achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Hoera! Gerrit Komrij, de Godfather van GeenStijl, wordt 80!

Gerrit zou op zaterdag 30 maart 80 zijn geworden en dat moest groots gevierd worden, zo dachten zijn biograaf Arie Pos - vriend van de show - uitgeverij Ezo Wolf en mijn persoontje.

(Tevens StamCafé)

door Arthur van Amerongen

De Bezig Bij besteedde namelijk totaal geen aandacht aan de verjaardag van hun sterauteur en de wegkwijnende uitgeverij zet liever de volidiote jodenhater Dyab Abou Jahjah in het zonnetje dan ons aller Gerrit.

Voor de jonge lezers die geen idee hebben wie Komrij is, hier een vrolijk filmpje waarin de goede man zwetend in een zwart pak door de hel van Salou strompelt, een naam die waarschijnlijk wel heel veel bellen doet rinkelen bij de reaguurders.

En hier een vlijmscherpe Komrij over het verraad van zijn generatie, in de talkshow van Pauw en Witteman.

Enfin, uitgeverij Ezo Wolf kwam met een mooi pakket heruitgaven en nieuwe uitgaven van Gerrit’s werk en organiseerde de afgelopen week diverse happenings in Belgistan en in Nederland. Afgelopen zaterdag zou ik met Arie Pos, muzikant, zanger, radio- en televisiepresentator Marcel Vanthilt (hier bijna 40 jaar geleden bij MTV), en schrijver en dichter Tom Lanoye optreden in een hommage aan Gerrit in cultureel centrum De Studio in Antwerpen.

Tot mijn grote hilariteit hoorde ik dat Lanoye, die net de prestigieuze Prijs der Nederlandse Letteren had gewonnen, niet met mij, de Bataafse fascist - geafficheerd wilde worden. Ik mocht nog net in de zaal zitten bij de gratie van het Vlaamse icoon met zijn onuitputtelijke garderobe van bizarre, hevig vloekende clownsjasjes. De bitchfight - waar ik mij als gentleman van distantieer - gaat terug naar de tijd dat mijn boek Brussel Eurabia uitkwam. In het televisienieuws van Brussel verwees ik toen op mijn bekende ironische en milde toon naar een opmerking van beroepsnicht Lanoye, die kort daarvoor met zijn partner in elkaar was geslagen in de Belgische hoofdstad. De potenrammers - je verwacht het niet - waren Marokkanen. Lanoye vergoelijkte dit kattenkwaad van een roedel mohammedaanse bengels met de historische woorden dat de katholieke kerk oneindig veel slechter is dan de islam omdat het Vaticaan eeuwen lang pedofilie had toegestaan en zelfs gestimuleerd. Mijn aanval op Tommie de mohammedanenknuffelaar heeft hij mij nooit vergeven.

In een recent interview in De Morgen, het clubblad van Lanoye, grossiert Lanoye onvermoeibaar in politiek correcte zever - prediken voor de eigen parochie - en is de circle jerk van deugend Vlaanderen weer spetterend rond.

Een paar voorbeelden:

“We moeten ons echt beraden over wie we als moreel kompas willen accepteren. Elon Musk: really? Een cokehead die er per dag ook nog eens een wietplantage doorjaagt? Zijn roestvrije SUV-tanks roesten, de aandelen van ‘zijn’ Twitter crashen wél, zijn raketten ontploffen en hij leent zijn satellieten meer uit aan Poetin dan aan Zelensky.

“Een ander voordeel van een tweede leven in de zuidelijkste punt (Kaapstad, AvA) van een ander continent, is dat je in andere discussies belandt. Ik gruw van de vrijage van het ANC met Poetin, ook al zijn daar geopolitieke verklaringen voor, maar langs de andere kant vind ik het hartverwarmend hoe men hier met de mensen in Gaza meeleeft. Je krijgt een heel andere input. Ik ben trots op Zuid-Afrika dat het Israël als mogelijk genocidaire apartheidsstaat aanklaagt bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.

Brrrr. Gelukkig hoefde ik me dus niet met Jodocus Kwak te encanailleren op het podium van De Studio in Antwerpen, al droeg hij wel op geweldige wijze een van de mooiste gedichten van Gerrit voor, getiteld Liefde.

LIEFDE

Ze liggen op elkaar, schurft op eczeem.

