Annus Horribilis 2023 — De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (17)
Arthur van Amerongen — dagboeken
Donderdag 27 april
Drinking’s funny. When I look back on it, all of our important decisions have been figured out when we were drinking. Even when we talked about having to cut back on our drinking, we’d be sitting at the kitchen table or out at a picnic table with a six-pack or whiskey. When we made up our minds to move…we sat up a couple nights drinking while we weighed the pros and cons.
Raymond Carver in Gazebo, uit de bundel What We Talk About When We Talk Love.
Wraakfappen
Op de website van het Parool zie ik een foto van een feestende en straalbezopen oranje meute bij De Blaffende Vis in de Westerstraat in de Jordaan, en heel eventjes lijk ik een aanval van Fear of Missing Out te krijgen. Homo sum, humani nil a me alienum puto. Ik strooi graag met Latijnse wijsheden, die ik eerst zorgvuldig moet googelen, want ik ben geen gympik maar een MAVO-klantje.
Straks meer over homo’s (voor de liefhebbers).
Ik durf trouwens bijna niet naar die klassefoto van de MAVO Beukenlaan in Ede te kijken en weet meteen weer waarom ik niet naar reünies ga (ook al word ik nooit uitgenodigd). Mijn idee van een lekker wijf is sinds 1973 in ieder geval flink veranderd. De stukken van die tijd waren Elby van Straten, Ina Joosten, Marjolein Bakker en Shirley Warlich en dat is vijftig jaar later niet meer voor te stellen. Net zo cool en geil als de matjes van Feyenoord begin jaren ‘80. En hoe kijken al die gay-hipster-millennials en halfwijven van nu, met hun knotjes, pratende kutten en al die pathetische tattoos over tien jaar terug op hun bespottelijke uiterlijk?
Zouden er zieke geesten zijn die wraakfappen op klassefoto’s van 50 jaar oud?
Uiteraard waren de pin-ups van de MAVO Beukenlaan in Ede onbereikbaar, zelfs als ik op klassenavonden peperdure Spaanse vlieg in hun glaasje cola donderde, en ze geen natte voeg kregen maar hooguit moesten kotsen in de rododendrons. Uiteindelijk ben ik ontknaapt door de allerdikste meid van de school, die een klas hoger zat, zweette als een rund en een bolle toet vol acne en steenpuisten had.
Ik schreef eerder over mijn vermeende FOMO oftewel de angst om iets te missen. Dat verwijst naar het gevoel of de perceptie dat anderen meer plezier hebben, een beter leven leiden of betere dingen meemaken dan jij. Het gaat gepaard met een diep gevoel van afgunst en tast het gevoel van eigenwaarde aan.
Daar klopt in principe geen reet van, want ik wil dood noch levend gevonden worden tussen die teringmillennials in die grafstad 020, al helemaal niet op die godvergeten Koningsdag (à propos, ik heb slecht nieuws voor de reaguurders die wekelijks dwingend vragen wanneer ik nou toch eens dood ga. Ik sta al anderhalve maand droog en voel me fitter dan ooit! Lid van de Blauwe Knoop, rookvrij en flink aan het afvallen. Twee keer per dag half uur zwemmen in de Atlantische Oceaan voor mijn deur, twee keer drie kwartier met de honden strandwandelen, met de kippen op stok en om half zes weer op. Dat zal jullie leren, adderengebroed, mij deaud wensen. Maar dit terzijde).
Ik word knettergek in het Mokum van nu, schiet schichtig heen en weer als een stokoud hertje, opgejaagd door trambellen, fietsers met een doodswens, psychopatische taxichauffeurs en een leger replicanten met rolkoffers. Overal loert het gevaar: lossende vrachtwagens die het verkeer blokkeren, levensgevaarlijke bouwputten, loerende straatrovers. En dan is er nog die stank van wiet, die als een smerige ouwe deken over Amsterdam hangt en de onophoudelijke stoet lekkere meisjes, net zo onbereikbaar als de chicks van de MAVO Beukenlaan in 1973. Ach, de huppelkutjes wonen straks in een rijtjeshuis in Vinexland, met twee blèrende koters en met registeraccountant Jaap Jan.
