achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Het Grote Lange Hoogland Interview

door: Arthur van Amerongen

Ome Rob werd heel oud en dat moest gevierd worden met Wein, Weib, Gesang en een nieuw boek, dat heel verrassend De Oude Hoogland als titel draagt. Daarom een exclusief interview met de mediaschuwe Vriendelijke Reus van Alkmaar.

Hoogland:  Ik zal blij zijn als het erop zit, na 22 november. Misschien komt het doordat ik al zo lang meeloop, maar ik heb het helemaal gehad met de verkiezingscampagne. Ik heb er 1001 meegemaakt en ondanks de vele nieuwe gezichten zijn het steeds weer variaties van hetzelfde liedje, al lijken we Goddank verlost van de clichébeelden waarop PvdA’ers op bijvoorbeeld de Albert Cuypmarkt rode rozen lopen uit te delen. Onder Wouter Bos gebeurde dat nog, als ik het mij goed herinner. Is die samenwerking met GroenLinks toch nog ergens goed voor. Het is zo saai allemaal. Zo voorspelbaar, zo van tevoren door de campagneteams uitgedacht en uitentreuren geoefend met rollenspelletjes en zo. En dan ruziën ze er zogenaamd lekker op los, zoals deze week bij dat verkiezingsdebat bij SBS6, waarbij Geert Wilders zich weer ouderwets onderscheidde omdat hij nu eenmaal veel meer risico’s kan nemen. 

Let op: de PVV gaat hoger scoren dan de peilingen aangeven. Een van de redenen is de terreuraanval van Hamas op Israël.

**De islam past niet binnen onze normen en waarden, punt. **

De openlijke steun die dat islamitische tuig hier daarna kreeg - ik ben ervan overtuigd dat het in georganiseerd verband gebeurt - heeft bij veel mensen eindelijk de ogen geopend. De islam past niet binnen onze normen en waarden, punt. Andere reden: de totaal uit de hand gelopen instroom van vreemdelingen, onder wie dus ook veel moslims, die ten eerste voorrang krijgen bij de toewijzing van woningen waarvan er nota bene honderdduizenden te weinig zijn, en die ten tweede kleine dorpsgemeenschappen ontwrichten. Dat is puur wanbeleid, waarbij oorspronkelijke Nederlanders ernstig worden gediscrimineerd. Het is verdomme de omgekeerde wereld.

Erken nou toch eens dat er veel te veel jonge kerels tussen zitten van wie een flink deel misdadig gedrag vertoont. Erken nou toch eens dat dit een rigoureus andere aanpak vereist. Erken nou toch eens dat dit beleid een vorm is van heling: deals tussen criminele organisaties (de mensensmokkelindustrie) en ngo’s en overheden. 

Ik woon niet ver van Heiloo, waar ze in een Fletcher-hotel zijn ondergebracht. Het is er in de omgeving aanzienlijk minder prettig op geworden, to put it mildly. Maar goed, na al dat getetter zoals bij SBS6 gaan ze met elkaar aan de coalitietafel zitten en wordt er een middenweg gevonden: Nederland compromisland. Of polderland, zo je wilt. Dat is óók altijd zo geweest, hoewel er met het klimaat, geef ik toe, wel een betrekkelijk nieuw thema bij is gekomen.

Hoe demagogisch wil je het hebben?

Met name Frans Timmermans berijdt dat paard. Arm paard. Simon Rozendaal, de wetenschapsjournalist van Elsevier, bewonder ik zeer. Hij maakt voortdurend gehakt van nota bene de voormalige klimaatpaus van Europa. Van de week voelde Simon zich voor de zoveelste maal gedwongen om genadeloos naar Timmermans uit te halen omdat de GL/PvdA-lijsttrekker klimaat en stikstof weer eens door elkaar haalde. Waarna Rozendaal linkte naar een ‘mini-college chemie’ dat hij een half jaar eerder in een column voor zijn blad gaf. In dat stuk legde hij haarfijn uit wat de - grote! - verschillen zijn. Later in de week durfde Timmermans bij Khalid & Sophie - BnnVara uiteraard - ook glashard te beweren dat je de begroting voor de gezondheid zal moeten verdubbelen als we de natuur niet proberen te verbeteren, omdat iedereen dan ziek wordt. Hoe demagogisch wil je het hebben. Simon Rozendaal ontplofte bijna. Ik lees voor: “En weer praat Timmermans flauwekul. We worden ziek van de natuur? Die man heeft zijn feiten niet op orde.”

