NIEUW! GeenStijl Collage Tour: een historische zomercursus kwetsende cartoons en spotprenten


William Wilberforce (1759-1833) richtte, na zijn bekering tot evangelisch christen in 1787, de Society for Effecting the Abolition of the Slave Trade op. In het Britse Lagerhuis manifesteerde Wilberforce zich als welbespraakt en uiterst vasthoudend tegenstander van slavenhandel, maar bereikte aanvankelijk weinig. Zelfs in 1792, toen honderdduizenden Britten petities vóór afschaffing hadden getekend, kwam het Lagerhuis niet verder dan een compromis: de slavenhandel zou geleidelijk worden afgeschaft. Cartoonist James Gillray (1757-1815), een tegenstander van afschaffing, suggereert met deze spotprent uit 1796 dat hypocriete zedenpreker Wilberforce en losbandige Horsley zich niet geheel zonder eigenbelang inzetten voor de gekleurde medemens. Gillray speelt daarmee in op bestaande racistische vooroordelen. Aan het einde van de achttiende eeuw werd de zwarte vrouw dierlijke en onverzadigbare lust toegedicht. Omdat men in Groot-Brittannië bang was voor mongrelization, oftewel bastaardisering, werd rassenvermenging beschouwd als een regelrechte aanslag op Britishness. In 1807 boekte Wilberforce toch zijn eerste succes: Op 25 maart van dat jaar werd slavenhandel in Brits-West-Indië verboden. De slavernij als zodanig zou pas in 1833 worden afgeschaft. William Wilberforce heeft dat nog mogen beleven.
Originele titel: Or the Inhumanity of Dealers in human flesh exemplified in Captn Kimbers treatment of a Young Negro Girl of 15 for her Virjen Modesty. Klik voor groot & gedetailleerd
Kapitein John Kimber zweept een zwart meisje af nadat ze heeft geweigerd naakt te dansen met andere vrouwen, hier zichtbaar op de achtergrond. Op het dek liggen nog twee andere zwepen. De zeeman die haar optakelt, zegt: Dam me if I like it I have a good mind to let go. Rechts lopen twee zeelieden uit beeld, hun dialoog verloopt als volgt: My Eyes Jack our Girles at Wapping are never flogged for their modesty, en By G-d thats too bad if he had taken her to Blackwall to him it would be well enough, Split me Im allmost sick of this Black Business.
Deze spotprent van Isaac Cruikshank (1764-1811) gedateerd op 10 april 1792 gaat in op een kwestie die destijds grote aandacht trok. Enige dagen eerder, op 2 april, had William Wilberforce oprichter van The Committee for the Abolition of the Slave Trade een toespraak in het Britse Lagerhuis gehouden. Hij refereerde in zijn speech aan gruwelijkheden tijdens een slaventransport, zonder evenwel namen te noemen. Daartoe geprest noemde hij de naam van kapitein John Kimber, die vervolgens op 7 juni 1792 voor de krijgsraad moest verschijnen op beschuldiging van mishandeling en moord op een vijftienjarig zwart meisje. Wilberforce had zijn informatie van scheepsarts Dowling. Tegen alle verwachtingen in was het uiteindelijk Dowling die veroordeeld werd, wegens meineed. Kapitein Kimber kreeg eerherstel en eiste vervolgens genoegdoening. Cartoonist Isaac Cruikshank was een overtuigd tegenstander van slavernij, zijn zoon George, die in de voetsporen van zijn vader trad, niet. George Cruikshank moest, net als James Gillray, niets hebben van humorloze zedenprekers als Wilberforce. De abolitionist Wilberforce was dan ook één van de meest bespotte Britten van zijn tijd.
Geinig detail rond de geschiedschrijving over deze cartoons: Zowel The British Museum als The Library of Congress beschikken over grote collecties spotprenten. The British Museum heeft Philanthropic consolations, after the loss of the slave-bill op wetenschappelijke wijze beschreven in 1942. Men typeert een van de hoofdpersonen als fat negress. Getuige de heftige discussies van de afgelopen jaren zijn zowel fat als negress inmiddels beladen termen. In The Library of Congress, een Amerikaans instituut, rept men dan ook gemakshalve van woman.
Kris Wellen, BA
Meer informatie over Philanthropic consolations, after the loss of the slave-bill in het British Museum en in de Library of Congress.
Meer informatie over The abolition of the slave trade Or the inhumanity of dealers in human flesh exemplified in Captn. Kimbers treatment of a young Negro girl of 15 for her virjen modesty in het British Museum en in het Library of Congress.
