Zwarte Piet = racistische lange arm van de sultan
Iedereen die zegt dat Zwarte Piet geen racistisch karikatuur van zwarte mensen is, is debiel. De rode lippen, het domme taaltje, de oorbellen en het kroeshaar (en de schoenpoets) zijn ongetwijfeld een uitvergroting van de negroïde verschijning van demense met roots in Donker Afrika. Van de andere kant is iedereen die zegt dat Zwarte Piet een vanuit de overheid opgelegd soort institutioneel racisme is wegens de eeuwige wens van de boze witte man om de joekel eronder te houden even idioot. Ook is niet iedereen die pro-Piet is automagisch een soort Leonardo di Caprio in Django Unchained en is ook niet iedereen die op zoek gaat naar een meer eigentijdse invulling van het Sinterklaasfeest een kwetsjankie met plantagezand in de vagijn en een paar ton subsidie op de bank.
Misschien wel de belangrijkste mythe: Zwarte Piet komt voort uit een soort gesloten, kleinburgerlijk nationalisme, xenofobie en angst voor het vreemde. Dit is ook het argument dat je veel hoort vanuit de antibeweging, dat iedereen die pro-Piet is nog in een soort Ot & Sien-wereldje leeft waarin de postbode nog twee keer per dag langskomt en de veldwachter nog een borrel komt drinken bij gebrek aan lichtgetint steeltuigh. Grappig genoeg is dat dus precies niet wat er aan de hand is: Zwarte Piet is inderdaad ontstaan in de koloniale periode, maar juist uit een nationale manie voor alles wat uit den vreemde kwam. Sterker nog, juist alles wat van verre met de stoomboot werd aangesleept was hot en happening en Zwarte Piet is een belangrijke exponent van de fascinatie in die tijd met alles wat uit de islamitische en zwarte wereld kwam.
Om te begrijpen wat er achter deze beweging zat moeten we terug naar het midden van de 19e eeuw, niet toevallig de tijd dat een Haarlemse schoolmeester voor het eerst een Zwarte Pieter introduceerde. Nederland industrialiseerde, internationaliseerde en door de toegenomen middelen van transport en communicatie werd de wereld steeds kleiner. In Nederlands-Indië en Suriname maakten oude, afstandelijke modellen van koloniaal bestuur die vooral dreven op een op plantages gerichte economie in handen van semi-overheidsbedrijven plaats voor een koloniaal bestuur dat steeds meer ingreep in het dagelijks bestuur. In plaats van wat lokale vorsten het werk te laten doen bouwde Nederland, zeker in Ons Indië, steeds meer een eigen bestuursapparaat op. Handel en nijverheid bloeiden op, de wereld werd aan elkaar geknoopt en de zeevarende naties als Nederland liepen voorop in deze globalisering.
Het komt misschien omdat Nederland een klein, miezerig, nat, koud, guur en ellendig regenachtig kudtlandje is, een paar havens met wat polders tussen de Moffen en de zeevarende Britten in, maar voor het zelfbeeld van de Nederlander was het uiterst prettig om niet meer gezien te worden als een blonde moerasbewoner met commercieel instinct, maar als onderdaan van Groot Nederland. Een Nederland dat van de jungles van Zuid-Amerika tot de Indische archipel bevaren werd door de Jongens van De Witt. Toen in Zuid-Afrika de Boeren in opstand kwamen tegen de Britse overheersing werden de Afrikaans sprekende protestanten met groot enthousiasme onthaald als "verloren broeders" uit de Nederlandse stam. Bij zulke mondiale aspiraties past een volkscultuur die juist met de blik naar buiten gericht is. In het onderwijs ging het grotendeels over Nederland overzee en in de populaire cultuur werd het idee van een Groot-Nederland breed gedragen. Geen wonder dus dat we de sporen van deze gedachte terug vinden in de volksfeesten die in die tijd gedefinieerd werden.
Vanzelfsprekend had deze epochale verandering invloed op de dagelijkse rituelen en gebruiken in het vaderland. Ook het feest van Sinterklaas werd herschapen in het nieuwe imago van Nederland als burgerlijk-koloniale natie, niet in de laatste plaats omdat door de toegenomen economische voorspoed ook steeds meer mensen opgenomen werden in de bourgeoisie. Een opkomende koloniale middenklasse zocht zijn plaats in een sterk moderniserende wereld waarin massamedia, massaproductie en massaconsumptie de samenleving radicaal overhoop gooiden.