Ik heb lang in de teringJordaan gewoond, om de hoek van de Blaffende Vis aan de Westerkade notabene, en vond het een naargeestig ghetto, vol opgeklopte vrolijkheid en valse jolijt. Die smerige lucht van goedkope parfum bij café Nol zit voor eeuwig in mijn geurenkabinet! De waarheid over die lieve lollige Jordaan is anders, luister maar eens naar die door merg en been gaande smartlap - met dodelijke afloop, zoals het hoort bij een smartlap - van Robert Long en Leen Jongewaard.
Mijn buurman was Willem Oltmans, bijgenaamd de ‘Man van 8 miljoen’ en ‘De eenmotorige mug’. De huur van onze kamers, ter grootte van een schoenendoos, bedroeg 140 gulden. Willems hok stond tot de nok vol met zijn onuitgegeven memoires, met de hand opgeschreven in bruine cahiers. Ik heb er toentertijd wel eens eentje gelezen uit beleefdheid. Dat viel niet mee, want er was - hoe zal ik het niet al te vals uitdrukken - een enorme discrepantie tussen zijn vermaarde eloquentie en zijn talent als schrijver. Toch kon ik best lachen met Willem, vooral als hij op hete zomeravonden ging cruisen in het park of bij de pisbakken op de Wallen. Dan zag ik hem 's avonds vertrekken vanaf zijn kot aan de Westerkade, in hotpants en een minuscuul hemdje, en moest ik grinniken. Willem viel niet op mij, wat ik dan wel weer beledigend vond.
Recht tegenover mij woonde Willem Ekkel. Die vierde altijd feest en de muziek schalde tot laat in de ochtend over de Lijnbaansgracht. Ik kwam hem wel eens tegen in De Kat in de Wijngaert, de huiskamer van Eddy Terstall, en dan riep hij steevast: “Tuur! Heb je een nakkie voor me?”.
Achter de huizenblokken van de Westerkade staat het Marnixbad. Ik ging daar vijf keer per week zwemmen - dope en drank dienende - bij voorkeur vroeg in de ochtend zodra de deuren opengingen. Dat was geen pretje, omdat er gemiddeld zes mensen per baan waren die in file zwommen. Het wemelde van de valse nichten en daar had je zo ruzie mee als je je niet aan de zwem-etiquette hield. Jaren geleden las ik ergens dat er mohammedaans zwemmen voor islamitische vrouwen werd georganiseerd en dat de enorme ramen van het Marnixbad dan werden dichtgeplakt met papier zodat eventuele geile fappers niet naar binnen konden koekeloeren. Met terugwerkende kracht word ik ineens botergeil en trek me even terug met deze erotische kiek, waarde lezers.
Sodom en Gomorra
Over homo’s gesproken: Amsterdam was in de jaren ‘80 een zuipend, neukend en drugsgebruikend vlooienmatras. Iedereen deed het met iedereen. Biseksualiteit was net zo vanzelfsprekend als demonstreren tegen Zuid-Afrika, speculatie, Outspan-sinaasappelen en kernwapens. Ik ging iedere maandag naar de gratis GG&GD-soakliniek op de Groenburgwal, zelfs als ik dat weekeinde niet was wezen stappen. Het was er ondanks de gruwelijke wachttijden altijd gezellig en leerzaam, tussen de leernichten, de hoeren en de studenten.
Amsterdam werd pas echt een modern Sodom & Gomorra na de Kroningsrellen. De eerste Koninginnedagvieringen die daarna volgden, waren woeste anarchistische feesten met een hoog flikker- en krakersgehalte. Alles mocht en alles kon. Het epicentrum van de feestvreugde lag in het homoghettootje tegenover hotel L’ Europe. Begin jaren ‘80 stonden er op Koninginnedag makkelijk een paar duizend gillende geile nichten aan de Amstel, in de Halvemaansteeg en op de Halvemaansbrug. Het waren de hoogtijdagen van Manfred Langer, de eigenaar van Chez Manfred en later de IT. In een sombere bui denk ik wel eens dat die knettergekke, heerlijke en vooral promiscue feesten het voorspel waren voor het totale losslaan van Nederland, met SBS-programma’s als Over de Rooie als catalysator (snuifsnol en bazenpoeper Wendy die mensen voor een rug de drol van hun partner liet opvreten) en de waanzin na het halen van de Europese titel door het Nederlands elftal in 1988 als apotheose. Alles kon en alles mocht, vond men van Maastricht tot Den Helder en van Vlissingen tot Almelo, en bij voorkeur in Amsterdam.
