Dijkshoorn over Leon de Winter
Pas enkele dagen geleden zag ik een opname van het NCRV-programma 'Het Hoogste Woord', met daarin de pathetische beroeps-narcist Leon de Winter. En ja hoor. Binnen een seconde haatte je hem. Dat getormenteerde hoofd in de camera. `En toen, toen mijn vader zijn auto verkocht, die auto waar hij zo zielsveel van hield, die mooie, luxe auto, onze auto, die schitterende auto die zo veel voor hem en ons betekende, toen, en dat voelde ik eigenlijk op dat moment al, jongetje als ik was, toen al nam hij afscheid van het leven. Met het verkopen van zijn auto ging hij eigenlijk een beetje, ja, zo zou je het kunnen zeggen, een klein beetje dood.`
Typisch Leon de Winter gedoe. Het echte drama missen in je leven en dan in een voortkabbelend bestaan heel geforceerd op zoek gaan naar Grote Thema´s en daar dan, als je dat allemaal uit staat te leggen, een gekwelde kop bij trekken. Want je bent een denker, een schrijver. Het is een beetje de makke van Leon de Winter, dat hij een hoofd als een lege hangar heeft waar af en toe een klein wervelwindje vol met fijn stof doorheen waait, maar dat het verder allemaal van een tergende gewoonheid is. Het Holocaust verleden in zijn familie, het treft vooral hem. Voor die mensen was het erg, maar hij moet daar allemaal weer woorden voor vinden, lopend in een lange jas door een bos. Dat is pas zwaar! Leon de Winter zijn, dat is een leven lang een schrijver acteren en in de lulligste gebeurtenissen grote thema´s zien. Je vader die een auto verkoopt, bij De Winter zijn dat meteen zes sleutelromans.
Het is vooral de grenzeloze, platvloerse domheid en onoprechtheid die zo stoort. Zomergasten, hand in hand met Hirsi Ali na haar persconferentie, een dag na de dood van Theo van Gogh aan tafel bij Barend en Van Dorp, daar zat hij en je zag meteen aan die zelfvoldane kop dat hij het allemaal weer voor ons ging duiden en vooral, wat dit allemaal voor hem persoonlijk betekende. Wat deed dit met het universum van Leon? Hij ging ons uitleggen waarom dit vooral in zijn leven zulke essentiële gebeurtenissen waren, terwijl Theo nog lauw naast zijn zoon in een kamer lag.
Schaamteloos was zijn aanwezigheid in alle genoemde gevallen. Tijdens Zomergasten bleek dat hij intellectueel nog steeds op het niveau van een getraumatiseerd kind zit. Hij acteert een denkende volwassen schrijver. Genante televisie werd het. De Winter die ons vertelde dat hij in Amerika, het Vrije Amerika, had staan huilen bij een luchtshow van gevechtvliegtuigen. Een met de Amerikanen had hij zich gevoeld. Thema´s voor eventuele boeken hadden zich aangediend. Kwaad tegen goed. Hij had gevoeld dat Amerika goed was. Hij was vóór Israël en vóór Amerika, hij kon niet anders. Dat voelde hij gewoon zo. Wat Leon niet voelt is de kogel in het hoofd van een jongetje, met ook net zo´n vader als hij, met net zo´n mooie auto als zijn vader, afgevuurd door een in Amerika geproduceerd wapen. Nu de oorlog in Irak volkomen zinloos blijkt te zijn, komt hij in columns met de wat vage verdediging dat `een meerderheid van de bewoners in Irak voor de komst van de Amerikanen was`. Joris Luyendijk vroeg terecht hoe hij aan deze wijsheid kwam. Zelf naar Irak geweest? Ja, nee dat was flauw. Had hij gewoon geen tijd voor. Dat was gewoon zo. Wist hij gewoon. Voelde hij gewoon.
Dat is een beetje het probleem met Leon. Hij lult als hij zijn bek moet houden. Als er iemand vier jaar zijn smoel had moeten houden over Theo van Gogh dan is het De Winter wel. Van Gogh haatte hem en hij haatte van Gogh. En dan toch zo mediageil zijn om nog voor de begrafenis van Van Gogh bij de andere notoire Van Gogh hater, Frits Barend, te gaan zitten mijmeren over Theo. Frits Barend die zijn hele carrière lang heeft weten te voorkomen dat Van Gogh televisie kon maken bij omroepen waar hij werkte. Dan zie ik nog liever Theo´s tweede kind, Theodor Holman, in het Parool twee jaar huilend om een denkbeeldig lijk heen hangen.
De Winters contacten met Hirsi Ali, zelfde laken een pak. Weer een zwaard in Theo´s buik. Juist de vrouw die de wat naïeve Theo (´ach joh ik ben een dorpsgek, mij maken ze niet dood`), met de slechtste pamflet film ooit, willens en wetens heeft blootgesteld aan een razende fundamentalistische woede en nu lekker met haar reedt in Amerika zit, en miljoenen verdient, juist die vrouw ging regelmatig gezellig een hapje eten met haar goede vriend De Winter en zijn vrouw Jessica Durlacher. Derde zwaard in de buik van Theo.
Het is met name die schaamteloosheid, de enorme domme geldingsdrang die De Winter zo´n belachelijk figuur maakt. Hij weet van alles een beetje, lult maar wat voor zich uit, kijkt heel slim om zich heen waar hij, als het echte gevaar is geweken, een spannend meninkje over kan hebben en valt ons lastig met optredens zoals in het NCRV programma. Door bossen lopen, pauzes laten vallen om diepgang te suggereren, naar de hemel kijken als je zelf niet meer gelooft wat je zegt. Over je vader beginnen als je geloofwaardig verdriet neer wilt zetten. De Winter doet niet anders.
Zij vader verkocht een auto en zou het liefst zijn zoon er bij hebben verkocht, dat angstige lulletje dat steeds achter hem aan liep te janken. Meer was het niet. Leon de Winter bouwt daar een universum omheen met zichzelf als stralend middelpunt. Je ziet het zo voor je. Bij Leon thuis drinken ze op de volgende manier thee. `En ik pakte het kopje, en op dat moment wist ik, dat ik thee dronk voor al die gestorven mensen in Afrika, in de concentratiekampen, in het Oosten. Die thee, die warmte, die zei mij: `Leef Leon, Leef. En spreek. En schrijf. Het moet Leon.´
Volgende keer, Jessica, pot kokend water in zijn schoot gieten en in zijn gezicht spugen. Kijken wat daar weer voor werkje uit voortkomt.