Met het imperialisme ontstond ook een steeds levendigere consumptie van koloniale waren, veelal luxegoederen: tabak, chocola, eksotiese kruiden en alles wat verder slecht voor de gezondheid en met veel zwart zweet werd verbouwd is werden opgenomen in de dagelijkse behoeften van de bourgeoisie en werd zelfs voor de arbeidersklasse bereikbaar. Ineens kon de werkman ook genieten van een bakkie pleur of een pijpie tabak en voor de allerkleinsten betekende de koloniale expansie een flinke uitbreiding van de snoepwinkel. Kijk maar eens naar al het traditionele snoepgoed van Sinterklaas: zonder specerijen geen kruidnoten en zonder peper geen pepernoten (de discussie of die lompe gore bonken nou pepernoten moeten heten en die kleine harde bruine dingies juist de pepernoten zijn vecht u maar uit in de comments). Ook chocoladeletters, (riet)suikerbeesten en speculaas zijn niet te maken zonder flink koloniaal imperium. Appeltjes van oranje en de amandelen van de amandelspijs zijn respectievelijk zuidvruchten en lichtgetinte nootjes van rond de Mediterranée. Zeker chocola was erg belangrijk voor het koloniale zelfbeeld van het land. Nederland pionierde eeuwenlang op het gebied van de bereiding en had een virtueel monopolie op de cacaohandel.
Kortom, het hele Sinterklaasfeest zoals dat in de loop van de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw herschapen werd was een lens waarin de producten van de nieuwe koloniale wereld geïntegreerd werden in de Nederlandse volkscultuur. Dat de Sint zelf een soort geridiculiseerde variant was van de Rooms-Katholieke octopus (in de vorm van de Habsburgers, de angst voor Rome en tal van ander antipaaps sentiment) op wie de Nederlandse onafhankelijkheid was veroverd is nu even niet relevant, maar waar Piet in dit verhaal zijn intrede doet is wel belangrijk. Voor Piet moeten we echter niet op zoek in Suriname of in Nederlands-Indië, maar in de islamitische wereld en dan met name aan de hoven van de koninkrijken in Noord-Afrika en dat van de Ottomaanse sultan. In tegenstelling tot nu werd het globale oosten en de islamitische wereld niet gezien als religieus extreem en ongezellig: sterker nog, men zag juist de zinnelijkheid, de seksuele losbandigheid en de decadente aard van de "oosterling" - geen haatbaarden, maar dikke Pasja's die op kussens aan waterpijpen lurkten, nippend van allerlei exotische dranken en vruchten, kijkend naar voluptueuze haremmevrouwen. Google maar eens op "Odalisk" om een beetje een idee te krijgen.
Dit decadente imago verklaart nog niet waar Zwarte Piet vandaan komt; we komen niet vanzelf van Ottomaanse neukslavinnen met een dikke bips naar geschminkte kaaskoppen die met handjes pepernoten gooien. Wat we ook niet mogen vergeten is dat al die koloniale waren ook een ander, nieuw fenomeen met zich meebrachten: marketing. Er was meer te verkopen en omdat de druk- en verpakkingstechnieken steeds geavanceerder werden - de krant en het (conserven)blik kwamen tegelijkertijd massaal de huiskamers binnen - nam ook de marketing een enorme vlucht. In een hypemarkt waarin de concurrentie moordend was buitelden de fabrikanten over elkaar heen met de meest exotiserende reclamecampagnes om hun spullen aan de man te brengen. Alles wat van ver kwam was goed, dus met allerlei exotische plaatjes van tijgers, junglepaleizen en inboorlingen werden de producten aangeprezen. De Javaanse Jongens op uw pakkie shag staan daar niet voor niets. De hoven van de islamitische vorsten waren met hun luxecultuur perfect om te associëren met de luxe producten uit de koloniën. De Moren, imagobroertjes van Zwarte Piet, speelden hierin een belangrijke rol: de slaven van de dikke Pasja van zo-even die de vorst zijn bakkie pleur of stukkie chocola bracht vond ook zijn weg naar de reclame. Eerder werden medicijnen van verre al verkocht met Gapers bij de apotheek en werd ook tabak aangeprezen met morenkoppen en in de 19e eeuw werd deze lijn doorgezet. De Moor was in Nederland de symbolische Prometheus van de koloniale waren, om het een beetje pompeus te zeggen; de luxueuze uitstraling van de Oriënt met zijn decadente slavenmaatschappijen was zo ook bereikbaar voor de gewone burgerman in Schubbekutteveen. Een welkome afwisseling van het calvinistische haatland met saai eten en stom weer, zo'n geurig bakkie Oriënt. Koffie en sigarettenpakjes met moren erop hebben we hier stilletjes afgeschaft, maar is trouwens nog steeds te koop in Oostenrijk maar iedereen weet hoe het zit met die alpenhitlers.