Ergens heb ik ook wel een beetje Frenske te doen. Hij moet een fusieclub leiden die nauwelijks te leiden is. De verschillen tussen de PvdA en GroenLinks zijn te groot. Veel wederzijdse leden vinden dat ook. Mijn geweldige mede-Telegraaf-columnist Ronald Plasterk is nog steeds lid van de PvdA, maar zeer tegen de samenwerking. Onverenigbaar, zegt-ie.

Frenske is een racist

Neem Sabine Scharwachter. Die was altijd 100% GroenLinks en ging van de week enorm tekeer op X.

Wacht, ik haal die tweets er even bij, met jouw welnemen. Hier: “Timmermans over Hamas: ‘Het is een cultuur van de dood; wij zijn een cultuur van het leven. Daarom maakt het wij niets met die club te maken kunnen hebben’. Dit is textbook orientalisme, Timmerfrans is een racist en alle GroenLinksers die dat ontkennen moeten hun witte reflex checken.” En: “Not gonna lie, de sadist in mij geniet van de totaal ongecontroleerde trainwreck die Timmermans veroorzaakt deze campagne. Ik wilde die fucking fusie in de eerste plaats niet. Nu is me een lijsttrekker in de schoot geworpen die de linkse samenwerking hoogstpersoonlijk opblaast. Voordat Timmermans z'n mond opentrok had ik me bijna bij de fusie neergelegd. Bijna! Ik vind het écht pijnlijk, ook voor de vele fantastische mensen lager op de lijst, lokale politici en besturen die wél de kernwaarden van GroenLinks ademen.”

Oei, oei! Timmerfrans is een racist. Het zal je maar gezegd worden door iemand uit je eigen gelederen. Alle partijen hebben natuurlijk interne conflicten, maar dit slaat alles. Hoe vaak Frenske ook nog door de NPO - net als Sigrid Kaag in de aanloop naar de vorige verkiezingen - voor de kwelbuis zal worden getrokken (volgens mij is hij alleen bij ‘Ik Vertrek’ nog niet aangeschoven, terwijl dat nou juist een programma is waarvoor hij alleen al vanwege de titel uitgenodigd zou moeten worden), gaat het 22 november ongetwijfeld electorale gevolgen krijgen. Bij SBS6 slaagde hij er bepaald niet in de boel te redden. Hij zakte er door het ijs. De NRC sprak van een ‘massale aanval’ op Timmermans. Wat een onzin. Hij bakte er niks van.

Een zooitje wokisten, klimaatfanatici en ontkenners van het gevaar dat islam heet

GL/PvdA is domweg geen eenheid. Als ik eraan denk komt de term ‘Incompatibilité d’humeur’ in mij op. Het is een bijeengeraapt zooitje van wokisten, klimaatfanatici en ontkenners van het gevaar dat islam heet, waarvan met name het rode smaldeel de oorspronkelijke kiezer allang in de grond heeft laten zakken. Er is maar één reden voor hun onnatuurlijke samensmelting: zo stelt links op het oog tenminste nog iets voor. Verkiezing op verkiezing wordt links kleiner in Nederland. Als je de huidige kamerzetels  van de linkse partijen bij elkaar optelt (GL/PvdA, SP en vooruit: ook de Dierenpartij) kom je op 32. Dat zullen er straks wel iets meer worden, maar daar staat tegenover dat D66 - nu 24 zetels - er een stuk of 16, 17 gaat verliezen. Tel je D66 mee, en waarom zou je dat gezien de huidige standpunten van die club niet doen, dan komen die vier partijen na 22 november gezamenlijk hooguit op een zeteltje of 45 uit. Op minder dan éénderde van het aantal zetels dus. En dan toch zo’n grote bek, via de talloze media die hen welgezind zijn.

Ik vermoed dat de VVD uiteindelijk toch weer de grootste gaat worden. Dilan Yesilgöz doet het tot nu toe niet slecht. Ook in dat SBS-debat bleef ze overeind. Ze speelt de stoerheidskaart en dat kan ze goed. Zo scoorde ze ook als minister van Justitie. Verwacht van haar geen diepzinnige, filosofische beschouwingen. Ik zag haar ook bij Vandaag Inside. Dat ging haar prima af. Net als Wilders een dag later. Daar, tussen de jongens van de gestampte pot, tussen Derksen en Gijp dus, voelen die twee zich thuis.

Dilan kan die mannen aan.

