Mark Rutte (VVD) spuugt Armenen alweer in de bek
Op 1 mei publiceerde GeenStijl exclusief de boze brief die vanuit de Armeense Kerk Nederland aan de MinPres is gestuurd. De Armeniërs reageerden op de uitspraak van de MinPres dat hij 'geen partij wil kiezen' in wat de regering lafjes de "Armeense kwestie" noemt, maar die in de rest van de wereld minus Turkije en de VVD fractiekamer bekend staat als de Armeense Genocide. Met zijn ruggengraatloze polderstandpunt degradeerde VVD'er Rutte de Armeniërs tot tweederangs burgers met een ondergeschikte rechtspositie. Kennelijk is de Turkse mening dat het geen genocide was meer waard dan het historische feit wat de Armeniërs hebben moeten doorstaan, en waarvan ze op 24 april de 100e verjaardag herdachten. Zonder de MinPres, want die kwam niet naar de herdenking. Daarover, en over de genocide-ontkenning van het kabinet, ging de Armeense brief, die eindigde met een nieuwe uitnodiging om het Armeense Genocide-monument in Almelo te bezoeken. En nu, ruim een maand later, is er een "antwoord". Niet van de premier, maar van een irrelevante ambtenaar. Niet met excuses, maar met een trap na. En niet met een hartelijke acceptatie van de nieuwe uitnodiging, maar met een helder 'Meh, geen tijd en geen zin', vermomd als de omfloerste diplomatieke belediging 'Ik kan te dien aanzien evenwel geen toezegging doen op dit moment'. Bah. Het is weer volstrekt duidelijk: de 18.000 Armeniërs in Nederland zijn in de ogen van Mark 'MinPres van alle Nederlanders' Rutte minderwaardige mensen, en die mag je in de bek spugen. Het volledige beledigbriefje (per email verzonden en niet ondertekend) vindt u hieronder. Opdat we nooit vergeten.
Datum 10 juni 2015
Betreft uw email van 4 mei 2015
Geachte heren Galici, Sarkis en Ohannes,
Graag beantwoord ik, mede namens het ministerie van Algemene Zaken, uw email van 4 mei 2015 aan minister-president Rutte en minister Koenders van Buitenlandse Zaken.
Voor het officiële standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van de kwestie van de Armeense genocide verwijs ik u graag naar de verscheidene Kamerbrieven en antwoorden op Kamervragen die de afgelopen maanden aan het parlement zijn verzonden. Ook hebben er in het parlement enkele malen debatten over deze kwestie plaatsgevonden, die u desgewenst kunt nalezen op de website van de Tweede Kamer (www.tweedekamer.nl).
Graag wil ik echter nogmaals benadrukken dat de gebeurtenissen in 1915 en 1916, waarbij waarschijnlijk meer dan één miljoen Armeniërs zijn omgekomen, vreselijk waren en groot leed hebben veroorzaakt. Daar bestaat geen misverstand over. Er bestaat onder wetenschappers een grote mate van consensus over deze gebeurtenissen. De vaststelling of hier in juridische zin sprake is geweest van genocide, is echter niet aan het kabinet. Daarbij is het kabinet van mening dat een oordeel van zijn kant over de toepasselijkheid van deze term op dit moment niet zou bijdragen aan een oplossing en de noodzakelijke acceptatie en verwerking van het verleden door beide landen. Dat is primair aan beide landen zelf.
Ik dank u ten slotte voor uw uitnodiging aan minister-president Rutte en minister Koenders om alsnog een bezoek te brengen aan het monument in Almelo en aan de Armeense gemeenschap in Almelo. Ik kan te dien aanzien evenwel geen toezegging doen op dit moment.
Hoogachtend,
Johan Verboom
Waarnemend Directeur
Directie Europa.
[BRON: Bijlage als .docx bij een emailtje vanaf een BuZa-adres]