Vrijdag 28 april
There isn't any cure, besides just stopping. And how many of them can do that? They don't want to, you see. When they feel bad like this fellow here, they think they want to stop, but they don't, really. They can't bring themselves to admit they're alcoholics, or that liquor's got them licked. They believe they can take it or leave it alone – so they take it. If they do stop, out of fear or whatever, they go at once into such a state of euphoria and well-being that they become over-confident. They're rid of drink, and feel sure enough of themselves to be able to start again, promising they'll take one, or at the most two, and – well, then it becomes the same old story over again.
The Lost Weekend, Charles R. Jackson
The Lost Weekend is de bijbel voor mensen zoals ik, die met drinken gestopt zijn. Ik had het laatst met Rob Hoogland over schrijvers en drank, en hij kwam aanzetten met deze top 10. Ik zat daar als geheelonthouder totaal niet op te wachten natuurlijk, maar het was goed bedoeld 1. Ernest Hemingway, 2. James Joyce, 3. Charles Bukowski, 4. Jack Kerouac, 5. Truman Capote, 6. Dylan Thomas, 7. Tennessee Williams. 8. John Cheever, 9. Raymond Chandler, 10. Hunter Thompson.
Gek eigenlijk dat Carmiggelt er niet tussen staat. Neem nou dit ontroerende gedicht, getiteld: Tekst voor een wijnkaart
O, drank, je hebt zoveel verpest
Toch ben je in mijn dorstig leven
altijd die ene hoer gebleven
die mij het diepste heeft gelest
Simon Carmiggelt stopte in 1972 radicaal met drinken, en hield dat vol tot zijn dood in 1987.
Koninginnedag des Doods in Beiroet
Hoe langer ik droog sta, hoe meer herinneringen aan gruwelijke bacchanalen er naar boven komen borrelen. Mijn gruwelijkste Koninginnedagviering was niet in Amsterdam, maar in Beiroet, begin jaren ‘90. Ik speelde correspondent voor het Parool en kreeg mantelzorg van mijn hospita Nouna, een moddervette vrouw met grijs, kort geknipt haar, uilenogen, een haakneus, een enorme vetkwab van onderkinnen en spierwitte, dikke uiers die altijd ‘per ongeluk’ uit haar gewaden floepten. Haar appartement bevond zich op de zesde verdieping van een afzichtelijk flatgebouw nabij het presidentiële paleis in de wijk Ba’abda. De lift was altijd stuk, de schacht zat vol spinnenwebben en stofdraden. Naast een rij houten brievenbussen waarvan de deurtjes uit de scharnieren hingen, was een vel papier op de muur geplakt, waarop met grote hanenpoten ‘garderie des anges’ was gekalkt. In een stoffige kamer lagen poppen, lego, treintjes en autootjes verspreid over de vloer, alsof er zojuist nog kinderen hadden gespeeld. Dit is mijn crèche, zei Nouna de eerste keer vol trots, mijn garderie des anges. Nouna vertelde dat ze geen kinderen had gekregen uit haar twee huwelijken omdat ze onvruchtbaar was. In de kamer die voor mij bestemd was stond een bed met hoge spijlen waarboven een handgreep bungelde. Op de muur boven het bed hing een schilderij van de maagd Maria, onder het bed stond een metalen po. Ze haalde de pispot snel weg en zei op haast verontschuldigde toon: ‘Ik heb twee jaar voor mijn vader gezorgd. Hij was doodziek en kon niet meer op zichzelf wonen. Maar je slaapt er niet minder om hoor', vervolgde ze geruststellend, ‘al is het matras misschien een beetje hard.’
