O nees. De apen zijn apathisch
De bavianen zijn apathisch. De doorgaans zo luidruchtige primaten, bekend om hun soms felle territoriumgevechten en sterke hang naar autonomie hangen slapjes aan een tak en trekken hun mond niet meer open. Oorzaak onbekend. Misschien was de zoveelste betuttelmaatregel van hun verzorgers de druppel. Het leek heel mooi, eerst. Een fijn speeleiland met genoeg simpel vertier, elke dag te eten en verder gewoon een beetje aap zijn. In ruil: continu bekeken worden door wildvreemden en zeggenschap over hun kolonie overdragen aan een overkoepelend orgaan: de Verzorgers. "Doe het nou maar", had hun alfamannetje gezegd. "Jullie willen toch ook dat er nooit meer predators komen die jullie babyanen roven? Nou dan." En zo gebeurde het. En toen kwamen de regels en bepalingen. Mannetjes die met elkaar vochten om het leiderschap werden door De Verzorgers gecastreerd of 'overgeplaatst'. Voedsel werd gerantsoeneerd en het werd verboden om de bavianen ander, lekkerder eten aan te bieden. "Dat is voor hun eigen bestwil", zeiden De Verzorgers. Dat zeiden ze sowieso vaak, dat het voor hun eigen bestwil was. Chippen, met een unieke code. Onvruchtbaar maken. Babyanen overplaatsen. Elke dag dat gekoekeloer van Joost mag weten wie allemaal, tot in de nachtverblijven aan toe. Voor hun eigen bestwil. Af en toe krijste er eens een aap: "Jongens dit moeten we niet pikken! Het kan aan mij liggen hoor, maar volgens mij zijn wij hier voor HUN bestwil, en niet andersom!" Maar de rest van de kolonie had genoeg te eten, niets te verbergen bovendien dus láát die mensen lekker kijken, en het kon ze aan hun rooie reet roesten allemaal. Tot nu dus. Een schoonmaker in de Savannestal had zijn radiootje aan terwijl hij stond te vegen. Door de zwoele zomeravond schalde een rock-klassieker van de Eagles. "You can check out anytime you like. But you can never leave." De bavianen hielden op met krijsen. Ze staakten hun takkengeslinger. Ze luisterden en lieten het hoofd hangen. En nu zijn ze apathisch.