Een Joods-Amsterdamse recht-voor-z’n-raap-First Husband

Ik ken haar echtgenoot, René Zegerius. Een Joods-Amsterdamse recht-voor-z’n-raap-jongen die het liefst in een spijkerbroek rondloopt en tegenwoordig ook bestuurslid bij Ajax. Vergis je niet in hem, hij is senior beleidsadviseur Zorg en Veiligheid bij de Amsterdamse GGD en hielp Eberhard van der Laan een jaar of tien terug bij het opstellen van de roemruchte Top-600 van veelplegers, die nu toevallig weer in het nieuws omdat ze toch recidivisten blijken te zijn. René is een fan van VI en net zo’n type als de heren die daar de dienst uitmaken.

Als ik Dilan hoor redeneren, hoor ik René redeneren. Ik mag hem graag en ik denk dat hij veel invloed op haar heeft. Als Dilan premier wordt, krijgen we een heel aparte First Husband, dat staat in elk geval vast. Ik heb hem weleens - hij leidt de grote vrijwilligersorganisatie van Ajax - met een Ajax-vrijwilliger horen converseren. Dat deed hij in hún volkstaal, met gebruikmaking van de uitdrukkingen die daarbij horen, waarin zachtgezegd weinig ruimte is voor nuanceringen. Ik lag onder tafel. Wat beschamend en tegelijkertijd ook heel vermakelijk is, is dat er op links ineens nauwelijks nog over wordt gerept dat er een flinke kans bestaat dat we voor het eerst een vrouwelijke premier krijgen. Weet je nog hoe hartstochtelijk die mogelijkheid werd toegejuicht toen Sigrid Kaag ten tonele verscheen? Zelfs toen allang uit de peilingen bleek dat D66 kleiner zou blijven dan de VVD, werd er in de msm over gesproken alsof het al een feit was. En nu? Stilte, op dat gebied, plus hier en daar een kat in haar richting omdat ze heel vroeger een SP-aanhangster was.

En dat terwijl het nu zelfs om een allochtone vrouw gaat, hetgeen naar Europese maatstaven helemáál uniek is. Yesilgöz beschikt niet over de juiste politieke kleur. Als Telegraaf-man herken ik dat ook om een andere reden. Welke kranten pleiten doorgaans het luidst voor meer diversiteit en inclusie? Trouw, de Volkskrant en de NRC. Hun hoofdredacteuren: witte mannen. De Telegraaf rept er er aanzienlijk minder vaak over en heeft tegenwoordig weer een tweekoppige hoofdredactie, bestaande uit… tadaaah!... een allochtone man (Kamran Ullah) en een vrouw (Esther Wemmers).

Over Pieter Omtzigt heb ik mijn twijfels. Van zijn fans - de notoire Rutte-haters, zeg maar -  schijn je dat nauwelijks te mogen zeggen, maar ik doe het toch. Er is waarschijnlijk geen beter kamerlid. Zijn dossierkennis is groot en zijn vasthoudendheid fenomenaal. Als hij er niet was geweest - en Renske Leijten niet te vergeten, het blijft ongelooflijk dat de SP, de enige echte linkse partij van Nederland, daar zo slecht voor wordt beloond - zou de toeslagenaffaire misschien wel nooit boven tafel zijn gekomen. Daar neem ik mijn pet voor af, maar of hij geschikt is als leider? Is zijn mentale weerbaarheid groot genoeg? Dat hij zichzelf nu, wellicht om die reden, nog steeds niet als kandidaat-premier wil presenteren - of met een andere NSC-kandidaat op de proppen komt - is echt een zwaktebod. Nausicaa Marbe schreef dat en ik ben het met haar eens.

Niet Roon

Niet Roon

**Naus&Roon **

Ik ben er trots op dat Nausicaa Marbe en Ronald Plasterk voor mijn krant schrijven. Ronald is door de vorige hoofdredacteur Paul Jansen naar binnen gehaald, Nausicaa door mij toen Sjuul Paradijs nog aan het bewind was. Ze schreef destijds columns voor de Volkskrant. Ik bewonderde haar zeer, nodigde haar een keer uit voor een lunch in Haarlem en kwam er toen achter dat zij geen principiële bezwaren zou hebben tegen het schrijven voor De Telegraaf. Een jaar later besloot de toenmalige Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque van haar wekelijkse column een tweewekelijkse te maken. Dat verdroot haar zeer, waarna ik onmiddellijk toesloeg. De volgende dag lunchten we met Sjuul en Joost de Haas in De L’Europe en de zaterdag erop stond ze in de T. Dat vonden ze niet leuk bij de Volkskrant. Heerlijk.