Iedere ochtend sloop ze, gehuld in een oranje peignoir, mijn kamer in. Ik ging niet in op haar avances, zelfs al zou ik haar door eventuele bewezen hand- en spandiensten minder huur hoeven te betalen. Een dag voor de bewuste Koninginnedag arriveerde mijn goede vriend Egbert uit Amsterdam, die de homoseksualiteit had uitgevonden en verbeterd. Hij had een Warholesque t-shirt van Beatrix voor mij meegenomen, dat moest ik de volgende dag aan op de Koninginneborrel die onze consul gaf. Gedrieën keken we die avond televisie en Egbert droeg enkel een boxershort. Hij had zomaar eens stijve gekregen, wellicht door de hitte. Nouna sprong op hem af, kneep hem in zijn dikke lul en riep verrukt: ‘Ooooooh, comme il est grand.’ Daarna gingen we naar een discotheek aan de baai van Jounieh, die bomvol zat met Russische hoeren. We zopen een fles whisky van 100 dollar leeg en dansten we tot vermaak van alle aanwezigen een tango. Binnen de kortste keren was de dansvloer geëvacueerd omdat Nouna met haar zware lijf de hoeren dreigde te verpletteren. De portier verzocht ons uiteindelijk vriendelijk, doch dringend, de tent te verlaten, angstig kijkend naar Nouna, die driftig met haar handtas begon te zwaaien. De volgende ochtend was ik nog stomdronken en gingen we naar het duurste hotel van Beiroet, waar de viering van de Koninginnedag plaatsvond. Ik ging op kosten van het Koninkrijk der Nederlanden mijn kater wegzuipen. De consul had een bloedmooie dochter die antropologie studeerde aan de Universiteit van Amsterdam, waar ik een jaar eerder was afgestudeerd. Dat wordt neuken, dacht ik nog. Na de receptie ging ik met de bakvis en haar papa naar de The Blue Note in Hamra. Ik kon niet meer op mijn benen staan maar wist daar warempel nog op een kruk te kruipen. Het meisje vond mij wonderbaarlijk genoeg wel interessant en er hing seks in de lucht. Nouna en Egbert was ik allang kwijt geraakt, die schaamden zich dood voor mij. Toen donderde ik pontificaal van mijn kruk, bovenop op de consul. Ik droop af en kwam in de krochten van Beiroet terecht tussen de hoeren en Syrische soldaten die daar toen massaal gelegerd waren. Ik gaf wat drank weg aan twee apen uit de buurt van Aleppo en buiten op de Corniche kocht ik rond de zonsopgang nog wat blikjes bier voor mijn nieuwe vrienden. Ze zeiden dat ze cocaïne bij zich hadden en om mij onbekende redenen geloofde ik die onzin. Kom mee naar het strand, zeiden ze. Uiteraard probeerden ze mij te beroven, te vermoorden en tot overmaat van ramp ook nog te verkrachten. Een van de Arabische apen smeet een vol blikje Heineken op mijn smoel. Het litteken heb ik nog steeds, boven mijn neus, naast mijn rechteroog. Ik had blind kunnen zijn. Ik bloedde als een rund, mijn witte T-shirt met Bea was nu vuurrood, en ik kroop door het zand naar de taxi’s aan de Corniche. De apen bleven mij schoppen, iedereen in Beiroet was doodsbang voor ze in die tijd. Geen taxi mij mee wilde nemen maar het is me gelukt om naar het huis van Nouna te komen. Op 1 mei werd ik wakker met de vreselijkste kater ooit. Ik blijf het echter vreselijk jammer dat ik de dochter van de consul niet geneukt heb.
Zaterdag 29 april
Hee, daar hebben we DJ Dimitri in het Parool, geïnterviewd door Peter van Brummelen, de leukste muziekjournalist van Nederland. Ik ken Dimitri nog uit de Roxy en ik moest wel schrikken van zijn prothese. Dimitri is helemaal met de dope en de drank gestopt en dat soort verhalen lees ik nu graag.
