achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Bizar: Kamer heeft achteraf nog tientallen vragen over pensioenrichtlijn die al is aangenomen

pensipoen.jpgUw stijlloze weplok maakte op slag van reces nogal wat los met een serie pensioentopics over de nieuwe IORP-richtlijn, die pensioentoezicht onder EU regelgeving plaatst en waarmee fondsen internationale vrijheden krijgen waar je enorme vraagtekens bij kunt zetten. Want 60% van de Europese pensioentegoeden zijn Nederlands, dus waarom moet dat noest gespaarde uitgestelde loon in 's hemelsnaam de Brusselse boer op? En, belangrijker, waarom ramde het kabinet, gesteund door D66 en GroenLinks, die richtlijn van 100 pagina's ongelezen en zonder kritische bevraging van de Kamer door de stemmingen? Nou. Daar moesten we ons maar niet mee bemoeien, vonden velen. PvdA-eurograaier Paul Tang ging boze stukjes tikken (maar had op kritische wedervragen NUL antwoord, alleen maar nog meer jijbakken), financieelwereldmensen gingen steigeren (maar die vertrouwen we sinds De Crisis sowieso niet meer) en politici gaven geen antwoord op gemailde vragen, maar downplayden wel hun laakbare handelen met wollige VVD voorlichtersoneliners (kloosried) zonder begin van een eerlijk antwoord. Maar nou moet je eens kijken wat er vandaag gebeurt. De Kamer heeft vandaag de kans gehad om (alsnog) vragen in te dienen bij stas Klijnsma. Dat had ze beloofd, dat dat nog mocht. Of het zin heeft, is een tweede, want IORP is al aangenomen. De vragen staan na breek. Hoef je niet allemaal te lezen, ze staan er voor het plaatje: de vele vragen die gesteld worden, tonen namelijk (nogmaals) aan hoe absurd het is dat die richtlijn ongelezen werd aangenomen - terwijl er kennelijk een heleboel onduidelijk is. (Hier .doc) De vragen van de VVD en de PvdA zijn wel enorm huichelachtig, want die partijen stemden zelf ongezien vóór de richtlijn. GroenLinks en D66, de andere pensioenweggevers die 'voor' stemden bij IORP, stellen juist helemaal geen vragen - en ook dat is volstrekt ongeloofwaardig als diverse andere partijen nog wel veel vragen hebben over de toekomst van de Nederlandse pensioenen.
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 14 juli 2016 houdende Nadere informatie inzake IORP-richtlijn en afwijking bepalingen in de Pensioenwet (kamerstuk 33 931, nr. 17). Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie zijn ontstemd over de wijze waarop zij de eindtekst van de IORP-richtlijn hebben kunnen beoordelen. Er lagen duidelijk communicatie afspraken en een daarvan was dat “het conceptstandpunt van de Raad wordt voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad tijdig en met een waardering van het kabinet aan de Tweede Kamer toegezonden”. In de ogen van de leden van de CDA-fractie was een dag voor een voorstel van 100 pagina’s onvoldoende. De Kamer heeft zich niet kunnen laten informeren over mogelijke gevolgen van de richtlijn. Deze leden hechten eraan om kort toe te lichten waarom zij dit een gemis vinden. Dat zullen zij doen aan de hand van twee belangrijke voorbeelden uit het verleden waarbij belangrijke gevolgen van EU wetgeving op pensioenfondsen over het hoofd gezien zijn. 
Bij de invoering van de euro besefte de Tweede Kamer volstrekt niet dat het verdrag zo geïnterpreteerd kan worden dat de Europese Centrale Bank maandelijks 80 miljard aan staatsobligaties en andere obligaties kan opkopen. Toch is de uitleg van het verdrag door het Europees Hof (arrest-Gauweiler) zodanig opgerekt dat zelfs Outright Monetary Transactions mogelijk zijn. Dat gaat volstrekt tegen de geest van het verdrag en volgens velen ook tegen te letter van het verdrag. De regering schreef in de memorie van toelichting van het verdrag van Maastricht nog: “De geboden en verboden bestaan uit: geen monetaire financiering, geen bevoorrechte toegang, geen «bail-out» en geen buitensporige tekorten. De bepalingen dienaangaande treft men aan in artikelen 102 A tot en met 104 C.”(bron: kamerstuk 22 647 (R 1437), nr. 3). Helaas is nu wel duidelijk geworden dat de kleine gaatjes die in het verdrag zaten (geen directe monetaire financiering staat er, waardoor alle vormen van indirecte financiering optimaal benut worden), volledig gebruikt zijn. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de pensioenfondsen. De positie van de pensioenfondsen kwam overigens niet eens ter sprake in de memorie van toelichting van het verdrag van Maastricht. Het tweede voorbeeld is de insolventie richtlijn. Deze gaat alleen over faillissementen. Maar sinds het Hogan-arrest (C398-11) bij het Europees Hof in Luxemburg staat de Nederlandse staat garant voor 49% van de verplichtingen van Nederlandse pensioenfondsen. Het Europees Hof las namelijk een resultaat verplichting waar de Nederlandse staat een inspanningsverplichting tot bescherming gelezen had. 
