *Pang. De oorlogsjaren (*1992), waarop de echte Hermans een civiele procedure aanspande en Bob Polak veroordeeld werd tot het betalen van een schadevergoeding.
De ruiten van Timmers drukkerij werden kort na het uitkomen van De Ondergang van Nederland ingegooid en hij ontving talloze anonieme bedreigingen. Vlak voor verschijning zei uitgever Timmer tegen Trouw: "Ik vind dat Rasoel een boodschap heeft die je niet links mag laten liggen. Dit komt serieus over en het komt van een moslim." Op de vraag of, als het van een moslim komt, alles dus geoorloofd is, zei hij: "Ik ben als uitgever slechts een doorgeefluik. De ergste CP-achtige passages zijn trouwens al uit het boek geschrapt."
De Anne Frank Stichting sleepte de schrijver, Mohamed Rasoel, op 17 oktober 1990 voor de rechter omdat "in het boek een beeld wordt geschetst van de islam en personen die deze godsdienst aanhangen, dat onnodig grievend en beledigend is en aanzet tot rassenhaat". Het boek was drie dagen daarvoor verschenen. Het gerechtelijk vooronderzoek duurde zo lang omdat er twee zaken tegelijkertijd liepen: de strafklacht tegen 'Rasoel' en die van de schrijver Gerrit "de Godfather van GeenStijl" Komrij tegen professor Teun A. van Dijk wegens smaad en belediging. Deze Amsterdamse hoogleraar tekstwetenschap beweerde begin november 1990 dat Komrij de auteur was van De ondergang van Nederland. Bovendien noemde Van Dijk Komrij een 'elitair racist'.
Professor Van Dijk meende dat achter 'Mohammed Rasoel' – 'Rasoel' betekent 'gezondene' of 'profeet' – een Pakistaan schuilging, die zich tegen betaling voor de auteur had uitgegeven. De ware schrijvers zouden 'Komrij en aantal andere mensen uit kringen van NRC Handelsblad' zijn, die met het boek een zieke grap hadden willen uithalen, naar aanleiding van de opschudding rond De Duivelsverzen van Salman Rushdie. Om de verwarring over zijn identiteit zo groot mogelijk te maken stuurde de echte auteur de van oorsprong Pakistaanse variété-artiest Zoka van A. in uiteenlopende vermommingen op de pers af met de stellige bewering dat hij Mohamed Rasoel was en dat hij het boek wel degelijk had geschreven. Slechts één keer versprak hij zich door te zeggen dat hij het boek had gelezen. Daarna onthulde HP/De Tijd dat 'Rasoel' niemand anders was dan een uit Pakistan afkomstige variété-artiest, die al ruim vijftien jaar in Nederland woont en op bruiloften en partijen, gehuld in een pantervel, optrad onder de naam 'Son of Tarzan'.
Onder die naam stond hij ook in het telefoonboek van Edam, waar zijn bijnaam 'de tijger van Pakistan' was. Dezelfde 'Son of Tarzan' werd begin 1987 door de Alkmaarse rechtbank voor vier verkrachtingen veroordeeld tot tweeënhalf jaar gevangenisstraf. Al snel werd aangenomen dat Rasoel niet de echte auteur was. Toen duidelijk werd dat Rasoel niet de echte auteur was, zette de koppige professor Teun A. van Dijk zijn onfeilbare instrument van de tekstanalyse in om de ware identiteit van de auteur te achterhalen. Het pamflet werd er aan de ene kant ingestopt, vervolgens meedogenloos in talloze nullen en enen ontleed, tot er aan de andere kant een duimdik rapport uit rolde dat met een verwaarloosbare onzekerheidsmarge aantoonde dat de ware auteur niemand minder was dan de spraakmakende columnist Gerrit Komrij.
