Nederland is een zeikland (en dat is maar goed ook)
Het zingt al een tijdje rond op de sosjaale mediaas van uw progressieve vrienden: dit stuk in de Financial Times waarin de vraag wordt gesteld waarom de Nederlanders, toch de rijkste en meest gelukkige menson op de wereld, zo boos zijn en voor de Grote Boze Geert stemmen. Wat volgt is een exposeetje met allerlei leuke grafiekjes over happiness en inkomen, met daarbij wat populismeduidings. Op een viltje: we hebben het goed, maar we verliezen steeds meer vaste banen en de economie groeit niet zo hard omdat de banken veel te voorzichtig zijn. Daarnaast is de helft van het land boos wegens niet-Randstad dus jaloers. Leuke duidings, maar de FT mist totaal het punt: Nederland ís juist zo'n mooi land omdat we op alles kankeren. Omdat we voor alles regeltjes hebben. Omdat we de hele maatschappij volzetten met badmeestertjes die de hele dag met een zure bek toezien of we ons wel aan de samen afgesproken huisregeltjes houden. Omdat we een land zijn waar "wie zijn eigen hout hakt, wordt twee keer warm" de cultuur is, in plaats van "hakuna matata". Omdat we een stelletje zure droogstoppels zijn die elk dubbeltje omdraaien. Nee, juist onze permanente staat van zeikerigheid zorgt ervoor dat we, mondiaal gezien, enorm goed scoren qua democratische controle, stabiliteit van instituties en wat dies meer zij. In landen waar de mensen tevreden en gelukkig zijn met in het stof hurken onder een bananenblad, ja, daar gaat het mis. "Onze" boosheid komt voornamelijk omdat er nu een heleboel mensen op onze eypo's leven die wél snel tevreden zijn met een outkiering, die wél tevreden zijn met het mediterrane levensgevoel en die, kort gezegd, niet genoeg in Nederland integreren omdat ze te weinig zeiken (en als ze het doen, doen hullie het op de verkeerde dingen; zie het lemma islamofobie). Dus Vaderlanders, blijf maar lekker zeikerig en boos, daar krijg je mooie landen van.