Opa vertelt

Zelf schrijf ik nu bijna veertig jaar columns, waarvan de laatste zeven jaar als pensionado. Dat ik na mijn pensionering zou doorschrijven - ik werk nu al 47 jaar voor De Telegraaf - was een hoofdredactionele wens die eerst door Sjuul Paradijs werd geuit en later door Paul Jansen en nu dus ook het duo Ullah/Wemmers werd overgenomen. Ik voldoe er graag aan. Het is, geheel tegen mijn verwachting in trouwens, mijn leven geworden. En laten we wel wezen: het is fysiek niet inspannend. Ik kan hier dan wel roepen dat iedereen zou moeten doorwerken omdat het je bijvoorbeeld scherp houdt - mijn vader, een belastingadviseur, hield er pas op zijn 85ste mee op - maar ik kan mij heel goed voorstellen dat je er dolgraag uitstapt als je je hele leven lang dag in dag uit honderd kilo roodband tegen het plafond hebt geplakt.

Hoe ik columnist werd?

Ik zwom.

Ik was een wedstrijdzwemmer uit Alkmaar met de specialisatie schoolslag en speelde waterpolo, voornamelijk als doelman, bij een vereniging genaamd De Alkmaarse Waterratten, afkorting DAW. In de lokale volksmond stond DAW ook wel voor De Alkmaarse Wippers, omdat vijf van de zeven spelers van het eerste herenteam hun vriendinnen reeds voorafgaand aan het huwelijk hadden bevrucht. Dat werden dus allemaal moetjes, zoals dat ruim een halve eeuw geleden nog heette.

Maar goed, niemand van hen was bereid om in de redactie van het clubblad plaats te nemen. Het is je vast wel duidelijk dat ze liever iets anders deden. Daarom werden mijn broer en ik ermee opgezadeld. Voor mij persoonlijk was dat een bittere tegenvaller. Er was maar één reden waarom ik lid van DAW was geworden: ik wilde rugslagspecialiste Ankie van Ballegooijen onder water in haar billen knijpen. In plaats daarvan zat ik onder melige pseudoniemen als Valentijn Stoelgang en Marc O’Polo week in week uit mijn vingers blauw te tikken op de Olivetti Lettera 22 van mijn broer.

Ik was de Houdini van de Kaasstad

Ik stond bekend als de Houdini van de Kaasstad. Aan alles kon ik ontsnappen, zelfs aan de militaire dienstplicht. Maar hieraan niet. En het bleek ook nog levensbepalend.

Ik volgde dus geen schrijversopleiding. Dat had bij de Leidsche Onderwijs Instellingen gekund, de nog steeds bestaande LOI, waar men destijds bijvoorbeeld al cursussen verzorgde. De School voor Journalistiek in Utrecht was ook een mogelijkheid geweest. Het is de oudste journalistiekopleiding van Nederland. Ik was vijftien jaar oud toen die school in 1966 door de toenmalige minister van Onderwijs mr. dr. I. A. Diepenhorst werd opgericht. Ik had dus meteen na de middelbare school kunnen instappen.

Wat hield mij tegen? Een tekencursus bij de LOI had mij reeds duidelijk gemaakt dat het mij aan de benodigde discipline voor de thuisleermethode ontbrak: ik gaf er na de eerste voorzichtige paardenschetsen al de brui aan. Wat de School voor Journalistiek betreft het volgende. Ten eerste vertegenwoordigde Mr. dr. I. A. Diepenhorst de Anti-Revolutionaire Partij. Nadere uitleg overbodig. Ten tweede was de School voor Journalistiek die eerste jaren vanaf dag 1 een marxistisch bolwerk.

De CPN’er Gijs Schreuders volgde ‘m, ik noem maar iemand. Pieter Broertjes niet te vergeten, later hoofdredacteur van De Volkskrant en daarna burgemeester van Hilversum namens de PvdA. De studenten leerden er vooral hoe de maatschappij met gebruikmaking van socialistische indoctrinatie zo links mogelijk kon worden ingericht. Goedbeschouwd plukken we daar nu nog steeds de vruchten van. Kijk maar eens naar de verslaggeving van het huidige Israelisch-Palestijnse conflict. Degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, hebben het vak grotendeels van die eerste SvJ-studenten geleerd.

Maar goed, dat is weer een ander verhaal. Wat ook niet onbelangrijk is: fatsoenlijk schrijven leerden ze destijds niet op de School voor Journalistiek. Journalisten die de opleiding hadden afgerond konden meestal nog niet eens een eenkolommertje componeren. Ook dat was een van de redenen waarom ze in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zonder uitzondering nul op het request kregen wanneer ze bij de Telegraaf solliciteerden. Niet dat er veel SvJ-leerlingen waren die toen bij die krant wilden werken, maar toch.

Kuifje bij De T.