Het gevolg is dat de Nederlandse staat als gevolg van richtlijn 2008/94 (de insolventie richtlijn) voor honderden miljarden garant staat. Deze garantieverplichting staat overigens in zijn geheel niet opgenomen in het jaarlijks overzicht van garantstellingen van de staat, dat door het ministerie van financiën en de rekenkamer wordt opgesteld. Wellicht kan de regering aangeven waarom zij dat niet doet. De Ierse staat heeft namelijk gewoon verliezen bij pensioenfondsen moeten compenseren. De verplichting kan dus ook leiden tot daadwerkelijke schade. Het centrale punt van dit betoog is echter dat de Nederlandse regering heeft toegegeven dat: “De uitleg die in het arrest Hogan aan artikel 8 wordt gegeven was niet voorzienbaar ten tijde van de opname van dit artikel “. En dat is dus een garantiebepaling van honderden miljarden euro’s op pensioenfondsen. (aanhangsel handelingen 2513, 2012/2013). Deze inbreng gaat over de IORP richtlijn, die expliciet over de pensioenstelsels gaat. Heeft de Nederlandse regering ook een analyse gemaakt van de mogelijke uitleggen van de artikelen en de risico’s die daarmee gepaard gaan. Zo ja, kan zij die dan delen en zo nee, is zij alsnog bereid die te (laten) maken. En is zij bereid aan de Europese commissie te vragen om een begeleidend schrijven te vragen dat de EU niet verder zal ingrijpen in het stelsel en geen uitbreidende uitleg zal geven zoals zij deed voor het hof bij het Hogan-arrest. Toezichtarbitrage Het tweede hoofdpunt betreft toezichtarbitrage. De Nederlandse regering heeft zeer strikt elke verhoging van de rekenrente afgewezen.
Maar als gevolg van deze richtlijn kan een pensioenfonds besluiten om zich in een ander land te gaan vestigen en wordt de DNB beperkt tot drie redenen om een overdracht te blokkeren. Zij kan dit niet doen vanwege toezichtarbitrage. 
Ofwel een fonds kan ervoor kiezen om te verhuizen naar een land met een hogere rekenrente dan Nederland. De dekkingsgraad stijgt enkel en alleen door de verhuizing en het indexeren kan beginnen. Naar de zeer prudente Nederlandse maatstaven zakt de dekkingsgraad dan ver onder de 100% en het gevolg is dat het pensioenfonds niet zal kunnen terugverhuizen naar Nederland. 
 Maar wat is hier nu het doel? Mensen kunnen niet kiezen voor een pensioenfonds en deelname is verplicht. Er is dus in zijn geheel geen sprake van vrije markt in het Nederlandse stelsel. Dus het argument dat er een belemmering is van de interne markt gaan in zijn geheel niet op. Slechts voor multinationals die op een plek willen consolideren biedt de richtlijn wel een prettige oplossing. Maar de richtlijn staat volledig open voor 100% Nederlandse pensioenfondsen. Vindt de regering het wenselijk dat pensioenfondsen naar het buitenland verhuizen enkel en alleen vanwege een minder streng toezicht? Zo nee waarom staat zij dat dan toe? En zo ja, waarom vindt zij de rekenrente in Nederland dan nog steeds adequaat. 
Ook ontvangen de leden van de CDA-fractie graag een toelichting op de vraag of de regering achter deze uitlatingen van minister Dijsselbloem staat: 
Het verhuizen van pensioenfondsen naar België om de Nederlandse regelgeving en toezicht te ontwijken is onverantwoord, vindt minister Dijsselbloem van financiën. 'Als dat de reden is, lijkt me dat buitengewoon kwetsbaar voor de mensen die hun pensioen via dat fonds hebben geregeld.' 
