Hans Jansen - Nieuwe vrienden maken

Toetreders beweren meestal dat het de rijke liturgie, de rijke godsdienstige literatuur, of andere vormen van religieuze, culturele en geestelijke rijkdom geweest zijn die hen over de streep hebben getrokken. Ook de aantrekkelijkheid van de inhoud van de antwoorden op de grote vragen van leven en dood wordt veel genoemd, maar dat kan haast niet waar zijn: op het moment van toetreden kende de toetreder al die rijkdommen immers nog niet, dat kwam pas later. Toetreding verloopt dan ook zo goed als altijd via eerder bestaande, niet-religieuze netwerken. Verhalen over plotsklapse bekeringen blijken maar zelden te kloppen. De gewone gang van zaken is anders.
Antieke verhalen over complete families of stammen die zich collectief bekeerd hebben, zijn vaak waar. Iemand die zich niet meebekeerde, had immers, tot hij mee instapte, een probleem met zijn stamgenoten en/of familieleden. De oplossing van dat probleem was bedenkelijk eenvoudig: bekeert u en treedt toe. Zulke verhalen over collectieve toetredingen passen slecht bij onze moderne romantische opvattingen over bekering, maar het klopt wel als je even wilt kijken naar, bijvoorbeeld, huwelijken die tussen ongelijkgelovigen gesloten worden. Haast altijd (nee, inderdaad, niet altijd) treedt een van de twee na een tijdje toe tot het geloof van de ander al was het maar voor de kinderen.
Eigenlijk weet iedereen dit al generaties lang, want daarom is het voor christelijke ouders aantrekkelijk hun kinderen naar christelijke scholen te sturen. Ze komen dan immers minder in de verleiding nauwe banden aan te knopen met mensen die niet tot hun eigen godsdienstige richting behoren. Dat de kinderen later zelf moeten kiezen, klinkt wel leuk, maar het werkt niet want later is het te laat en heeft kindjelief al zijn eigen kennissenkring opgebouwd waarin godsdienst geen rol speelt en geen rol is dan het voorbeeld dat kindjelief volgen zal. Het gaat bij dat kiezen of afwijzen van een godsdienst namelijk pas in de tweede plaats if at all om de inhoud. Primair is wat de vrienden en vriendinnen er van vinden.
Als dat allemaal zo is, en reken maar dat er veel onderzoek naar gedaan is door mensen die vlijtiger zijn dan u en ik ooit kunnen hopen te worden, dan is het niet zon goed idee om jihadisten met anderen samen achter de tralies te zetten. Jihadisten zijn zoals u uit de staatsmedia weet, een soort helden, en wie wil er geen vriendje zijn van een held. Van de seculiere criminelen kunnen de jihadisten tegelijkertijd nog wel wat methoden en technieken leren die later nog wel eens van pas kunnen komen, en het psychologisch overwicht van een overtuigingsdader op een bij toeval en bij uitzondering opgepakte crimineel is aanzienlijk.
De Egyptische regering heeft decennia geleden al besloten dat het opsluiten van fundamentalisten tussen de gewone gevangenispopulatie geen goed idee was, omdat op die manier gevangenissen en concentratiekampen veranderden in kweekvijvers van radicaliteit. Het is een regering die de invoering van de sharia niet wil bevorderen, dan ook geraden de recruteerders niet samen met hun targets in één gevangeniskamp te zetten.
Maar in Nederland hebben we dan een probleem. De Tweede Kamer heeft aan het begin van de PVV-gedoogperiode een motie aangenomen die luidt dat het regeringsbeleid niet mag dienen om islamisering tegen te gaan. Wel, jihadisten en gewone gevangenen gescheiden opsluiten gaat de islamisering tegen. En hola, islamisering tegengaan dat mag niet van Femke. Het Nederlandse beleid, met dank aan de wijsheid van de Tweede Kamer, mag jihadisten niet hinderen bij het maken van nieuwe vrienden. Nieuwe vrienden maken is immers een mensenrecht.