Afkicken
“Op 1 april was ik acht jaar clean. En dan ook echt clean, hè: geen drugs meer, geen drank, zelfs geen sigaretten. Maar ik heb er lang over gedaan. Al in 2001 zat ik in een kliniek in Schotland, maar ik was er nog niet aan toe. Ik moest eerst helemaal tot de bodem. Ik heb ook drie jaar op een zorgboerderij voor verstandelijk gehandicapte jongeren gewerkt. Ik dacht: als ik maar van het nachtleven wegblijf en geen coke gebruik, dat komt het wel goed. Maar zo werkt het niet. En ik ben een cross-addict. Ik vond dat als ik geen coke gebruikte ik ’s avonds wel een biertje mocht. Maar dan liep dat weer helemaal uit de hand. Op het dieptepunt van mijn verslaving zat ik thuis de hele dag met de gordijnen dicht te gebruiken. Om dat te kunnen bekostigen moest ik af en toe wel een gig doen. Een vriend reed me daar dan heen. Het contrast was zo enorm: van dat donkere huis naar zo’n volle club. Hoe was ik zo ver gekomen? Muziek was altijd mijn grote liefde geweest, ik vond het heerlijk om een publiek in vervoering te brengen. Nu stond het me tegen, ik vond het eng, zelfs. Het was het moment waarop ik besefte dat er echt iets moest veranderen.”
Zondag 30 april
It was one of those midsummer Sundays when everyone sits around saying, “I drank too much last night.” You might have heard it whispered by the parishioners leaving church, heard it from the lips of the priest himself, struggling with his cassock in the vestiarium, heard it on the golf links and the tennis courts, heard it in the wildlife preserve, where the leader of the Audubon group was suffering from a terrible hangover. “I drank too much” said Donald Westerhazy, at the edge of the Westerhazys’ pool. “We all drank too much,” said Lucinda Merrill. “It must have been the wine,” said Helen Westerhazy. “I drank too much of that claret.”
The Swimmer, John Cheever
De Blauwe Knoop-kerk
Quality time met Tita en Matcha. Er zijn momenten dat ik niet aan Jamba denk. Ik sta elke ochtend bij haar graf in de tuin te mijmeren, en ik ben echt blij dat ik haar vredig heb laten inslapen. Tita is bijna 14 en stram, maar Matcha houdt haar jong. Ze graven samen krabben uit en vreten die met veel genot op. Ik heb nog geen recept kunnen vinden voor de wenkkrab, die in het Engels fiddler crab heet. Het zijn grappige en vermakelijke beestjes maar niet opgewassen tegen de kaken van mijn hondjes.
Sinds ik niet meer drink en geen dope gebruik, is mijn geest weer wat rustiger. Ik lees weer heel veel, pak elke dag willekeurig een boek uit mijn bibliotheek en lees dat binnen een dag uit.
Vandaag The Book of Illusions van Paul Auster, een van mijn lievelingsschrijvers. Zo unheimisch als zijn boeken zijn, zo angstaanjagend is het familiedrama dat hem trof.
Auster was married to the writer Lydia Davis. They had one son together, Daniel Auster, who was arrested on April 16, 2022, and charged with manslaughter and negligent homicide in the death of his 10-month old infant daughter, who consumed heroin and fentanyl he was using. On April 26, 2022, Daniel, who was found to be in possession of drug paraphernalia, died from an overdose. Daniel was also known for his association with the Club Kids and their ringleader Michael Alig, and was present during the killing of fellow Club Kid Andre Melendez.
