Hans Jansen - De nieuwe heldhaftigheid
De aanslag in Parijs van woensdag is de zoveelste moordpartij in de jihad-oorlog die al eeuwen woedt. Politici zoals Rutte die zelfs nu nog weten te vermijden het woord islam in de mond te nemen, tonen daarmee een soort dapperheid dat niet genoeg bewonderd kan worden. In de nasleep van het bloedbad bij Charlie Hebdo tonen ook tv-presentatoren en burgemeesters een soort heldhaftigheid waar we alleen maar stil van ontzag naar kunnen kijken. Het is zo langzamerhand immers zo goed als algemeen bekend dat het voeren van een jihad-oorlog een van de opdrachten is die de koran en de islam aan moslims geven. De overgeleverde uitspraken van Mohammed (570-632?) laten daar geen enkele twijfel over bestaan. De inhoud van de wekelijkse prediking in de moskee en de handboeken van de sharia herhalen het alinea na alinea. Mohammed heeft, volgens de verhalen die de beroepsmoslims zelf over hem vertellen, altijd prioriteit gegeven aan de jihad en aan het inperken en opheffen van de vrijheid van meningsuiting, vanaf het eerste begin van zijn carrière als machthebber. En Mohammed is het voorbeeld voor alle beroepsmoslims. Zijn voorbeeld is hun wet.
Een eind maken aan de vrijheid van meningsuiting is nodig omdat de islam het beste opereert in een ruimte waarin mensen bang zijn en hun mond houden. De koran draagt de moslims expliciet op om wie geen moslim is, bang te maken, te terroriseren en te intimideren. De islamitische klaagpartijen over islamofobie zijn dan ook van een zelden vertoonde bedrieglijkheid. Beroepsmoslims weten dat de koran eist, oplegt en gebiedt dat de islam gevreesd wordt. Maar wanneer iemand die geen moslim is, inderdaad daadwerkelijk bang is voor de islam, dan is het ook weer niet goed. Dan zijn we boosaardige islamofoben tegen wie de overheid nodig maatregelen moet nemen.
Wie zich wat langer met de islam bezig houdt, zal dit mechanisme steeds weer tegenkomen: de islam stelt tegenstrijdige eisen. Wie eenmaal door de eisen van de islam wordt aangesproken, zit verder altijd fout: wie Mohammed niet navolgt, zit fout. Wie Mohammed wel navolgt, schiet per definitie te kort en zit dus ook fout. Wie de islam vreest, zit fout. Wie de islam niet vreest, zit ook fout.
Een van de redenen waarom belediging het vellen van een oordeel over Mohammed zo hoog wordt opgenomen, schuilt in het besef van elke moslim dat hij, vergeleken bij het voorbeeld van Mohammed, te kort schiet. Een moslim die weet dat hij de mindere is van Mohammed en vervolgens vaststelt dat zelfs Mohammed buiten de islamitische wereld wordt weggelachen, zal daar korzelig op reageren. Als ze al om Mohammed lachen, hoe zit het dan met hem zelf? Die onzekerheid kan door beroepsmoslims worden opgekweekt tot de woede die nodig is om aan de jihad-oorlog te gaan deelnemen.
Geen enkele oorlog heeft zo lang geduurd als de jihad-oorlog die nog lang niet afgelopen is. Na het ontzet van Wenen in 1683 leek er een einde aan deze tussen staten gevoerde oorlog gekomen te zijn, vooral omdat de westerse militaire superioriteit voortzetting van de jihad-oorlog tot een dwaasheid had gemaakt. In de tweede helft van de twintigste eeuw is het idee ontstaan en algemeen verspreid geraakt dat ook niet-staten aan de jihad-oorlog kunnen deelnemen: Al-Qaeda, Hamas, de MoslimBroederschap, Boko Haram en er zijn tegelijkertijd deelnemers bijgekomen die zich staat zijn gaan noemen: ISIS, ISIL, IS.
Hoe moet een Nederlander in deze oorlog moslims tegemoet treden? Besef dat niet elke burger een soldaat is, en niet elke moslim jihadist. Er zijn ook non-combattanten. Maar ontkennen dat het oorlog is, zoals onze nieuwe helden dat dagelijks doen, heeft geen zin. Wegkijkers staan in al hun bizarre heldhaftigheid voor joker. Het oordeel van de geschiedenis over hun wegkijkerij zal hard zijn.
De islam heeft een wapen dat alle vertrouwen tussen moslims en anderen vernietigt: de zogeheten taqiyya, het recht om te liegen wanneer dat in het belang is van de islam. De koran gebruikt het woord niet, maar in de korancommentaren en de sharia-handboeken wordt het concept uitgebreid behandeld.
Taqiyya, met het accent op de middelste lettergreep, schept verwarring en onzekerheid over de bedoelingen van mogelijk goedwillende moslims. Het dwingt tot behoedzaamheid. Het is verstandig eerst eens over Israël te beginnen wanneer u een gesprek voert met een moslim die terrorisme en jihad afkeurt. Als er dan felle anti-joodse verhalen loskomen, misschien toch nog even uw oordeel over zijn vredelievendheid opschorten en rekening houden met taqiyya.
Worden onze moedige leiders gechanteerd om de ogen voor de jihad-oorlog te sluiten? Gezien de dagelijks grotere zichtbaarheid van die oorlog is zoiets niet uit te sluiten. Laten onze geliefde leiders zich bedriegen door beroepsmoslims en taqiyya-kunstenaars? Daaraan hoeft geen twijfel te bestaan.