Hans Jansen - SEKTE
Het is een kwestie van definitie of een religieuze beweging een sekte of een godsdienst is. Qua malligheid doet de een niet onder voor de ander. Van allebei zijn de effecten op iemand die lid is, soms goed en soms slecht. We noemen iets een sekte als er grote spanning bestaat tussen, enerzijds, wat die religieuze groep leert en, anderzijds, wat iedereen toch al vindt. We spreken van een godsdienst, of een kerkgenootschap, wanneer de groep iets predikt dat niet erg afwijkt van de gemiddelde opvattingen van de maatschappij waarbinnen de groep opereert. Volgens dat criterium moet in Nederland de islam als een sekte beschouwd worden maar in Marokko of Turkije niet. Omdat dat raar zou zijn, bestaat er een afspraak om een geïmporteerde eeuwenoude godsdienst toch maar godsdienst te blijven noemen, ook al functioneert een geïmporteerde godsdienst meer als sekte. Een verse groep waarvan de leerstellingen niet te lang geleden bedacht zijn door iemand die nog bij name bekend is, wordt als sekte beschouwd. De academische term is nieuwe godsdienstige beweging, new religious movement of NRM.
Het is normaal dat de afstand tussen de opvattingen van de sekte en die van de maatschappij langzaam kleiner wordt. Dat kan komen doordat de sekte zich aanpast, maar ook doordat de maatschappij verandert, en onder druk van de sekte veranderingen doorvoert. Omdat het hooggeëerde Nederlandse publiek niet meer weet wat godsdienst is, halen we het voorbeeld maar uit de politiek, waar de zaken zich sneller ontwikkelen dan binnen de fascinerende wereld van geloof en godsdienst, maar het gaat wel om hetzelfde soort mechanismen.
D66 was, toen het in 1966 opgericht werd, een sekte. De spanning met de opvattingen van de wereld rondom de stichters was groot. Hans Gruijters, kroegbaas, en Hans van Mierlo, de meest welbespraakte stamklant van zijn café, hadden zo aan de toog wat ideetjes ontwikkeld. Hun sekte was tegen het koningshuis, de maatschappij was voor. Hun sekte was voor een gekozen burgmeester, de heersende opvattingen waren tegen. De sekte wilde bindende referenda, geletterde Nederlanders moesten destijds dat woord eerst nog in het woordenboek opzoeken.
De partijen die er al waren vormden in het begin een halfslachtig cordon sanitaire tegen D66, vooral op gemeentelijk niveau want daar moesten er leuke maar weinig veeleisende baantjes verdeeld worden, en vele varkens maken dan de spoeling dun.
In ruim dertig jaar heeft D66 alle afwijkende punten laten varen. De opvattingen van D66 zijn zo goed als gelijk geworden aan die van de gemiddelde burger, die geen tijd heeft om zich in de bestuurlijke dossiers te verdiepen.
Voor een politieke beweging kan aanpassing goed aflopen, maar voor een religieuze beweging is vergaande afstemming op wat iedereen toch al vindt, geen goede strategie. Een kerk die preekt dat als je gestorven bent, dan ben je dood, die verrast niemand. Om te overleven moet een godsdienst iets beters aanbieden dan wat iedereen toch al denkt, bijvoorbeeld het eeuwige leven of dagelijks verse maagden. Als het maar mooi is, en op aarde onbereikbaar. Er moet iets te hopen blijven.
Een politieke partij daarentegen moet uitkijken met het kweken van hoop op dingen die onhaalbaar zijn. De spanning die dat oproept is niet eindeloos vol te houden. Het is voor een partij niet ideaal om niks te beloven, maar het is niet fataal, zeker in tijden waarin de machthebbers binnenskamers onduidelijke maar kwalijke veranderingen bekokstoven waarvan het publiek stilletjes aan een vermoeden begint te krijgen. Een partij die dan lijkt aan te bieden wat iedereen wel zo ongeveer wil, te weten een voorspelbare toekomst, geniet dan de voorkeur boven de corrupte machthebbers of bevlogen zieners.
Waarom treedt iemand uit en begint hij zijn eigen sekte? Het klassieke antwoord luidt: wanneer de stichter verwacht dat het stichten van een eigen sekte hem meer positieve aandacht oplevert dan te blijven waar hij is. Meer aandacht kan zijn meer aandachtige gelovigen maar ook meer geld en een mooiere baan. Wanneer een headhunter (of een AIVD-ambtenaar?) imams of politici langs gaat bellen met de belofte dat hij een mooie baan voor ze weet als ze maar even willen uittreden, dan zullen er uittredingen plaatsvinden. Omdat iedereen het centrum van zijn eigen wereld is, is de inschatting van de eigen wervingskracht na uittreding gewoonlijk te optimistisch.
Omdat een godsdienst en een ideologie allebei ehbo-pakketten aanbieden om de wereld en de mens snel te begrijpen, bestaan er overeenkomsten tussen die twee, maar ook grote verschillen. Ideologie wil vooral actie, en actie kan altijd fout uitpakken. Godsdienst wil vooral troost geven en heeft een kern die uit oncontroleerbare stellingen bestaat dat kan dus in deze wereld nooit fout gaan.
Nu uw huiswerk voor de komende week: hoe classificeren we de sharia?