Volgens Dijsselbloem willen de fondsen kennelijk risico's lopen die het Nederlandse toezichtskader niet toestaat. 'Als ik pensioengerechtigde was bij die fondsen zou ik daar intern eens vragen over stellen.' Bron: Financieel Dagblad. Tot slot: welke rekenrente acht de regering maximaal verantwoord? Graag een zeer precies antwoord op deze vraag. De positie van de deelnemer Klopt het dat een individuele deelnemer tot nu toe bezwaar kon maken tegen waardeoverdracht van zijn fonds naar het buitenland en dat zijn pensioen dan niet werd overgedragen? Klopt het dat dat individuele bezwaar vervalt? Een precies overzicht De leden van de CDA-fractie merken op dat de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid een precies verzoek gedaan had op voorstel van het lid Krol, namelijk om:” exact (tot op detailniveau) aan te geven op welke punten de Richtlijn afwijkt van bepalingen in de Pensioenwet.” De leden van de CDA-fractie hadden verwacht dat de staatsecretaris zou aangeven welke artikelen van de Pensioenwet (en de daaronder hangende lagere regelgeving) veranderd zou moeten worden. Kan de staatssecretaris dat overzicht alsnog verschaffen? Welke rechtbank Tijdens de plenaire afronding van het Verslag van het schriftelijk overleg (VSO) over de triloogfase herziening IORP-richtlijn (33 931, nr.11) van 29 juni 2016 stelde het lid Omtzigt van de CDA-fractie een heel precieze vraag over de bevoegdheidsverdeling bij een waardeoverdracht naar het buitenland. Daarop kwam een totaal ontwijkend antwoord. Is de Nederlandse regering bereid stap voor stap uiteen te zetten wie toestemming moet geven voor een waardeoverdracht van een Nederlands fonds naar het buitenland en wie bij welke rechtbank bezwaar kan maken tegen zo’n waardeoverdracht?
Dus ondernemingspensioenfonds Supervakantiepensioen wil waardeoverdracht doen naar Cyprus. Wie moet toestemming geven? Wat kan een deelnemer doen als hij het er niet mee eens is? En naar welke rechtbank moet hij dan? Verder: welk land is aansprakelijk onder het Hogan-arrest als het pensioenfonds te weinig geld heeft. Is dat Nederland of dat Cyprus in dit geval? Vragen en opmerkingen van het lid van de 50PLUS-fractie Het lid van de 50PLUS-fractie heeft met belangstelling kennis genomen van de brief als antwoord op het verzoek exact aan te geven op welke punten de IORP-richtlijn afwijkt van bepalingen in de Pensioenwet. Kern van het antwoord luidt dat het uiteindelijke onderhandelingsresultaat “aansluit” bij het Nederlandse stelstel. Het lid van deze fractie ziet het als winst, dat er in de IORP-richtlijn geen sprake is van (verdere) harmonisering van kapitaaleisen, dat er geen gedelegeerde bevoegdheden voor de Europese Commissie of EIOPA zijn en dat er geen verplichting komt om een bewaarder aan te stellen voor DC-regelingen, en dat de vereisten op het gebied van communicatie en governance uiteindelijk sterk in detail zijn verminderd. Niettemin resten er nog enkele vragen en bedenkingen bij dit lid. Reeds in 2011 heeft de Kring van Pensioenspecialisten in haar commentaar op IORP II aangegeven er aan te hechten dat belangrijke begrippen in de IORP-richtlijn, zoals ‘cross-border activities’, en ‘social and labour law’ helder worden gedefinieerd. Dit lijkt niet gebeurd te zijn. Is er bewust voor gekozen om deze begrippen niet nader te definiëren, of is dit niet haalbaar gebleken? In de brief van 14 juli jl. wordt bevestigd, dat de richtlijn op het punt van aanvullende informatievereisten gevolgen heeft voor de Nederlandse Pensioenwet. Sterk punt in de Nederlandse wetgeving is vooral, dat pensioeninformatie gelaagd wordt aangeboden, in het UPO, het pensioen 1-2-3 en het Pensioenregister, en daarmee goed aansluit bij de variërende informatiebehoefte van mensen. Deze aanpak bevordert dat het UPO kort en bondig kan zijn, de meest basale informatie bevat, en daarmee goed aansluit bij de gemiddelde informatiebehoefte. Kan toegezegd worden, dat implementatie van de IORP-richtlijn op het punt van informatievereisten niet zal leiden tot het minder bondig en minder gecompliceerd