Tekstverklaren met Nico Dijkshoorn: Opgezwolle
Vorige week maakte ik me al even vrolijk over het eindrijmcollectief voor zwakbegaafden, Opgezwolle. Dat leverde me flink wat mailtjes op van allerlei jongens met zonder schaamhaar, die mij in alle toonaarden bezworen dat ik hier te maken had met een verzameling geniale dichters. Opgezwolle was juist wel enorm politiek bewust, spitten de dingen in hun mike zoals ze zijn enzo en verder was het allemaal ontzettend lachen op een bepaalde manier. Tevens kreeg ik weer het bekende verhaal doorgemaild dat ik waarschijnlijk vroeger veel was gepest en dat ik nu op een zolder zat te werken, met vrouw en kinderen een verdieping lager. Een ding kan in ieder geval worden vastgesteld: de creativiteit zit niet bij de achterban.
Maar omdat ik ook niet de lulligste ben heb ik er lukraak een tekstje bij gepakt van de boeren virtuozen. En godverdomme, ik moet zeggen, er zit veel meer in dan ik in eerste instantie vermoedde. Diepe shit. Laten we het nummer Ukkie even tekstverklaren.
De eerste zinnen zetten heel duidelijk een eigentijds probleem neer.
Ik zag Reuzen, ik was nog een ukkie
met huggies aan mn ass, strak vast in mn buggy
Als ik het zat was, dan deed ik een Tukkie
Laat me, maak me niet wakker, alleen voor Kentucky
Er is hier sprake van een verrassend perspectief. De schrijver-dichter tovert met de werkelijkheid door zich te verplaatsen in het visuele beeldveld van een baby. En wat zijn volwassenen dan? Precies. Reuzen. Een even verrassende als geniale vondst om de luisteraar in een onbekend perspectief te dwingen. Die prachtige manier van kijken wordt nog eens benadrukt door kinderlijk rijm. Het is het o zo herkenbare zandbakgedoe. Iemand zegt pikkie en een ander zegt rikkie, daar gaat nikkie, ze heeft een ijsje wil je een likkie. Opgezwolle kiest hier heel verrassend voor de ukkie-vorm. Ukkie, buggy, tukkie en kentucky verzinnen als opeenvolgende rijmwoorden en dat allemaal met elkaar laten ademen in een eigentijds gedicht, dat kan alleen in Zwolle.
Voorbijgangers, wijzen kijk eens een baby wat lief
maar dat meenden ze niet, vijf meter verder was het van
ik weet het niet hoor,
maar ik nog nooit in mn leven zo'n lelijke baby gezien
ThuisTelevisie, teletubbies, nee man Sesamstraat Babyvoeding
en je weet het, doe dit nooit in mn uppie
Groeide op met een puppie,
plus een aqaurium vol subtropische Guppies
Zo lag ik in die box, met naast me de hond Tosca, een boxer
mn pa pompte soca uit zn boxen
Savonds na het journaal, zwaargewicht Profboxen, eerste ronde Knockout "kort potje"
Hier zet de schrijver/dichter in een paar prachtige zinnen de krankzinnige situatie in het Midden-Oosten neer. Veel mensen denken dat de jongens van Opgezwolle alleen maar bezig zijn met tepels hard wrijven in een buitenbad, maar met deze tekst bewijzen ze vooraan te lopen als het gaat om het opzetten van een relevante politieke discussie.
Ook hier wordt de baby alleen maar als een metafoor gebruikt voor onschuld. De lelijke baby uit de tekst is natuurlijk niets anders dan een subtiele verwijzing naar de Joodse onderdrukking in de Gazastrook, het woord uppie staat voor de individualisering van de Palestijnse vrijheidsstrijd en Tosca de hond is een speelse verwijzing naar Frits Barend. Uiteraard staat het aquarium in de tekst voor Zwolle. De guppies zijn de leden van Opgezwolle zelf en het glas de stadsgrens. Alles wat buiten het aquarium ligt is onbekend terrein. Eigenlijk gaat dit stuk tekst over berusting. Ik kom uit Zwolle, ik kan niks, het wordt niks. Dat wil de schrijver/dichter zeggen.
Ik piste trots op mijn pot, Tot het stopt
ik zag jullie als reuzen
mn allerliefste reus, was mn vaste chauffeuse
Ze kwam met de lekkerste hapjes en papjes uit de keuken
en stopte mij in bad, en bed met een nachtkus op mn neus
Degene die opdook, als ik op de muren beukte
Troost als ik Jankte, en krabte waar het jeukte
het is "mama"
het is "mama"
"mama"
het is "mama"
Kunnen we kort over zijn. Gaat over het typisch Zwolse verlangen om oudere vrouwen in hun bek te pissen. Het is een bekend regionaal fenomeen. Er is zelfs een naam voor: Tjotranzieren. En nog iets specifieker, in de lokale spreektaal: woe keeten een attel wief in hoor tandebek tjotranzieren.
Ik zat er dus naast. Opgezwolle lijkt dom puberaal gelul van geknakte jeugd zonder toekomst en lijkt geschreven vanuit de belevingswereld van een verveelde grasmaaier, maar schijn bedriegt. De tekst van Ukkie bewijst dat we hier te maken hebben met levende genieën.