Ik zal je nu uitleggen hoe ik zelf bij de T. terecht kwam. Nadat ik na een mislukt HBS-jaar - bij algebra was a x b mij al te hoog gegrepen - de Detailhandelsvakschool had gevolgd wisten mijn ouders niet wat ze met mij aanmoesten. Voor de detailhandel was ik bepaald niet in de wieg gelegd. Dat is best wel een nadeel met zo’n opleiding. Daarom probeerde ik het eerst als houthakker. Dat kwam zo. Mijn ouweheer had ietwat overmoedig een truck met oplegger aan grenenhout voor de open haard gekocht. Deze transactie vond plaats in zijn stamkroeg, naar mijn voorzichtige inschatting nadat hij een pilsje of acht had genuttigd. Op die manier werd ook ooit een Schotse collie genaamd Carlos aan ons gezin toegevoegd, al was dat maar voor even. Dat beest beet ieder voorbij rolschaatsend kind in de enkels en verhuisde daarom na een paar maanden al naar een stolpboerderij in Barsingerhorn.

Laat ik niet afdwalen. Dat het ditmaal om een aanzienlijk grotere hoeveelheid hout ging dan hij had gedacht drong pas de volgende dag tot mijn vader door, toen de bestelling die hij de avond tevoren had geplaatst tot verbijstering van mijn moeder met gebruikmaking van een hijskraan bij ons in de tuin werd gestort. Ons perceel in Heiloo was 2000 m2 groot en was ineens bezaaid met tientallen boomstammen. Die moesten allemaal in kleine stukken worden gehakt en gezaagd. Dat mocht ik dus doen, maandenlang. Ach, het is een goede conditietraining, zei mijn vader, die toen nog overal rondbazuinde dat ik de nieuwe Evert Kroon van het Nederlandse waterpolo zou worden. Tot zijn grote trots was ik namelijk uitgenodigd voor de centrale jeugdtraining onder leiding van KNZB-bondscoach Harry Vriend. Evert Kroon was toen de beste keeper ter wereld.

Daar leer je niet echt van schrijven, denk je nu misschien. Toch weet ik dat zo net nog niet. Als houthakker doe je volgens mij meer bruikbare levenservaring op dan achter een tekstverwerker tussen stapels dikke en onleesbare boeken op een muffige zolderkamer. Hoewel al dat hak- en zaagwerk je natuurlijk wel een paar vingers kan kosten, en dat schrijft dan toch wat moeilijker. Hoe dan ook: nadat ik deze klus tot veler verrassing althans in fysiek opzicht schadevrij had geklaard - en mijn ouders dus voor 25 jaar openhaardhout hadden vergaard - werd ik werktekenaar, voor een periode van een kleine drie jaar op twee offset-drukkerijen. Jazeker, ik was ook graficus en krijg om die reden ook elk jaar nog een bescheiden pensioen door de grafische bond overgemaakt. Daar koop ik dan een zak patat en een hotdog speciaal van en dan is het op.

**Mijn erotische avonturen met rugslagspecialiste Ankie van Ballegooijen **

Bij beide drukkerijen diende ik mij elke ochtend om 07.30 uur te vervoegen. Mijn binnenkomsten werden genadeloos door een prikklok vastgelegd. Als ik een keertje vijf minuten te laat kwam werd er aan het eind van de maand werkelijk ook voor vijf minuten aan loon ingehouden. Ik voeg hieraan toe dat mij voor het woonwerkverkeer slechts mijn oude krakkemikkige fiets en een trein vol droevig voor zich uit starende forenzen met mislukte huwelijken ter beschikking stonden, let wel: vice versa, en dat vijf dagen per week.

Zo’n treurig bestaan is óók een onuitputtelijke literaire bron. Ik werd er in elk geval angstaanjagend moedeloos van, al moet ik beamen dat aan die gemoedstoestand tevens het feit ten grondslag lag dat voornoemde rugslagspecialiste Ankie van Ballegooijen zich met de nodige wellust had laten bezwangeren door mijn grootste tegenstrever op de 200 meter schoolslag. Het heerschap wreef mij dat tijdens een gezamenlijk bezoek aan het Alkmaarse café De Bierkelder zo hatelijk mogelijk in. Ik overwoog te emigreren naar de Chatham-eilanden. Verder weg kon namelijk niet.

Toen, in 1972, zag mijn vader een advertentie in het Noord-Hollands Dagblad staan waarin om een leerling-sportverslaggever werd gevraagd. Tussen twee haakjes, er waren toen nog twee dagbladen in die regio: de Verenigde Noord-Hollandse Dagbladen in Alkmaar en het Noord-Holland Dagblad in Hoorn, dat van rooms-katholieke snit was. Later fuseerden ze, nóg later werden ze eigendom van het Telegraaf-concern.