Overigens schreef Gerrit wél onder het pseudoniem Patrick Demompere snoeiharde en vooral hilarische recensies over Nederlandse literatuur, een aanrader! Gerrit kon altijd smakelijk lachen om de tekstuele en psychologiserende spitsvondigheden van fopprofessor Van Dijk, maar was furieus dat hij op zogenaamd wetenschappelijke gronden voor racist werd uitgemaakt en door de naïeve dwaas Van Dijk als islam-basher aan de schandpaal werd genageld en zo op een presenteerblaadje werd aangeboden aan barbaarse moslimradicalen. Salman Rushdie ondervond nog onlangs dat dergelijke gekken nog onder ons zijn. Zijn biograaf Arie Pos, mijn goede vriend die eveneens in Portugal woont, zal in zijn meerdelige biografie van Komrij als het laatste zegel functioneren inzake de Mohammed Rasoel-affaire. Arie licht alvast een tipje van de sluier op:
"In zijn eigen woorden had Gerrit Komrij met ‘het drukwerkje’ De ondergang van Nederland net zoveel uitstaande als een islamiet met een kerstboom. Ik heb tijdens zeven jaar pluizen in zijn nalatenschap geen woord gevonden – geen notitie, geen brief, geen contract, geen typoscript, geen computerbestand – waaruit blijkt dat hij het boekje zou hebben geschreven of er op enigerlei wijze aan heeft meegewerkt. Komrij zag het voor het eerst in januari 1991 toen hij met Theo Sontrop bij drukker Gerard Timmer langsging om een honderdtal ansichtkaarten voor vrienden en kennissen te laten drukken met een foto waarop hij met een theedoek op zijn hoofd poseerde als oliesjeik of Lawrence of Arabia. Een geintje vanwege de Rasoel-Komrij commotie die professor Teun A. van Dijk had aangezwengeld. Timmer bleek de drukker en uitgever van De ondergang van Nederland en Gerrit mocht een exemplaar meenemen van de manshoge stapels die in het magazijn stonden. De bewijsvoering waarmee professor Van Dijk Komrij het auteurschap van het boek in de schoenen schoof was een parodie op tekstwetenschappelijk onderzoek. Je moet een heel sterke anti-racistische bril op hebben om niet te zien dat de tekst van Mohamed Rasoel markantere verschillen dan overeenkomsten vertoont met het werk van Komrij. De tekstopbouw, alineaverdeling, interpunctie en woordkeus missen de karakteristieke variatie en ‘ademhaling’ van Komrij, de formuleringen missen ook deels zijn scherpte, elegantie en speelsheid. De stilistische variatie laat bij Rasoel zeer te wensen over. Door het hele boek heeft hij het alleen maar over ‘moslims’ terwijl Komrij in een NRC-column van 27 augustus 1980 (!) over antiwesterse betogingen van Iraanse studenten -een column die Van Dijk niet in zijn pseudowetenschappelijk onderzoek betrok -schreef ‘De Khomeinys en Gaddafis en al de Arabische prinsen zullen pas rusten als alle Europese vrouwen muzelvrouwen zijn en alle mannen muzelmannen. Ook de Nieuwe Muzelmens is in de maak.’
Daar herken ik Komrij in, maar bij Rasoel heb ik geen moment het idee dat ik iets van Komrij lees of hoor. Hij heeft zichzelf dus meesterlijk vermomd en grondig weggecijferd om als Rasoel te kunnen poseren, of professor Van Dijk zag het grondig verkeerd. Ik houd het op het laatste. In het boek dat hij in 2004 aan de affaire wijdde, hield Van Dijk zijn onzinnige tekstuele identificatie van Komrij en Rasoel onverkort staande, maar hij noemde Komrij geen racist meer en was er minder zeker van dat Komrij het boek had geschreven. Inderdaad was Komrij geen racist maar hij had wel een hekel aan extremistische muzelmensen, en aan rabiate anti-racisten die overal racisme zagen."
Arie Pos en ik heb hebben sterke vermoedens dat het boekje door de eeuwige en dus stokoude querulant Bob Polak is geschreven, gepensioneerd voorlichter van de gemeente Amsterdam en ondanks zijn cisgenderheterofiliteit nog valser - zij het inmiddels tandeloos - dan Geer & Goor bij elkaar. Max Pam en Theodor Holman willen onze hypothese bevestigen noch ontkennen.
Het slotakkoord van De Ondergang van Nederland van Mohammed Rasoel is na 32 jaar griezelig actueel:
"Daar staan ze nu, die Nederlanders met hun volstrekt gerechtvaardigd en zonder twijfel hoogstaand streven om zo zich ver mogelijk van Hitlers ideologie te distantiëren. Ze hebben over het hoofd gezien dat hun weg aan het andere eind uitkomt bij de joden (met alle respect). De stakkers begrijpen maar niet dat de keus niet noodzakelijk die tussen nazi ‘s en joden hoeft te zijn, tussen roofdier en prooi, tussen onderdrukker en slachtoffer, maar dat er een alternatief is, een derde weg, namelijk het vege lijf redden en zorgen voor het voortbestaan van de eigen cultuur en het eigen land. En het is louter dat ene, kleine misverstand dat zal maken dat de Nederlanders de geschiedenis ingaan als het volk dat zo diep nadacht over een angstdroom uit het verleden dat het zelf die angstdroom werd."
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
GSTV. Haagse toestanden in Den Haag na Amsterdamse toestanden in Amsterdam
Het probleem meneer, in het Stamcafé
65 kaarsjes voor Ome Tuur in het Stamcafé
GeenStijl feliciteert Arthur van Amerongen
NU GEOPEND - Het Premium Only StamCafé
Hallo, daar zijn we weer
LIVE! De F1 Grand Prix van Austin
Nog geen StamCafé
Kris Kristofferson in het StamCafé
And when the yards broke off they said that he got killed, but he is living still
Brante & Immink - Sorry zeggen
Excuus. Met Marjolein (tevens Stamcafé)