Ik moet ineens denken aan de zoon van Huib Schreurs, die de directeur van de Groene Amsterdammer was, toen ik daar werkte. Mijn ex Olivia was de rechterhand van Schreurs tijdens zijn directeurschap van Paradiso. Mijn goede kennis Wouter Laumans over Morgan Schreurs:
‘In 2012 schreef ik een portret over Morgan Schreurs. Dat is de zoon van Huib Schreurs, een bekende naam uit de Amsterdamse hippiescene die later onder andere directeur van Paradiso en De Groene Amsterdammer was. Morgan had in 1999, tijdens een met drugs doordrenkte nacht in Brussel, een 26-jarige moeder van twee jonge zoontjes vermoord door haar met de asla van een kachel op haar hoofd te slaan. Daarna roofde hij haar huis leeg en stal haar auto. Morgan was dertien jaar op de vlucht voor justitie geweest voordat hij werd opgepakt. Wat ik vooral een fascinerende vraag vond: als je zoiets gruwelijks op je geweten hebt, hoe kun je dan dertien jaar lang met jezelf leven? Later heeft hij gezegd dat pas toen hij in de cel zat, hij eindelijk een nacht kon doorslapen.’
De Morgen: Vader Hubertus Schreurs (65) hoorde zijn zoon Morgan dertien jaar niet. "Hij ging stelen, spijbelde, dronk en rookte. Hij werd getekend door de zelfmoorden van zijn baas en zijn ex-vrouw, toen liep het definitief verkeerd. Ik hoorde hem dertien jaar niet, tot ik in de krant las dat hij gezocht werd voor moord. We hadden stil verdriet." Morgan leek voor het eerst emotie te tonen, schaamte. "Ik heb hem nooit geweld zien gebruiken, wel veel cocaïne", besloot Hubertus.
Morgan Schreurs kreeg in 2014 25 jaar gevangenisstraf.
Ik krijg veel post van verontruste vrienden en kennissen, of ik nu ook nog religieus ga worden. Nou, ik ben al lid van de Blauwe Knoop-kerk, dat lijkt mij meer dan genoeg. Mijn enige genot is het fappen op 50 jaar oude klassefoto’s.
Van de blauwe knoop zijn betekent 'nooit alcohol drinken, tegen het drinken van alcohol zijn'.
De blauwe knoop in deze uitdrukking verwijst naar het blauwe insigne dat de mensen droegen die zich in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw inzetten om het drankmisbruik tegen te gaan. De drank veroorzaakte in die tijd veel sociale ellende, vooral onder arbeiders, aldus het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006). De strijd tegen alcoholmisbruik was onderdeel van de zogenoemde 'sociale kwestie', het vraagstuk hoe de positie van de economisch zwakkeren verbeterd kon worden (wat onder meer huisvesting, beloning en gezondheidszorg betrof). Overigens werd de blauwe knoop later een blauw schildje, maar van het blauwe schildje zijn heeft het nooit tot een uitdrukking weten te brengen. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal verwijst bij de blauwe knoop naar het Engelse blue ribbon. Volgens Riemer Reinsma (in het boekje Gezegden uit 1998) hadden ook de Engelse drankbestrijders een blauw insigne (een blauw lint). Waarom de kleur blauw werd gebruikt, is niet bekend.
Om de zondag toch nog iets sacraals te geven, kijk ik naar de complete opname van de Four Horsemen, het legendarische gesprek tussen Richard Dawkins, Sam Harris, Christopher Hitchens and Daniet Dennett.
Maandag 1 mei
De dag van de Arbeid is nog echt een dingetje in Portugal. Nu ik van de blauwe knoop ben, kan ik ook weer oprecht genieten van socialistische strijdliederen. Die zullen mijn God particle wel kietelen. Neem nou deze schitterende Morgenrood van het gemengde koor Stem des Volks. Ik krijg daar gewoon een stijffie van. Het lied werd in het begin van de twintigste eeuw gecomponeerd door Otto Willem de Nobel; de tekst is van Dirk Jelles Troelstra (broer van Pieter Jelles Troelstra)
Morgenrood, uw heilig gloeien
Heeft ons steeds den dag gebracht
Breek toch door, o lichtvernieuwer,
In den groten volk'rennacht
Laat uw gloren hope geven
Hun die worst'len in den nacht
Geef hun moed in 't voorwaarts streven
Tot hun 't daglicht tegenlacht
Tot hun 't daglicht tegenlacht
Morgenrood, in worst'lend zwoegen
Hebben zij naar u gesmacht
En in de nachten, treurig duister,
Uw verlossend werk verwacht
Roze gloed kleurt reeds de wolken
D'ochtendwind ruist door de blaân
Weldra is voor alle volken
't Schitterend zonlicht opgegaan
't Schitterend zonlicht opgegaan
Het socialisme is natuurlijk de perfecte vervanging van het calvinisme. De rooien geloven als de klimaatsektariers en de gekkies van Bij1 in een nieuwe hemel en een nieuw aarde. Ik niet.