Is dit niks voor jou, vroeg mijn vader mij. Om hem een plezier te doen solliciteerde ik. De tekst staat in mijn geheugen geprent: ‘Hierbij solliciteer ik naar de functie van leerling-sportjournalist bij uw krant. Mijn eventuele journalistieke talenten kunt u ontdekken in uw Alkmaarse editie, waarvoor ik als zwem- en waterpolocorrespondent fungeer. Ik hoor het wel’. Tot mijn verbazing werd ik aangenomen. Mijn salaris bedroeg omgerekend 95 gulden per week, waarvan ik 45 gulden als kostgeld aan mijn ouders moest betalen. En ik werkte er 60, 70 uur voor. 95 gulden is 43 euro, zeg ik er maar even bij. Ander aardig detail: de chef-sport die mij voor het Noord-Hollands Dagblad inhuurde was Bert Voskuil, die later nog iets hoogs werd op de pr-afdeling van de SP. Ik was op dat moment al bij De Telegraaf in dienst en betwijfel of hij toen nog zo blij met mij was.

Ook ik stemde op D66

Ik werd daarmee dus sportverslaggever, eerst bij het Noord-Holland Dagblad, later voor een jaartje bij het Haarlems Dagblad en de IJmuider Courant, in 1976 bij De Telegraaf. Ik werd bij de T aangenomen door de legendarische directeur/hoofdredacteur Henri Goeman Borgesius. Nou ja, eigenlijk door de toenmalige chef-sport Nico van der Zwet Slotenmaker natuurlijk, die de IJmuider Courant en dus ook mijn stukken las. Maar ik moest voor de vorm nog een gesprek met Borgesius voeren. Op zaterdagochtend, op de krant. Daar zat-ie, in een pak vol vlekken en met gympies aan zijn voeten die niet met veters maar met touwtjes waren vastgebonden. Hij kwam namelijk net van zijn boot. Ik was de keurige Jos Lodewijks van het Haarlems Dagblad gewend. Dit was wel héél wat anders. Maar ik was wel meteen dol op Bor.

Het gesprek duurde twee minuten.

“Wat is je politieke overtuiging”, vroeg Bor. 

“Ik heb de laatste keer op D66 gestemd meneer”, zei ik. Het was de enige keer in mijn leven dat ik deed, maar het was wel waar.

D66 stond op dat moment in de peilingen op twee zetels en Borgesius zei: “Dat heeft dan lekker geholpen.”

Toen vroeg hij wat ik ging doen.

“Ik ga tennis en hockey verslaan meneer”, antwoordde ik.

“Aha, heb je daar ervaring mee?”

“Nee meneer.”

“Ach, dat maakt ook niet uit. Succes!”

Zo kwam ik bij De Telegraaf. Ik begon op 21 juni 1976. De datum staat in mijn geheugen gegrift. Maar daarmee was ik natuurlijk nog geen columnist. Let op: dat was ook helemaal niet mijn streven. Het was bepaald niet mijn alles overheersende wens om die Telegraaf-wijsneus te worden die ik nu al bijna veertig jaar ben.

Robbie does Los Angeles (verkrijgbaar op Betamax)

Ik maak nu een stap van acht jaar. Het is 1984. Om verschillende redenen, waaronder uiteraard de liefde, heb ik anderhalf jaar eerder de sportjournalistiek vaarwel gezegd. Ik ben eindredacteur van de toenmalige Telegraaf-bijlage Weekeinde geworden, die destijds nog op kunstdrukpapier en op broadsheet-formaat bij de zaterdagkrant werd gevoegd. Dat betekent dat ik, met voormalig Panorama-starreporter Hans Smulders als chef, alleen maar lange verhalen van anderen moet bewerken, onder wie Felix Wilbrink, later onze culinaire expert, en de onvergetelijke Jip Golsteijn natuurlijk.

Maar toen, op een dag in mei of juni, werd ik door adjunct-hoofdredacteur Anton Witkamp ontboden, de legendarische vakman die Telesport groot had gemaakt. Qua lengte reikte hij ongeveer tot mijn navel. Ik vermoed nog steeds dat het dáárdoor kwam dat hij mij met een zo vals mogelijke grijns mededeelde dat ik als lid van het Telesport-team naar de Olympische Spelen van dat jaar in Los Angeles zou gaan.

Maar Anton, ik bén geen sportjournalist meer, wierp ik tegen, wat moet ik daar in Godsnaam doen? Je gaat daar columns schrijven, zei hij. Ik? Ja, jij. Zo ging dat destijds bij De Telegraaf. Het werd je niet gevraagd, maar medegedeeld. Je had het maar te accepteren. En dus begon ik daar in LA trouw columns te schrijven. Drie weken lang elke dag een column en elke dag een reportage. Dat deed je gewoon.

