He jij daar, doe mij eens een strandstoel!
Ik kon beter op dit moment niet in Thailand zijn, werd mij uit het niets op tweede kerstdag verteld. Ik had nog niets doorgekregen van het hele gebeuren met de verschrikkelijke tsunami want tijdens kerst hou je je in de horeca voornamelijk bezig met je werk en heb je geen tijd het nieuws te volgen. Ik drukte de tv aan in de bar waar ik aan het werk was en liet me verward steeds verder meeslepen door een aaneenschakeling van alleen maar verschrikkelijker wordende nieuwsbeelden. "Mag ik misschien een biertje van je, vrind?" Hoorde ik aan de bar. Ik zette de tv uit en ben de rest van de avond zonder een woord uit te brengen verder gegaan de belichaming der westerse decadentie zijn glas rijkelijk vol te schenken.
Deze tekst staat hier in het kader loggen voor de zielige mensen.
Vandaag, tien dagen later, publiceert de Volkskrant een stuk over toeristen in Phuket die door een Thai een zo min mogelijk beschadigde strandstoel uit de chaos hebben laten vissen, deze vervolgens op een van de meest getroffen stranden van Phuket hebben neergezet en zich op het ding in hebben zitten smeren met zonnebrandolie terwijl de lokale bevolking 10 meter van hen verwijderd de enorme zooi poogden op te ruimen. Een hartig woordje hierover...
Waar ik als eerste aan moest denken was mijn bezoek aan het eiland Koh Lanta, een aantal maanden geleden. Een groep Engelse kennissen had ons verteld dat Last Beach Resort de meest relaxte plek was. We stapten na de bootreis op de pick-up bij een erg sympathieke medewerker van dit resort. Het was het strand helemaal aan de onderkant van het eiland. We moesten dus met de pick-up de gehele weg langs de westkust nemen om er te komen. Dezelfde westkust die nu getroffen is door de tsunami. Eenmaal aangekomen bleek iedereen superrelaxed. Een beetje verwijderd van de andere toeristische oorden, een beetje anders ook. Gezellig met zijn allen barbecuen en 's avonds op het strand met de medewerkers van het resort en al feesten met biertjes, jointjes en muziek van Bob Marley. Dat spookte me dus als eerste door mijn kop. De baby's daar op de armen van de moeders, de jongen die met een enorme grijns met mij verse vis grilde en de Thaise Bob Marley himself waarmee we geregeld een jointje rookten op het strand.
De gedachte die daaruit voortvloeide was dat ik me zo godvergeten nutteloos voelde die over-decadente kerstgedachtenhotelgasten hun wijn bij te schenken. Waarom was ik op dit moment niet bij de mensen waarvoor ik zoveel respect en liefde had gekregen, nu net nu ze hulp nodig hadden? Het nieuws op de betreffende zondag ging nog hoofdzakelijk over Koh Lanta en er kwam een Nederlander in beeld die er zelf een resort had. "Alles ligt in puin," vertelde hij. "We hebben hier niets meer te zoeken. De mensen hier hebben alles verloren." En hij legde uit dat hij zo snel mogelijk op de ferry was gesprongen om een andere plek op te zoeken. Dat is typisch, dacht ik gelijk. Je bent er gaan wonen, je hebt er huis gehouden, maar als het erop aankomt kies je het hazenpad en laat je de lokale bevolking stikken nu ze je het hardste nodig hebben.
De afgelopen week is mijn gedachte over deze man veel milder geworden omdat ik ook niet precies weet wat voor hem de situatie op dat moment was. Ik mag überhaupt niet over zijn handelen oordelen en hij is tenslotte ook slachtoffer en heeft natuurlijk veel verloren in de ramp. Het is natuurlijk ook voor toeristen afschuwelijk wat zich heeft afgespeeld. Iedereen heeft er ook zijn eigen reactie op. Neem die ramptoeristen. Er zijn mensen gesignaleerd die grijnzend met babylijkjes op de foto gingen. Het is belangrijker te kijken naar de mensen die het wel fantastisch aanpakken. Mensen die hun vliegticket gebruiken medicijnen in te vliegen, de locals helpen met opbouwen en puinruimen, noem maar op. Staar je niet blind aan degenen die nog steeds met ijskoud egoïsme uit de hoek komen. Dat blijf je toch houden, en zeker in sommige gebieden.
Thailand heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld als een waar bolwerk van toerisme uit het westen. Het is natuurlijk in proporties opgekomen, met de meest fantastische stranden als oord voor reizende hippies, met hangmatten, bamboebungalows en alles verzoenende strandfeesten. De populariteit daarvan steeg niet alleen enorm, maar ook het rijke toerisme begon groter en groter te worden. Meer en meer worden, met name in het zuiden, de bamboebungalows verdreven door grote akelige witgeplamuurde kuuroorden en hotels. Economisch gezien kan de lokale bevolking hiervan profiteren – het uitbreidende toerisme is nu al 6% van het bruto nationaal product van Thailand waard - maar op meer respect kunnen ze gezien de groei niet rekenen. Sommige mensen komen aan, boeken een duur hotel, charteren een aantal hoertjes en interesseren zich geen reet voor de hele cultuur of laat staan het hele land. Zolang ze maar strand, drank en hoeren hebben, bij wijze van spreken. Het is in Thailand bloedheet maar sommige mensen blijven gewoon ijskoud...
Frank Hitman, columnist & linkdumper www.watdefok.nl