Dinsdag 2 mei
Eten met buurman Bart. Hij is trots op mij. Tijdens mijn correspondentschap in Israël was ik weer eens gruwelijk dronken geworden met mijn mattie Conny Mus van RTL4, dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn. Conny was met zijn bolide ‘op de automatische piloot’, zoals hij dat noemde, naar zijn huis in Ein Kerem in Jeruzalem terug gezoefd, en ik waggelde in de stromende regen naar een vriendinnetje. Ter hoogte van het Hilton gleed ik uit en donderde met mijn volle gewicht op mijn rechterhand. Het bot kraakte en vol afgrijzen zag ik dat mijn hand bijna los aan mijn arm bungelde. Op de eerste hulp in het Ichilov-ziekenhuis weigerden de artsen mij te helpen omdat ik te dronken was. Wanhopig belde ik Mus. Hij keerde onmiddellijk om naar Tel Aviv. Na enige bemiddeling wist Mus de artsen tot een operatie over te halen. “Yehiyeh besseder, het komt goed, sprak een chirurg genaamd Boris geruststellend in gebroken Hebreeuws. Ik had luidkeels geschreeuwd dat ze dat ook tegen premier Rabin hadden verteld toen die, nota bene op mijn verjaardag, op sterven na dood in hetzelfde ziekenhuis arriveerde. De chirurg trok bleek weg en verdween. Na een half uur kwam hij terug en zei tegen dat een operatie uitgesloten was omdat ik niet verdoofd kon worden omdat ik te weinig bloed in mijn alcohol had. Het personeel kon met moeite een grijns onderdrukken toen Boris het alcoholpromillage bekendmaakte. Er is maar een oplossing, sprak de Rus vastberaden, en greep mijn pols beet. Met zijn rechtervoet zette hij zich af tegen het bed en rukte met zijn volle gewicht aan de arm. Ik vloog bijna tegen het plafond van de pijn. Zes maanden later, toen het gips er af mocht, bleek de pols geheel te zijn genezen. Eind goed al goed, of, zoals de neo-Hebreeërs zeggen: sof tov, ha kol tov.
Woensdag 3 mei
Vandaag weer wat vrolijk werk van Raymond Carver gelezen. Vooral het gedicht Gravy beklijft.
Gravy
No other word will do. For that’s what it was. Gravy. Gravy these past ten years. Alive, sober, working, loving and being loved by a good woman. Eleven years ago he was told he had six months to live at the rate he was going. And he was going nowhere but down. So he changed his ways somehow. He quit drinking! And the rest? After that it was all gravy, every minute of it, up to and including when he was told about, well, some things that were breaking down and building up inside his head. “Don’t weep for me,” he said to his friends. “I’m a lucky man. I’ve had ten years longer than I or anyone expected. Pure gravy. And don’t forget it.”
Gravy
Daar moet een opwekkend liedje over de demoon alcohol bij! Mosterd en Ronaldo vinden The Kinks kut maar ik vind het de beste band van de wereld.
Laat mij vrolijk afsluiten met de onvergetelijke Harry Nilsson: I’d Rather be Dead.
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Het moddergevecht tussen Spartacus en Don Arturo om hun muze Leendert Vooijce
Nou, ik had weer heel wat uit te leggen aan moeder de vrouw nadat zij het fraaie epistel van mijn lieve collega Spartacus had gelezen. Die verwees naar een interview van Michiel Lieuwma met het fenomeen Leendert Vooijce.
Hoera. We krijgen Bergen op Zoom ipv Oss erbij
Asielinstroom 2023 niet 76.000, maar 68.000
Europese Patriotten - Laurence Stassen
Interview: Arthur van Amerongen