Feynman en/of Feiten – Dumbing Down
Wie inspecteert de onderwijsinspectie?
Anderhalve maand geleden maakte hoogleraar onderwijsrecht Renée van Schoonhoven de inspectie van het onderwijs met de grond gelijk. Er is niet duidelijk hoe de inspectie scholen beoordeelt, de juridische basis onder herstelopdrachten rammelt en er is geen correlatie tussen het oordeel over een school en het aantal herstelopdrachten van dezelfde school (PDF).
Waar dit uitgebreide, goed onderbouwde academische schrijven schreeuwt om een gedegen en gedetailleerde inhoudelijke reactie, kreeg Renéetje alleen een kopje koffie aangeboden voor de moeite, dan gingen ze het haar wel eventjes haarfijn uitleggen. Alsof niet iedereen voor de opening van het academisch jaar een reactie nodig heeft. Alsof de WOB en de WOO niet bestaan.
Dit gebrek aan duidelijkheid eindigt in de rechtbank. Doordat vaag is hoe een oordeel tot stand komt, kan het islamitische Haga Lyceum weer langs de rechter. Een kansloze missie: een kwart van hun leerlingen in de bovenbouw blijft zitten, tweederde zakt en hun gemiddelde cijfer op het centrale examen is een vijf. Het weekend is een betere plek voor religieuze experimenten.
Die vaagheid zorgt bij andere scholenkoepels voor onzekerheid. Wat verwacht de inspectie? Wat er allemaal op papier moet worden aangetoond, wordt belangrijker dan de ontwikkeling van kinderen. De projectie van de werkelijkheid in leerling- en kwaliteitszorgsystemen heeft meer aandacht dan de ontwikkeling van kinderen. Beste inspectie: Alleen zelf meten is weten.