Dit alles gezegd hebbende over moren en exotische producten is het dus niet verwonderlijk dat de symbolische representant van Sinterklaas die de koloniale waren onder de kindertjes distribueert een Moorachtige is. De jaarlijkse luxe en verwennerij van het Sinterklaasfeest werd gerepresenteerd met de symbolen van luxe indertijd en dat is niet meer dan logisch. Is het echter een racistische karikatuur die voortkomt uit xenofobie en angst voor het vreemde? Juist niet. Integendeel: de karikatuur komt voort uit exotisme, uit nieuwsgierigheid voor het vreemde en een Nederland dat juist openstaat voor de invloeden uit de rest van de wereld (zolang het maar genotsmiddelen zijn, natuurlijk). Grappig genoeg gaat het bij Zwarte Piet dus in de eerste plaats niet om een representatie van de zwarte slavernij in de Nederlandse koloniale bezittingen, zoals de Jerry Afriye's van deze wereld beweren, maar om die van de zwarte slavernij in de Islamitische wereld. Het is geen plantageslaaf die de pepernoten uitdeelt, maar een haremjongetje - anders had ie wel minder kleren, meer kettingen en meer spiritueel gezang in zijn fenotype. Helaas is de islam voor de extreemlinkse muppets heilig en durven ze daar niet onder ogen te zien dat moslims net zo goed imperialistische slavendrijvers waren als wij boze blanke mannen, maar dat is weer een een ander verhaal.
Inmiddels is de oriënt en de global south niet meer iets waar je specifiek met de stoomboot naartoe moet (ziet u trouwens hoe goed de stoomboot in de koloniale aspiratie van het Sinterklaasfeest past?) maar waar men gewoon mee in aanraking komt in de tram. Zwarte mensen zijn geen mensen die geëxotiseerd voorgesteld hoeven te worden: ze zijn gewoon bakker om de hoek, tramconducteur, talkshowhost of burgemeester van Almere. De samenleving is postkoloniaal geworden en het hernieuwde exotisme hoeft helemaal niet meer zo: bovendien is het beeld van de islam radicaal gekanteld - niet in de laatste plaats omdat de islamitische wereld een gigantische ruk naar rechts heeft gemaakt. In plaats van het exotiseren van Barbarijse en Otomaanse slavernij middels zwarte karikaturen hebben we nu ander exotisme om de spulletjes van de nieuwe tijd te slijten.
Dan de vraag voor de ijskast: moeten we de Pieterbaas afschminken? Misschien wel. Een racistische karikatuur die zowel een lolletje maakt van de islamitische wereld en van people of colour heeft eigenlijk geen plaats meer in een postkoloniale samenleving. Het koloniale model van Afrika en Azië leegtrekken voor westers genot in de vorm van koffie en chocola is weliswaar nog lang niet geheel verdwenen - hoi Unilever, hoi Douwe Egberts - maar door de massamigratie is het burgerschap in koloniale metropolen als Nederland wel veranderd. Er is geen mono-etnisch wit burgerschap meer dat zijn identiteit middels contrast vorm kan geven in eenzijdige en afstandelijke representatie van exotische zwarte en islamitische mensen - ze wonen immers gewoon om de hoek. Van de andere kant is deze verandering moeilijk te realiseren als de oppositie tegen Zwarte Piet gevoerd wordt op oneigenlijke gronden, zoals het verwijt dat Pieterbaas voortkomt uit xenofobie en dat een doorwerking van de Caraïbische en Surinaamse plantageslavernij is.
Kort gezegd: Zwarte Piet komt juist voort uit de aspiratie van Nederland om een mondiaal georiënteerd land te zijn; nu de rest van de wereld hier op de stoep staat en al binnen de landsgrenzen een bestaan probeert op te bouwen is het misschien maar beter om het karakter van onze volksfeesten eens wat meer op postkoloniale leest te schoeien dan om maar te blijven hangen in de reclamepraatjes van de koloniale tijd. Karikaturen van zwarte mensen zijn niet leuk, stereotypen van de slavernij onder de Naffers en de DENK-voorvaderen zijn niet leuk en exotisme om spulletjes te slijten is alleen al uit marketingoogpunt onzinnig en ouderwets. Het is voor iedereen leuker om de identiteit van onze volksfeesten in lijn te brengen met globalisering van de dekolonisatie dan blijven vast te houden aan de tradities die stammen uit de hoogtijdagen van het kolonialisme. Mogen we een voorbeeld geven? Het jongetje dat een kameel regelde voor de intocht van Sinterklaas is een veel beter voorbeeld voor het scheppen van een inclusieve Sinterklaastraditie dan 19e eeuwse schoolmeesters met een gemiste carrière in de reclame.
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Ook al koloniaal: Liedjes zingen voor Afrika met Bob Geldof
Het sneeuwt gewoon WEL in Afrika
Joop.nl (BNNVARA, = D66) eist hoofd Rob Jetten
Energieminister aan het gas
BNNVARA vierkant achter Moslimbroederschap
Alweer een Bruine Streep in de Witte Onderbroek
Volkskrant mailt GeenStijl. Waarom hangt #MeToo aanrander Francisco van Jole eigenlijk niet?
#MeToo en een giftig mediapark.
Neger-dropjesman is GEEN STIJL
Uit de oude dropjesdoos.
Wees geen Joop of Jeroen. Geef voor Sulawesi
In 1953 stonden die Indonezen ook voor ons klaar
Nederland stuk. Zwarte Piet niet zwart
En u krijgt er kinderbesnijdenissen en offerfeesten voor terug.