achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

GS Wetenschap: Genocide is moord!

genocideplaatje.jpgEr is nogal wat te doen rond de gevoelige term 'genocide', vooral in relatie tot de kalifaatkoppensnellers van ISIS. MinBuZa Timmerfrans, laffe huichelaar die hij is, weigert namens het kabinet de systematische moord op de Yezidi als genocide te benoemen. Als hij de genocide namelijk wel noemt voor wat het is (namelijk: genocide), zou hem dat volgens allerlei internationale wetten en verdragen verplichten tot ingrijpen. Maar wederom vertikte hij het, deze week in een Kamerdebat. Holslag belde onlangs ook al een rondje rond de wereld om een brandbrief over genocide door alle genocidedeskundigen te laten ondertekenen, maar ook dat mocht niet baten. Het enige dat Timmerfrans deed, was een "adviesrapport" vragen, om tijd te kopen om nog langer te kunnen blijven ontkennen. Anthonie Holslag, de genocide-deskundige die de ISIS-genocide eerder al genocide noemde, is het gedraal van Timmerfrans beu. Hij mailt ons: "De vragen van Timmermans [in het verzoek om advies] zijn uiterst suggestief en selectief, en 'framen' de vraag omtrent genocide in een juridische context ipv de politieke context waar het thuis hoort." Dus klom Holslag wederom in de pen, in de hoop het zwaard te kunnen bestrijden: "Het niet internationaal veroordelen van acties als genocide, wat de US, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland inmiddels wél doen, heeft gevolgen voor de eventuele vervolgingen van daders." Het - lijvige - opiniestuk dat hij schreef, vindt u in de lees verder. Mensenrechten, best belangrijk. Maar is Timmermans wel geschikt om ze te bewaken?
Woorden en juridische termen creëren stofwolken om niet-handelen tegen IS(IS) te vergoelijken Hoogleraar Johannes Houwink ten Cate stelt op 12 augustus in RTL Nieuws: “Genocide is staatsmoord op een minderheid waarbij die minderheid een eigen identiteit moet hebben in cultureel opzicht. Je vermoordt iemand om wie ze zijn, niet om wat ze doen.” Dit is een brede interpretatie van de definitie van genocide en niet onwaar. Je zou kunnen stellen dat IS(IS) in deze zin een staat in wording is, die een pure Islamitische staat voor ogen heeft, waarin andere culturele minderheden en identiteiten niet thuishoren. Hij gaat echter verder: “De term wordt te pas en te onpas gebruikt en is ook wel een beetje aan inflatie onderhevig. Als mensen zeggen dat er sprake is van genocide, dan roepen ze vaak op tot militair ingrijpen.” Ook hier ben ik het, hoewel humanitair ingrijpen niet militair ingrijpen is, in grote mate eens. Het oprekken van het begrip kent gevaren. Sommige wetenschappers, zoals Scheper-Hughes, rekken het zodanig op dat het begrip genocide bijna betekenisloos wordt. Maar de andere kant, de vernauwing van het begrip in juridische termen, waarbij men de microscoop en de fijne kam hanteert, kent ook gevaren. Etnische zuivering of genocide? Antropoloog Bringa (2002) geeft al in haar artikel Averted Gazes aan hoe het taalgebruik van de media en van politici van belang kan zijn voor het niet of wel interveniëren in complexe conflicten. Zo stelt ze bijvoorbeeld dat aan het begin van het conflict in Bosnië, het woord “genocide” opzettelijk werd vermeden, terwijl het woord “etnische zuivering” (beschreven in resolutie 780) volop werd gebruikt. Er bestaat een duidelijk verschil tussen de twee woorden. Etnische zuivering betekent het zuiveren van een regio, bijvoorbeeld d.m.v. deportaties, terwijl genocide om de algehele en systematische vernietiging van een identiteit/groep gaat. Met andere woorden: er kunnen doden bij etnische zuiveringen vallen, maar deze zijn niet onmiddellijk systematisch. Als het doden wel systematisch wordt, dan zegt dit iets over de intentie van de daders. Dus terwijl de massagraven in Bosnië ontstonden, en Milosevic een groot Servië schetste dat gezuiverd diende te worden, bleef de pers het woord “etnische zuivering” herhalen; alsof de slachtingen slechts uit de hand gelopen deportaties waren en het niet om een strategische en systematische campagne zou gaan. Ook de politiek bleef tot aan het laatste minuut de genocidale processen in Rwanda ontkennen. Ook al had de Canadese generaal Dallaine, die de opdracht had gekregen om Rwanda te stabiliseren, al een aantal keer het woord “genocide” gebruikt. Het ging om een politieke “opstand”, zo was de algemene tendens, maar niet het vermoorden van mensen op basis van hun (raciale) identiteit. Eufemisme voor genocide Het is dan ook verbazingwekkend dat Amnesty International op 2 september een rapport publiceert met als titel: “Gruesome evidence of ethnic cleansing in northern Iraq as Islamic State moves to wipe out minorities” (cursief van auteur). Als dit geen contradictio in terminis is of een eufemisme voor genocide, dan weet ik niet wat dan wel als voorbeeld kan dienen. In een enkele zin wordt “etnische zuivering” en de intentie om te “vernietigen” (genocide) door elkaar gehaald en genoemd. De reden hiervoor zou volgens de voorzitter van Amnesty International Ruud Bosgraaf zijn dat het begrip etnische zuivering breder geïnterpreteerd kan worden dan genocide en ook dat genocide, zo stelt hij in een interview op RTL Nieuws op 12 augustus 2014, pas achteraf vastgesteld kan worden. Dit is uiteraard een zeer enge juridische benadering en tegelijkertijd ook onwaar. Dat iedere internationale misdaad pas achteraf vastgesteld kan worden, inclusief etnische zuiveringen, gaat aan hem voorbij, net zoals hij voorbij gaat aan het feit dat de VN zowel aan genocide als etnische zuiveringen politieke verplichtingen koppelt en dat diverse VN waarnemers op 13 augustus de daden van IS(IS) al genocidaal hebben genoemd. Dit is van belang: het openlijk veroordelen van de daden van IS(IS) op internationaal niveau, zoals de US, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en ook Merkel op 27 augustus heeft gedaan, kan (sneller) leiden tot juridische vervolgingen. De doel van IS(IS) is duidelijk: als jij je niet bekeert tot hun religieuze identiteit en hun interpretatie van de Islam, dan zal je worden gedood. Sommige etnische minderheidsgroepen, zoals de Jezidi’s krijgen nauwelijks een keuze en worden per definitie als duivelaanbidders gezien. Het gaat dus niet alleen om een zuivering van een landschap; maar het doden van een andere identiteit. De hoofdreden waarom 76 wetenschappelijke onderzoekers van genocide en mensenrechten vorige week een brandbrief naar de VN hebben gestuurd. De ontkenning kan echter ook op een andere manier plaats vinden, zoals uit een brief van Timmermans op 3 september blijkt als hij hoogleraar Internationaal recht Nollkaemper vraagt of Nederland een juridische verplichting heeft om zich in het conflict in Noord-Irak te mengen. Zijn eerste vraagt naar Nollkaemper is dan ook als volgt: Hoe beoordeelt u de in artikel I van het Genocideverdrag neergelegde verplichting tot voorkoming van genocide, in het bijzonder in het licht van de uitleg die hieraan is gegeven door het Internationaal Gerechtshof in de zaak Bosnië-Herzegovina tegen Servië-Montenegro van 26 februari 2007? Selectief shoppen in volkerenmoordverdragen Dit is een zeer uitzonderlijke vraag. Wat opvalt is dat Timmermans van de PvdA slechts naar artikel 1 van het genocideverdrag verwijst en niet naar artikel 7 of 8 of andere resoluties (zoals resolutie 1674 uit 2006 of resolutie 2170 uit 2014) die iets zeggen over de politieke verplichting van lidstaten om in te grijpen om bevolkingsgroepen te beschermen. Wat ook opvalt is dat hij het heeft over “de verplichting tot voorkoming van genocide” en niet, zoals andere landen, “de verplichting tot bescherming”. De vraagstelling sluit dus al bij voorbaat bepaalde interpretaties uit. Dit is opvallend en een manier om de “verplichting om te beschermen”, die veel zwaarder weegt, te verhullen in