Je hoort de schilfers knappen. Roos stuift op.

Hun schedels glimmen als een diadeem.

Ze liefkoost teder zijn gezwollen krop.

Zijn pink verdwijnt in een abces van bloed.

Ze kronkelt. Uit haar mond springt slijm. Een blaas

Ontploft. Zijn krop wordt blauwer. Hij vat moed.

Hij rolt haar op haar rug. Hij is de baas.

Dan gaan zijn sleetse lendenen tekeer.

Het is een machtig knarsen. Het gesop

Van kwijl in etter kent geen einde meer.

Zij kotst. Gods wonder in een notedop.

Verder schreef Roos Custers van Tzum een keurig verslag over de happening in De Studio en dat kunt u hier lezen.

Charles Hofman & Gerrit Komrij

‘s Avonds was ik eregast bij ‘t Scheldt, een Belgische website die satire brengt en dat definieert als "shaming individuals or government into improvement". De anonieme auteurs en cartoonisten bedienen zich van ironie, sarcasme, zwarte humor, parodie en absurdisme om pijnpunten in de samenleving aan de kaak te stellen. Je zou kunnen stellen dat ’t Scheldt een mengeling is van GeenStijl, Propria Cures, Charlie Hebdo en Harakiri. Over mij schreven ze een vernietigend stuk, getiteld: Weg met nestbevuiler Arthur van Amerongen.

In een schitterend pand in Antwerpen, waar ik dus met alle egards werd behandeld door de beau monde van weldenkend Vlaanderen, presenteerde ik mijn nieuwe boek Annus Horribilis (de GeenStijl-editie is uitverkocht) en sprak ik met Arie Pos over Gerrit Komrij.

Vandaag, woensdag, ging ik met mijn uitgever en professor Pos naar boekhandel Kramer in Winterswijk voor de viering van Komrij’s 80ste verjaardag. De rit van Huize Muntz in Zaandam naar de geboorteplaats van Gerrit duurde net zo lang als mijn vlucht van de Algarve naar Nederland. Ik ben dol op de Achterhoek, die in veel opzichten doet denken aan mijn geboortedorp Ede, dat net zo boertig is als Winterswijk. Ik herken veel van Komrij’s humor, die poep- en piesgericht is, en uitermate grof over van alles en nog wat. Zijn Kakafonie. Encyclopedie Van De Stront, is meesterlijk.

Hier een prachtig fragment:

Meen niet, dames en heren, dat petomanen een vulgair slag zijn. De petomanie is een zaak van oneindige kiesheid. Ordinair scheten laten kan iedereen. Een petomaan kijkt daarop neer. Zelfs van een vrouw die door het gelijktijdig laten van een wind, een okselscheet, een boer én van wat ze in feministische kringen, niet zonder enige humor ditmaal, een “schedebabbel” noemen, een opmerkelijk staaltje van quadrafonie ten beste geeft, zelfs van zo'n vrouw raakt de petomaan niet onder de indruk. Een petomaan laat geen winden. Ik zal een definitie van hem geven. Een petomaan is iemand die gasophopingen in dier voege manipuleert dat het resultaat een kunstwerk is, of althans verbazing teweegbrengt. De scheet is bij hem geen doel, maar een middel. Winden zijn z'n materiaal. De wáre petomaan weet zijn repeterende scheten te modelleren tot een fuga van Bach, of hij pijpt middels zijn poepgat An der schönen blauen Donau.

't Soldatesker, minder artistiek bevlogen deel der petomanen schiet scheetsgewijs een kurk van een fles op twintig meter afstand, of brengt, met zijn kweelgraag achterstuk tegen 't sleutelgat geperst, in een andere kamer een klok aan 't beieren, louter door haarfijn te richten. Dit zijn de krachtpatsers onder de petomanen, de o zo kundige, maar ietwat fantasieloze bruten. De kunstzinnige scheten hebben mijn voorkeur, dames en heren, de produkten van het lyrisch gas. Ik smaakte eenmaal het voorrecht het optreden bij te wonen van een der laatste, nog levende kunstschijters, een bariton. De taal die hij sprak kon met recht bekakt worden genoemd.