9000 columns van 500 woorden is niks. Holman schreef er meer

Toen ik terugkeerde vanuit Los Angeles zei de hoofdredactie dat ze er tevreden over waren en dat ik voorlopig een wekelijkse column zou krijgen, in het tweede katern. En toen ruim vier jaar later mijn vermaarde voorganger Leo Derksen - met grote tegenzin - op 62-jarige leeftijd de vut inging, kwam ik op zijn plek te staan. Eerst drie keer per week, zoals Leo. Later vier keer en tenslotte elke dag, nadat de zondagskrant was gelanceerd dus zelfs een tijdje zeven keer per week.

Zo is het gekomen. Zo’n negenduizend columns van 500 woorden zijn sinds Los Angeles 1984 aan mijn brein ontsproten. Dat zijn 4.500.000 woorden. Uniek is dat trouwens niet. Simon Carmiggelt schreef er nog veel meer en ik denk dat Theodor Holman inmiddels ook hoger zit. Wel is het zo dat het vak sinds mijn begintijd gigantisch is veranderd. Vroeger was er alleen de papieren krant. Op ons hoogtepunt drukte De Telegraaf er 800.000 per dag, ook in internationaal opzicht krankzinnig veel. 

Als ik het in de VS aan collega’s aldaar vertelde, konden ze het nauwelijks geloven. Nu is de papieren krant ernstig in verdrukking.

De dood van de dodebomenkrant

Hoe lang zal-ie nog bestaan, die papieren krant? Tien jaar, schatte ik nog niet eens zo lang geleden. Nu denk ik daar anders over. Mediahuis Nederland-ceo Rien van Beemen bezweert dat het niet zo is, maar het zou mij niet verbazen als het nog eerder is afgelopen. Eerste teken: Koningsdag zonder papieren krant. Dat hebben we op 27 april van dit jaar voor het eerst en zeker niet voor het laatst mogen meemaken. Mediahuis - uitgever van onder andere de Telegraaf en NRC Handelsblad - en DPG Media - uitgever van onder andere de Volkskrant, AD, Parool en Trouw - besloten gezamenlijk om op 27 april 2023, net als op Tweede Kerstdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag en Hemelvaartsdag, geen kranten te drukken en te bezorgen. Ik zie het als het begin van het einde.

Beide uitgevers vertelden een paar weken eerder dat het niet zou lukken om op Koningsdag overal in Nederland kranten te bezorgen, en dat daarom na onderling overleg de beslissing was genomen om op de alom gevierde 56ste verjaardag van Willem-Alexander van drukken en verspreiding af te zien. Door vrijmarkten zijn delen van met name steden vanaf vroeg in de ochtend niet bereikbaar voor de transportwagens en ook bezorgers hebben moeite alle adressen te bereiken, was de gezamenlijke verklaring.

Dat was ongetwijfeld juist, maar tegelijkertijd onvolledig. De bezorgingsproblemen zijn ook op de andere dagen gigantisch. Hoeveel hippe wervingscampagnes er ook nog tegenaan worden gegooid, steeds minder mensen worden bereid gevonden ‘s ochtends in alle vroegte kranten bij abonnees in de bus te gooien. Zelfs het besluit van de twee grote Belgische uitgevers die de krantenmarkt in Nederland in handen hebben om de krachten aangaande de verspreiding te bundelen biedt daarvoor niet de gewenste oplossing. Bovendien is de papierprijs verdubbeld en loopt het aantal abonnees jaar in jaar uit overal terug. Jongeren lezen zelfs nauwelijks nog dode bomen, zoals de kwapoetsen van jouw GeenStijl papieren kranten ooit treffend doopten. Jongeren zoeken en vinden al hun nieuws online.

**Doet het pijn? Alleen als ik lach. **

Of het pijn doet? Ach, we gebruiken de telex en de treinbrief ook allang niet meer. Zo gaan de dingen, het heet vooruitgang heb ik begrepen, al stemt het mij wel nostalgisch. Ik ben nu eenmaal old school, zoals ik hierboven al heb uitgelegd. Toen mijn journalistieke carrière begon werd de almachtige krant zelfs nog in lood gezet. Later, in dat ene jaar bij het Haarlems Dagblad, was dat ook nog het geval, ofschoon het nog lang zou duren voordat we digitaal aan de slag gingen. Vergeet niet dat Nederland pas in 1988 - als eerste Europese land trouwens- op het internet werd aangesloten.

