Hans Jansen - TOETREDING

Juist, daar is het probleem: toen ze toetraden, kenden ze dat gedachtegoed nog niet, en waren maar oppervlakkig bekend met de fatwas over de grote vragen van leven en dood. Zulke kennis komt pas later. Een toetreder gaat zich gewoonlijk pas na zijn toetreding echt verdiepen in de rijkdom die de nieuwe leer biedt. De toetreding zelf moet dus een andere oorzaak hebben. De tot op heden beste verklaring voor toetreding tot een religie is dat de toetreder verwacht dat zijn onmiddellijke omgeving zijn toetreding positief waardeert, en dat de toetreding hem respect verschaft bij mensen van wie hij graag respect wil ontvangen. Iemand die voelt dat zijn meest nabije contacten (zijn verloofde, zijn collegas, zijn chef) zijn toetreding op prijs zullen stellen, treedt toe. Pas daarna komt de kennismaking met het rijke gedachtegoed.
Ander voorbeeld. Wie de gevangenis indraait, heeft snel nieuwe vrienden nodig. Toetreding tot een godsdienst verschaft die nieuwe vrienden, en levert het hemelparadijs er gratis bij. Een scholier die gaat studeren en naar een nieuwe stad verhuist, is even al zijn sociale kontakten kwijt, en moet zo snel mogelijk nieuwe vinden. Recruteerders voor een menigte van sekten en bewegingen schuifelen dan ook vriendelijk mee met de eerstejaars, en leveren een compleet pakket vrienden en vriendinnen, plus weer gratis allerlei mooie maar oncontroleerbare beloften over het Hiernamaals. (Het is een wonder dat er toch nog steeds mensen lid van het studentencorps worden). Op jonge leeftijd hebben kinderen al snel door dat hun ouders hun toetreding op prijs stellen, en treden toe, maar als later hun pubervriendjes hun uittreding op prijs stellen, treden ze weer uit.
Godsdienst is voor wie eenmaal is toegetreden, een machine die tegen een billijke prijs aanzien produceert. Je kunt aanzien verwerven door goed cello te spelen, maar een dag vasten, een baard laten staan of een overjurk aantrekken is makkelijker, met mogelijk directer resultaat. Celibatair leven geeft bij geloofsgenoten prestige, maar is misschien minder moeilijk dan een boek schrijven. Binnen elke godsdienst lopen beroepsgelovigen rond die uitleggen waarmee de gelovige zich het meeste prestige kan verschaffen. Elke godsdienst beschikt bovendien over benijdenswaardige rolmodellen. De Linkse Kerk heeft Mandela, de katholieke kerk Moeder Theresa, de islam Osama Bin Laden, Mohammed Bouyeri en Mohammed Atta. Apple heeft Steve Jobs.
Inderdaad, deze theorie is door marketingsociologen bedacht. Maar hij geeft ook aan hoe je een godsdienst of ideologie kunt bestrijden: door de helden van de club als losers voor te stellen. Moeder Theresa dacht maar aan één ding: de positie van missionarissen en zendelingen, beroepsroomsen zijn pedofiool, beroepsmoslims eindigen in Guantanamo Bay, de post-apartheid is uitgelopen op een lunapark van Aids en verkrachting, beroepssocialisten vullen hun zakken en maken zo de burger armer.
Wat de mechanismen van toetreding aangaat, is er weinig verschil tussen politieke partijen, sekten en godsdiensten. Wat wel verschilt, is welke daden wel en niet prestige opleveren. Alle beschaafde theorieën over godsdienstvrijheid worden in de war gegooid door een godsdienst die handelingen voorschrijft die bij geloofsgenoten prestige opleveren maar die door het Wetboek van Strafrecht worden verboden.
Om de toetreders vast te houden, moet een club aan nieuwe toetreders wat te doen geven, anders gaan ze zich vervelen, en worden balorig. Vijf keer per dag bidden, vier keer per dag reaguren, drie avonden per week een partijvergadering, twee keer per week de mis vieren, lekker knokken in Islamistan. Een club die het nalaat activiteiten voor nieuwe toetreders te bedenken (wie zei daar: PVV?) zal het daar al snel lastig door krijgen.