Vondel in je VrijMiBo
Het is weekend. Zijn bruid tomhelzen in een beemd, bezaaid met rozen, Of in het zachte dons, is geen bewijs van trouw; Maar springende in een meer, waar t water stremt van kou En op de lippen vriest, zich te verroekelozen, Dat s van twee uitersten het uiterste gekozen: Gelijk mijn Roscius, beklemd van druk en rouw, In darmen houdt gevat zijn vreugd en waarde vrouw, En gloeit van liefde, waar t al kil is en bevrozen. Zij zuchtte: och lief, ik zwijm, ik sterf, ik ga te grond. Hij sprak: schep moed, mijn troost, en ving in zijne mond Haar adem, en haar ziel. Zij hemelde op zijn lippen. Hij volgt haar bleke schim naar t zalig paradijs. - Vraagt iemand u naar trouw, zo zeg: zij vroos tot ijs, En smolt aan geest, en hij ging met haar adem glippen. Prettig weekend. En be nice.