Hij begon zijn optreden met wat lichte... oefeningen: hij blies met zijn zuchtende onderstuk drie kaarsen van onderscheiden grootte uit - de kleinste met een piepertje, een jongemeisjeswind, de middelste met een flinke, geduchte roffel, en de grootste kaars met een geluid dat nog 't meeste weg had van een gewelddadig onweer in het hooggebergte. Vervolgens rookte hij in zijn, wat ik maar zal noemen artistieke opening een sigaret. Níéts was dit alles vergeleken bij de hoofdmoot van het programma, het... klapstuk. De petomaan was enkele minuten achter het gordijn verdwenen, ik vermoed om lucht te vergaren, om zo te zeggen rectaal te inhaleren, hij kwam terug, hurkte terneer, en begon onmiddellijk uit zijn onderste mondje te spelen - zo schoon! Zo zieldoorsnerpend! Nooit hoorde ik schoner lied. - Je kon bijna de woorden verstaan. 't Was heel opzwepend ook, een mars, een oude boerenwijs, ik kan het niet meer zeggen. Wél werd mij in die winderige minuten de schoonheid van de kunst geopenbaard, de ziel van de muziek. Ik was voorgoed een ander mens geworden. Nu ik van de laxerende bron geproefd had, was ik als een naakte zwerver op deze aarde, en mijn leven zou voortaan enkel in het teken staan van, ja een speurtocht zijn náár de schijtlijster. De petomanie, dames en heren, had mijn leven veranderd. Ik kan ook zelf intussen al, na lange oefeningen, een bescheiden deuntje blazen. Op 'n stille zondagmorgen kan je bij mij thuis - oh! heel bescheiden nog! - het roodborstje tikt tegen 't raam regelrecht uit mijn eh... reet horen komen, en héél smartelijk, héél schuchter haal ik nog nét 't laat mij erin, laat mij erin. Verder kom ik niet, het blijft maar 'n liefhebberij.

Na de presentatie in de bomvolle boekhouding liet Arie mij het Winterswijk van Komrij zien: zijn nederige geboortehuisje, de enorme muurschildering met een portret en een gedicht van Gerrit, en last but not least het Komrij-lyceum. Met regenboogtrap! Gerrit overleed kort voor hij het lyceum dat zijn naam draagt officieel kon openen, en ik vroeg aan Arie wat Komrij daarvan gevonden zou hebben. Gerrit was niet zo’n regenboogtype.

Arie: Gerrit was niet zo openlijk met homoseksualiteit. Het moest een soort geheime genootschap zijn. Het seksuele vond hij er niet echt heel belangrijk aan. Hij vond het veel belangrijker dat het een soort illegale verzetsbeweging was. Mensen die tegen de maatschappij en tegen alles wat er aan vastgelegde normen en waarden in de maatschappij bestond, konden ageren. Dat subversieve, dat trok hem aan. Het anders zijn en niet mee willen doen met de bestaande meningen en de bestaande waarden. Het homohuwelijk vond hij een soort capitulatie want daarmee stapte je eigenlijk boven de vijand. Daarmee was het illegale en het stiekeme wat hij zo leuk vond, verdwenen. Geheime clubjes en kroegen waar iemand door een luikje loert om te kijken wie binnen mocht. Dat vond hij veel leuker.

Ik sluit af met een gedicht van Gerrit over zijn geboortedorp.

Winterswijk

Soms droom ik, in de verre hete zon,

Dat ik mijn dorpje een bezoek ga brengen,

De school, het groen, de straat waar het begon –

Geen wegen lopen er naar toe maar navelstrengen.

Er gloeit en zingt iets aan de horizon.

Ik ben er bijna, in de holte van de kaart –

Ik zal weer samenvallen met mijn bron –

De zijlijn, maar voor mij een omweg waard –

De grijze Jacobskerk lijkt wel van goud.

Ik trap het Weurden op zijn staart

Dan, snel, zakt het fantoombeeld, zo vertrouwd,

In een diep gat, ik zal er nooit echt komen –

Toch is er iets hardnekkigs in mijn dromen,

Want steeds herhaal ik deze bedevaart.

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

De nieuwe zedenprekers, moraalridders en fatsoensrakkers:

hoe reaguurders walgen van een dode kunstenaar die duizenden vrouwen neukte

[SOEP VAN DE WEEK in Het StamCafé]

@Arthur van Amerongen | 14-09-24 | 21:21 | 674 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.