Videogames waren vroeger veel moeilijker
De meeste moderne console games bestaan voor 75% uit tutorial, 20% uit cutscenes en die andere vijf procent mag de gamer dan zelf nog bepalen. Er is weinig zelf uitvogelen meer bij. Kleine prestaties worden al groots beloond. Onmogelijk nadenkwerk is nauwelijks nog nodig. Waar je vroeger het idee had videogames teleur te stellen als je faalde (meestal in een water- of ijslevel), tegenwoordig heb gamedeveloppers er voor gezorgd dat je door een soort rubberentegellandschap geleid wordt. Falen komt nauwelijks nog voor. Nee, dan levels als de Turbo Tunnel in Battletoads. Werelden als World 8 in Mario Bros. 3. Of gewoon het complete Super Metroid. Dat waren nog eens games waarbij je uren en dagen compleet de vernaggeling in hielp omdat je maar niet die ene supergeheime doorgang, combo of sequentie onder de knie kreeg. En niet alleen uren, ook humeur en controllers. Tegenwoordig heb je respawn. Meh. Waarom is dat? Waarom zijn computerspelletjes tegenwoordig minder ingewikkeld dan vroeger? Is dat evolutie? Of is dat psychologie a la de Skinner Box? Venture Beat publiceerde onlangs dit artikel, waardoor ook wij aan het denken zijn gezet. Waarom waren die vrij lineaire 8- en 16-bit platformgames zoveel complexer, ingewikkelder en meer frustrerend dan de huidige spelletjes? Of lijkt dat maar zo en is dit allemaal maar nostalgisch gezeik van een vroegbejaarde? Is het tegenwoordig veel beter, qua nadenkwerk en entertainment. Afijn, probeert u tot een eenduidig antwoord te komen. Gaan wij even de Dumpertjongens inmaken met FIFA. Het is voor ons ook zaterdagavond..