Het medialandschap onderging in de 35 jaren die erop volgden een rigoureuze verandering. Niets is meer wat het daarvoor was, behalve misschien dat de artikelen, zij het op modernere machines, nog steeds op dezelfde manier worden geschreven (al is dat met de komst van AI en ChatGPT ook niet eens meer zeker). Dat de gemiddelde leeftijd van de lezers die nog steeds een papieren dagblad prefereren jaar in jaar uit stijgt blijkt uit alle statistieken die op dit onderwerp worden losgelaten. Het lijkt mij daarom slechts een kwestie van tijd voordat definitief wordt besloten om de media alleen nog online, dus ook bij voortduring geactualiseerd te presenteren.

Bovendien heb ik de indruk dat de geesten er, nota bene vooral door Mediahuis, toch alvast rijp voor worden gemaakt. Peter Vandermeersch, de Belg die vroeger hoofdredacteur van NRC Handelsblad was en nu in Dublin leiding geeft aan de Ierse tak van de almaar uitdijende uitgeverij, zei eerder dit jaar in een interview met de Ierse publieke omroep RTE dat het nog zeven tot tien jaar zou duren voordat de laatste papieren Ierse krant van Mediahuis van de persen zou rollen. En dat terwijl hij tien jaar geleden, in 2013, nog zei dat papier wel degelijk nog bestaansrecht had. Daarna deed Mediahuis-ceo Gert Ysebaert er in het Belgische zakenblad De Tijd nog een schepje bovenop door te verklaren dat het einde van de papieren krant dichterbij was dan hij lange tijd vermoedde. Hij noemde dezelfde drie redenen: verdubbeling papierprijs, teruglopend aantal abonnees en uit de hand lopende bezorgingsproblemen.

Misschien dat eerst de midweekse papieren kranten verdwijnen en dat De Telegraaf dientengevolge een tijdje alleen nog op zaterdag (weekendbijlagen) en maandag (sport) wordt gedrukt en bezorgd, en verder online is te lezen. Peter VanderMeersch schetste in dat gesprek met RTE dat beeld ook al met de Ierse kranten van Mediahuis. Maar ook dat zal dan slechts van tijdelijke aard zijn, zowel in Ierland als hier. Vergeet vooral dit niet: afschaffing van de papieren krant zal een kostenbesparing van vele miljoenen betekenen.

Vier of vijf jaar nog, zeg ik nu.

Annabel, ik ben niets zonder jou

Maar eerst: de verkiezingen! Tja, wat zal ik stemmen? Niet op de PVV, dat staat vast. Ik kan goed opschieten met Martin Bosma en heb ook weleens gelunched met Harm Beertema, een prima onderwijsexpert die nu overigens door Wilders is gedegradeerd. Maar de club is ondemocratisch van structuur en sommige maatschappelijke ideeën van Wilders zijn domweg ongrondwettelijk. Daar heeft Omtzigt gelijk in.

Welke stemwijzer ik ook invul, ik kom telkens uit op JA21. Ik weet nog niet of ik dat daadwerkelijk ook zal doen, al moet ik toegeven dat ik wel onder de indruk was van je vorige gesprek in deze serie met Annabel Nanninga, die ik bewonder. Toen ze nog geen politica was en er lekker op los jende op GeenStijl - en ik op het punt stond om met pensioen te gaan en mijn bijdragen te halveren - heb ik haar tijdens een gezamenlijke autorit van Rotterdam naar Amsterdam gevraagd of zij bereid was om in De Telegraaf als mijn counterpart te fungeren: zij ma-woe-vrij, ik di-do-za. Ze zei ja, maar de toenmalige hoofdredacteur Paul Jansen zei nee. Ze is mij een tikkie te wild, zei Paul.

Dwingend stemadvies van ome Rob

En nu ga ik misschien op haar stemmen. Ik zeg nadrukkelijk: misschien. Als er één ding is dat ik, in tegenstelling tot zo’n tachtig procent van de columnisten van alle andere kranten, niet wil, dan is het dat Frenske aan de macht komt. Uit strategische overwegingen zou ik dus ook een andere keuze kunnen maken, maar welke dat wordt weet ik ten eerste nog niet en ga ik jou ten tweede lekker niet aan je neus hangen.

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Clickbaitredactie Telegraaf pist op lijk Samuel Paty met oud nieuws over islamofobie-leugens

Morgen in De T.: 'Schokkende onthulling: vliegtuigen die tegen Twin Towers aan vlogen bestuurd door islamitische terroristen'

@Ronaldo | 27-11-24 | 13:00 | 118 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.