Hans Jansen - Godsdiensten kunnen veranderen

Zo is een bezoek gebracht te hebben aan Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth niet meer iets waar iedereen zijn hoed voor afneemt. Dus gebeurt dat minder. In de Middeleeuwen daarentegen genoot iemand die in het Heilige Land geweest was, groot aanzien. Een onvoorzien gevolg daarvan was dat de kruisvaarders individueel snel weer naar huis wilden: thuis in Bedum was je een wereldwonder, in Jeruzalem op straat was iedereen in Jeruzalem op straat. In Jeruzalem gaan bidden levert christenen nu nauwelijks nog extra prestige op, en het gebeurt dus ook nog nauwelijks. Daardoor is het christendom veranderd.
Ander voorbeeld: een martelaar die op het schavot of in de arena oog in oog stond met de dood, en dan zijn godsdienst vaarwel zegde, had alle aanzien in zijn gemeenschap verloren. Hij kon, ook in eigen ogen, maar beter dood zijn. Dat is in Europa en Amerika veranderd. In Afrika en het Midden-Oosten ligt het genuanceerder.
De maatschappelijke waardering voor het getrouwelijk de geboden onderhouden, is aan veranderingen onderhevig. Zo was op jihad gaan in veel islamitische gemeenschappen iets wat de overheid niet op prijs stelde, want niet het individu maar de staat gaat over oorlog en vrede. De regering bepaalde zelf wel door wie en wanneer er op jihad moest worden gegaan. De meeste mensen volgen het oordeel van hun overheid. Jihadisten daarentegen trokken ten strijde buiten de overheid om, dat waren dus lastpakken, en ze zijn dat in de ogen van de heersers in de islamitische wereld nog steeds. Overigens zijn er islamitische overheden die zich tegenover hun onderdanen er op beroemen dat ze als overheid wel degelijk jihad voeren. Soms is dat inderdaad het geval.
In de loop van de twintigste eeuw is er hier iets veranderd. Individueel jihad-acties verrichten, buiten de staat om, heeft prestige gekregen. In een tijdperk van migratie is dat lastig voor wie geen moslim is. Seculiere overheden hebben geen idee wat ze er mee aan moeten. Westerse politieke partijen blijven wat jihad aangaat in de ontkenningsfase steken.
De tweede manier waarop godsdiensten kunnen veranderen, is voortborduren op wat aanwezig is. Slavernij bijvoorbeeld is in de bijbel en de koran een vanzelfsprekende zaak. Mensen die tot slaaf gemaakt werden, waren grotendeels krijgsgevangenen, afkomstig uit een oorlog die ze verloren hadden. Ook werden slachtoffers van kidnapping tot slaaf gemaakt, zoals de Jozef in de bijbel en de koran die het uiteindelijk tot onderkoning van Egypte brengt.
Het Nieuwe Testament stelt dat wat ge de geringste uwer broeders hebt gedaan, hebt ge mij gedaan. In de 19de eeuw borduurden theologen daar op voort: wie een mens tot slaaf maakte, had Jezus zelf tot slaaf gemaakt. Dit nieuwe inzicht heeft er toe geleid dat de slavernij als juridische status in de vrije wereld is afgeschaft. Hier mag het christendom trots op zijn. De afschaffing van de slavernij is niet te danken aan de islam of aan de Verlichting.
Godsdiensten kunnen veranderen, maar zulke veranderingen zijn meestal moeilijk binnen één mensenleven waar te nemen. Zonder de medewerking of gedoogsteun van de beroepsgelovigen lukt het maar zelden. Met de jihad en de jihadisten zullen we dus nog wel even blijven zitten.