worden van het UPO en ook niet zal leiden tot uitbreiding van het UPO? Kan kortom toegezegd worden dat bij implementatie van de informatievereisten optimaal aangesloten zal worden bij de (gelaagde) wijze waarop de pensioencommunicatie in Nederland geregeld is? In de brief van 14 juli jl. wordt aangegeven dat het op Europees niveau expliciet regelen van toetsing door de Nationale toezichthouder een belangrijke verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. Op zich lijkt dat logisch. Toetsing dient echter plaats te vinden op basis van een beperkt aantal in de richtlijn genoemde criteria. De nationale toezichthouder kan bij collectieve waardeoverdracht naar een pensioenfonds in een andere lidstaat volgens de brief een verbod opleggen op basis van de volgende criteria: De rechten van de deelnemers waarvan de aanspraken worden overgedragen worden aangetast; De rechten van achterblijvende deelnemers onvoldoende zijn beschermd na de overdracht, dan wel aangetast worden door de overdracht; De regeling zich in onderdekking bevindt op basis van het Nederlandse toetsingskader. Is het waar, dat uitsluitend op basis van de in de Richtlijn genoemde criteria een verbod kan worden opgelegd? Dit lijkt volgens het aan het woord zijnde lid het geval te zijn, want het betreffende artikel 13 (Cross border transfers) van de Richtlijn bevat, verwijzend naar de criteria de bepaling (artikel 13, lid 5b): “The competent authority (de toezichthouder) of the home memberstate of the transferring IORP shall only asess that”…. Wordt de toezichtspositie van de Nederlandse Bank met deze expliciet limitatieve bepaling versterkt? Immers, op basis van de huidige wetgeving zijn er géén limitatief vastgelegde criteria, op grond waarvan DNB toetst. DNB kán volgens de Pensioenwet een overdracht tegenhouden indien er gerede twijfels zijn over de kwaliteit en integriteit van de bestuurders van de ontvangende uitvoerder. Zal dit na implementatie van de herziene richtlijn ook nog onverminderd mogelijk zijn? Kan het antwoord op deze vraag gemotiveerd en onderbouwd worden? DNB toetst collectieve waardeoverdracht naar een andere lidstaat nu op basis van de artikelen 83, 84, en 90 van de Pensioenwet. Deze artikelen geven niet specifiek aan op welke gronden DNB een verbod zou mogen opleggen. De richtlijn lijkt dat met de duidelijk afgegrensde verbodsbepaling wél te doen. Worden de mogelijkheden voor DNB om een verbod op te leggen daarmee niet beperkt in plaats van versterkt? Is de staatssecretaris het verder eens met dit lid, dat de mogelijkheden voor DNB om een verbod op te kunnen leggen niet beperkt mogen worden? Graag een uitvoerige toelichting. Volgens artikel 83 van de Pensioenwet kan waardeoverdracht alléén plaatsvinden als onder meer aan de volgende voorwaarde wordt voldaan: “de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of de pensioengerechtigden hebben geen bezwaren jegens de pensioenuitvoerder kenbaar gemaakt tegen de waardeoverdracht nadat zij over het voornemen schriftelijk zijn geïnformeerd”; De overeenkomstige bepaling in de IORP-richtlijn (Artikel 13) spreekt echter van actieve “prior approval” door een “majority of members and a majority of the beneficiaries concerned or, where applicable, by a majority of their representatives. The majority shall be defined in accordance with national law”. De ‘negatieve optie’ uit de Pensioenwet van het aantekenen van bezwaar lijkt volgens de IORP-richtlijn niet meer mogelijk. Is die indruk juist? Wordt het instemmingsrecht van artikel 83 van de Pensioenwet op enigerlei wijze ingeperkt, afgezwakt of gewijzigd door artikel 13 van de IORP-richtlijn? Kan het antwoord op deze vraag gemotiveerd worden? Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de brief (33931-17) van de staatssecretaris waarin is aangegeven op welke punten de IORP-richtlijn afwijkt van de bepalingen in de Pensioenwet. Zij hebben de volgende vragen. Kan de staatssecretaris nogmaals bevestigen dat er geen sprake is van een (verdere) harmonisering van de kapitaaleisen voor pensioenfondsen? Kan de staatssecretaris bevestigen dat nu er geen gedelegeerde bevoegdheden zijn opgenomen in de richtlijn en er geen ruimte is voor de Europese Commissie of EIOPA om nadere voorwaarden of eisen aan de pensioenfondsen te stellen? Kan de staatssecretaris uitgebreid ingaan op de procedure die gevolgd moet worden als een onderneming of een pensioenfonds besluit tot waardeoverdracht naar een andere lidstaat? Kan een waardeoverdracht plaatsvinden als de deelnemers en of gepensioneerden hier geen (in meerderheid) toestemming voor hebben gegeven? Kan de DNB nu (door de richtlijn) ook een veto-geven bij waardeoverdracht? Klopt de veronderstelling van de leden van de VVD-fractie dat de Europese toezichthouder EIOPA geen mogelijkheid heeft om tegen een besluit van de DNB in te gaan? En dat ze slechts enkel kan bemiddelen? Heeft ‘Brussel’ een mogelijkheid om het vermogen van een pensioenfonds (deels) af te romen? Zo ja, op basis van welk artikel is men hiertoe bevoegd? Is dit tijdens de recente onderhandelingen en het uiteindelijke besluit gewijzigd? Zo ja, op welke onderdelen? In artikel 60 wordt gesproken over “The Union may adopt measures”. Is dit artikel in de recente onderhandelingen en eindakkoord aangepast? Welke bevoegdheid geeft dit artikel aan de Europese Commissie? Kan de staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven op de bevoegdheden van DNB indien een onderneming of pensioenfonds kiest voor waardeoverdracht naar een ander land? Is hier verschil tussen EU en niet EU-landen? De huidige IORP-richtlijn moet nu in Nederlandse wetgeving worden vastgelegd. Kan de staatssecretaris bevestigen dat zij de implementatie van de IORP-richtlijn in de Pensioenwet alle ruimte zal benutten om deze zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de ontwikkelingen die Nederland op het gebied van de informatiebepalingen al in gang heeft gezet? Nederland heeft bewust gekozen om het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) kort en bondig te houden en de overige informatie op andere manieren te communiceren. Is de staatssecretaris voornemens de ruimte die de IORP-richtlijn hiertoe biedt ook volledig te benutten? Kan de staatssecretaris een tijdpad schetsen wanneer de IORP-richtlijn in Nederlandse wetgeving verankerd zal worden? De leden van de VVD-fractie willen ook graag weten of de IORP-richtlijn in zijn huidige vorm een verhuizing van een pensioenfonds tegen kan houden? Wat is er met de herziening van de IORP-richtlijn gewijzigd dat dit makkelijker of moeilijker maakt? Klopt de veronderstelling dat met de aanpassingen in de herziening van de IORP-richtlijn pensioenfondsen een extra stap moeten zetten (toestemming van een meerderheid van deelnemers of pensioengerechtigden) om over te gaan tot waardeoverdracht? En dat het dus juist moeilijker wordt om naar het buitenland te verhuizen? Ook willen de leden van de VVD-fractie graag van de staatssecretaris weten wat er zou (kunnen) gebeuren als Nederland niet had ingestemd met de IORP-richtlijn. Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhandelingsresultaat voor de herziening van de richtlijn over regels voor bedrijfspensioenfondsen (IORP) onder leiding van het Nederlandse voorzitterschap. Deze leden constateren dat door het onderhandelingsresultaat veel zorgen bij de leden van de PvdA-fractie weggenomen zijn: geen gedelegeerde bevoegdheden, duidelijke toezichtscriteria, betere voorschriften voor communicatie en een stimulans voor de ontwikkeling van pensioensystemen in andere achterlopende Europese landen. Deze leden hebben nog enkele vragen. 
De leden van de PvdA-fractie constateren dat er ophef is ontstaan over de zeggenschap van 'Brussel' over de Nederlandse pensioengelden. (LOL - red.) Kan de staatssecretaris nader toelichten tot hoe ver de zeggenschap van 'Brussel' reikt in relatie tot onze pensioenen? Kan de staatssecretaris bevestigen dat ook na dit akkoord Nederland zelf de baas is over onze eigen pensioenen en dat met dit akkoord de machtspositie van de EU ten opzichte van het Nederlandse pensioenstelsel niet veranderd is? 