een juridisch stofwolk. De zaak Bosnië-Herzegovina tegen Servië-Montenegro is specifiek omdat deze zaak (in tegenstelling tot andere zaken) om de individuele bijdrage van lidstaten gaat. Een van de punten die daarbij naar voren is gekomen, en die Nollkaemper ook naar voren brengt in zijn antwoord, is dat een lidstaat pas had kunnen ingrijpen als ze op de hoogte waren van een genocide. Dat wordt nu dus als een precedent beschouwd. De zaak is echter niet te vergelijken met de huidige crisis in Noord-Irak waarin de Nederlandse staat genoeg informatie heeft over de geweldplegingen die daar plaats vinden, waaronder de observaties van VN-waarnemers die de daden op al op 13 augustus genocidaal noemden, om nog maar te zwijgen van diverse rapporten van ngo’s, inclusief Amnesty, die ooggetuigenverslagen hebben opgetekend om de gruwelijkheden die IS(IS) pleegt vast te leggen. De Nederlandse Staat is dus op de hoogte van wat er in Noord-Irak gebeurt. Dat Timmermans dus alleen artikel 1 benoemt en zich richt op preventie en niet de politieke verplichting om te beschermen, maakt de vraag misleidend, maar ook leidend voor het antwoord van Nollkaemper. De tweede vraag borduurt daarop voort: “Wat betekent artikel I voor de omvang van deze verplichting voor Nederland in het specifieke geval van de situatie in Noord-Irak?” Verplichting tot preventie Ook hier gaat het opnieuw om de “verplichting tot preventie” van artikel 1 en niet de “verplichting om te beschermen”. Iets wat Nollkaemper zelf ook aanhaalt als hij, aan het einde van zijn antwoord (punt 22) Timmermans subtiel aangeeft: “Het feit dat er, buiten de hiervoor aangegeven gevallen, op grond van het Genocideverdrag voor Nederland geen verplichting bestaat om te handelen jegens IS dan wel jegens concrete personen, betekent niet dat dergelijk preventief handelen niet wenselijk kan zijn op politieke of andere gronden. Maatregelen ter voorkoming van genocide kunnen bijdragen aan de breed gedeelde doelstelling van preventie van genocide en andere internationale misdrijven, zoals ook erkend in het debat over de ‘Responsibility to Protect’ door de politieke organen van de Verenigde Naties. Ook kunnen dergelijke maatregelen, afhankelijk van de gekozen rechtvaardiging, bijdragen aan de verdere ontwikkeling en interpretatie van de verplichting tot voorkoming van genocide zoals opgenomen in Artikel 1 van het Genocideverdrag.” Oftewel: Hoewel artikel 1 in de zaak Bosnië-Herzegovina vs. Servië-Montenegro en ter voorkoming van genocide als jurisprudentie kan worden gebruikt om geen actie te ondernemen, is deze prudentie minder van belang dan “verantwoordelijkheid om te beschermen” die voorkoming van genocide impliceert. De PvdA probeert genocide dus juridisch te framen, terwijl het hier een politieke en niet een juridische verplichting betreft. Nederland dient als lidstaat van de VN zijn politieke verantwoordelijkheden na te komen. Naar een mono-religieuze Islamitische staat Hoewel Nederland nu deelneemt aan de “coalition of the willing” is de veroordeling die het kabinet erachter stelt: “omdat IS mensenrecht schendt”. Dit is onvoldoende en komt niet overeen met de daden die verricht worden. Waarom benoemt de US, Duitsland, Engeland en Frankrijk wel genocide en Nederland niet? Hoe komt het dat we in Nederland zoveel moeite hebben genocide te duiden? Laat de stofwolk van woorden en juridisch jargon u dan ook niet misleiden: het gaat hier om minderheidsgroepen die tegenover een uiterst gevaarlijke vijand staan die maar één doel voor ogen heeft: het opzetten en opbouwen van een mono-religieuze Islamitische staat, waarbij een verbeeld kalifaat gezuiverd dient te worden. Amnesty weet dit. De VN weet dit. Minister Timmermans weet dat ook. Het is nu aan de politiek om hier een adequaat antwoord en veroordeling te geven. Anthonie Holslag Genocidedeskundige Universiteit van Amsterdam

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.