Daarnaast lezen de leden van de PvdA-fractie dat Nederlandse pensioenfondsen door de nieuwe herziening aan duidelijke criteria moeten voldoen om te kunnen verhuizen naar het buitenland. Deze leden vragen hoe veel pensioenfondsen in het verleden verhuisd zijn naar het buitenland, hoe veel pensioenvermogen hiermee gemoeid was (in relatie tot het totaal van het Nederlands pensioenvermogen) en of in kaart gebracht kan worden hoe veel pensioenfondsen nu bezig zijn om in de (nabije) toekomst te verhuizen naar het buitenland. Kan de staatssecretaris het beeld van de leden van de PvdA-fractie bevestigen dat door de herziening van de pensioenrichtlijnen het juist moeilijker gaat worden voor pensioenfondsen om naar het buitenland te verhuizen? Kan de staatssecretaris nader uiteenzetten waarom pensioenfondsen ervoor kiezen om te verhuizen naar het buitenland? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat het voor Nederlandse pensioenfondsen aantrekkelijk blijft om in Nederland te blijven? 
Verder zouden de leden van de PvdA-fractie een chronologisch overzicht willen ontvangen van de momenten waarop de Kamer de afgelopen jaren (besloten) geïnformeerd is over de aanstaande herziening van de EU-pensioenrichtlijnen. Kan de staatssecretaris in dit overzicht ook aangeven waarom er op sommige momenten gekozen is voor het besloten informeren van de Kamer?  
Voorts vinden de leden van de PvdA-fractie het ook belangrijk dat andere Europese landen een verder ontwikkeld pensioenstelsel krijgen zodat alle Europese burgers kunnen rekenen op een fatsoenlijke oudedagsvoorziening. In hoeverre bevordert dit akkoord de ontwikkeling van een pensioenstelsel in andere Europese landen? En kan de staatssecretaris tevens toelichten waarom de ontwikkeling van een goed werkende pensioenstelsel in andere Europese landen ook in het belang is van Nederland? 
Tot slot lezen de leden van de PvdA-fractie dat waarschijnlijk aan het eind van het jaar de herziening van kracht zal zijn. Hierna hebben lidstaten twee jaar de tijd om de herziening te implementeren in nationale wetgeving. Kan de staatssecretaris nader toelichten hoe het verdere (wettelijke) proces eruit gaat zien? Is de staatssecretaris bijvoorbeeld al begonnen met het voorbereiden van de benodigde wetgeving? En kunnen deze leden er van uit gaan dat vooruitlopend op de inwerkingtreding van de herziening Nederlandse pensioenfondsen, de regering en de toezichthouders in lijn met de nieuwe herziening zullen handelen? Wanneer kunnen we er bijvoorbeeld van uit gaan dat op het UPO een slechtweerscenario zichtbaar zal zijn? En wanneer zullen de eerste stappen gezet worden naar openbaarmaking van het beloningsbeleid van pensioenfondsen? Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie De leden van de SP fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nadere informatie inzake de IORP-richtlijn met betrekking tot de afwijkingen ten opzichte van bepalingen in de pensioenwet. De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris toe te lichten of het feit dat er geen verdere discussie in COREPER plaats heeft gevonden terwijl dit tot heftige discussie in de Tweede Kamer heeft geleid, er op duidt dat deze richtlijn vooral voor Nederland een belangrijke invloed heeft? Kan de staatssecretaris aangeven bij welke landen deze richtlijn ook tot discussie heeft geleid? De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris wat het primaire doel is van de IORP-richtlijn: bescherming van de deelnemers van pensioenfondsen of het bevorderen van de interne markt? In welke mate zijn deze doelen bereikt met het onderhandelingsresultaat? De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris of de nieuwe regels voor wat betreft de informatievereisten ertoe zouden kunnen leiden dat opeens allerlei extra informatie op het UPO moet worden gezet, die nu ook al beschikbaar is via het Pensioen 1-2-3. Voldoet de huidige informatievoorziening via UPO, het Pensioen 1-2-3 en het Pensioenregister aan de IORP-richtlijn en zo ja, wat is de reden dat hier verandering in aangebracht zou moeten worden? Kan de staatssecretaris aangeven wat precies het verschil is tussen de beoordeling door DNB voor en na implementatie van de IORP-II richtlijn? De leden van de SP-fractie vragen de regering wat de exacte reden is dat instituten zoals "Unterstützungskassen" in Duitsland, uitgezonderd zijn van de IORP-II richtlijn. Is het hierdoor voor Duitse pensioenfondsen makkelijker of moeilijker om waardeoverdracht naar het buitenland mogelijk te maken? Welke andere instituten zouden daarnaast nog uitgezonderd zijn? Zijn er instituten of pensioenvoorzieningen in Duitsland die niet uitgezonderd zijn?

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.