GeenStijl doet London2012 in 48 uur (3)
Het is na middernacht. Highfive. Net twee basketballwedstrijden gezien in de basketballarena op de Olympische Spelen. Highfive. Mijn lijf is verrot van een nacht nauwelijks slaap op een boot en een hele dag slenteren door het gigantische Olympic Park, maar ik huppel met de andere basketballfans vrolijk richting Stratford Station. Highfive. Het park is prachtig verlicht. Highfive. Zowel de Orbit als het atletiekstadion zijn een magnifiek schouwspel waar allerhande gekleurde lichten overheen glijden. Highfive. Fantastisch. Highfive. Dit is de beste drugs die je als sportfanaat kunt krijgen. Highfive. De Olympische Spelen, wat een climax. Highfive. Elke glimlachvrijwilliger die ik tegen kom - en dat zijn er nogal wat, zo'n twee per strekkende meter - krijgt een highfive. Highfive. Die met een schuimrubberen handschoen krijgen er een "give me a smile!" bij. Highfive. Als een warm bad laaf ik me aan de crowdcontrol van de paarsroze polootjes en hun Disneymentaliteit op weg naar het station. Highfive. Totale overgave. Highfive. Dit is hemels! Highfive. Als de nazi's schuimrubberen handschoenen hadden gehad, hadden ze de twaalf miljoen kunnen aantikken. Highfive. Lachend. Highfive.
Er is niks hapbaars te nassen op Olympic Park. Bij geen enkel vreettentje is eetbaar voedsel te scoren. Of er staat een gigantische rij, of de betere gerechten zijn op. En dat om een uurtje of zes, als de honderdduizenden fans toch wat hongerig beginnen te worden. Ook niet makkelijk, zo'n culinair-logistieke operatie, maar toch. De twee slappe vegetarische pizza's met geitenkaas en flauwe rucola betekent minimaal vier maanden langzaam zaad, maar beter gaat het echt niet worden.
Basketball. Bliep, kaartje voor de zoveelste keer gescand. De basketballarena is een tijdelijk stadion. Primitief, maar zeer effectief. De buitenkant is een buizenframe omspannen met wit landbouwplastic, de trappen naar de tribune zijn van staalplaat en er kunnen nipt 12k aan fans ingepropt worden. Intiem sfeertje dus, plus de constante angst dat er een paar bouten los schieten en de hele boel in elkaar klapt als de San Antonio Spurs in de Western Conference Finals dit jaar.
Erectiemomentje: alles om de basketballvloer heen is #FF0099. Basketball in GeenStijl-kleurcode, als masturberen sociaal geaccepteerd was had er nu een gat in dat witte landbouwzeil gezeten.
Het ticket is geldig voor een sessie, in dit geval die in de avond. Een sessie bestaat uit twee wedstrijden. De eerste gaat tussen TEAM DZJIEBIE en de Aussies. Bij TEAM DZJIEBIE speelt Luol Deng (Chicago Bulls), maar interessanter zijn Joel Freeland (want werkt hard) en Pops Mensah-Bonsu. De bijnaam van die laatste is King Whale Killer. Maakt niet uit waar je vandaan komt, dat is een brute bijnaam. De Aussies hebben niet echt grote namen in het team, maar na de wedstrijd ben ik fan van de spuugsnelle Patty Mills. Die sloopt eigenhandig met 39 punten de aspiraties van TEAM DZJIEBIE. Mede omdat de Britten compleet verblind raken door zijn neongele schoenen.
Het grote voordeel van basketball is dat je je nooit hoeft te vervelen. Punten vallen vaker dan epilepticus met parkinson en als het spel stil ligt, komt er een pretneger met een microfoon die allemaal spelletjes met het publiek doet. Alsof we een klas kleuters zijn die elke twee seconden een infantiele prikkel nodig hebben. Uhm. Ja. Eigenlijk wel. Als serieuze sportliefhebber spuug ik op dit soort kinderlijk publieksvermaak, maar stiekem is het constant grinniken om de fameuze Kiss Cam en de Bongocam. Overdag een hardvochtige cynische blogger, 's avonds gniffelen om mensen die zogenaamd op bongo's slaan. Klaag me maar aan.
O ja, en de Oekraïnse dansmeisjes van de ReD Foxes doen tussen de kwarten door een soort aangekleed porno op de maat van de muziek. Ook leuk.
Wedstrijd twee is een smulpot. Argentinië, met sterren als Scola, Delfino en natuurlijk Manu Ginobili. Tegen Nigeria, die twee dagen eerder met een recordscore van 156-79 door Team USA van het veld zijn geveegd. Argentinië speelt strak en verzorgd basketball, Nigeria doet zijn best, maar zelfs de touwspringertjes van pauzenummer Get Tricky hebben meer hoogtepunten. Het maakt me allemaal niet uit. Ik zit in het publiek van een Olympische basketballwedstrijd. Genieten in volle glorie. Een vinkje op mijn bucketlist. Terwijl de arena het laatste halfuur vrijwel helemaal leeg loopt, blijf ik achter met een kleine kudde Argentijnse fans die het Vamos, Vamos, Argentina ten gehore brengen. Stond ik die middag in Park Live nog vol overtuiging God Save The Queen mee te blerren, nu brul ik als volleerd Argentijn het Argentijnse basketballteam door de slotminuten heen. Het zal niet de laatste keer zijn dat ik van hypocrisie beschuldigd kan worden. Fuck it, ook dat zijn de Olympische spelen.
Na de laatste zoemer loop ik de 250 kilometer van de basketballarena terug naar Stratford Station, al highfive gevend en denkend aan de nazi's. Stralend van geluk ook. Dit, hier zijn, op deze plek op dit tijdstip in de geschiedenis van de sport, dat pakt niemand me meer af. Geen SP'er die me dit laat inleveren. En zelfs de verzengende haat van Joris kan hier nog geen deukje in slaan.
Over SP'ers gesproken, die moeten volgens hun ideologie toch spugen op de Olympische Spelen? Of begrijp ik dan iets verkeerd? De Olympische Spelen zijn puur kapitalisme met een sportsausje. Alleen de sterkste wint. Zielige mensen met een dramatisch verhaal die het goud net mislopen? Pech. Sport is keihard. Zweetkapitalisme. En dan de beloningen. Dat wie het hardst werkt en het verst komt goud krijgt, de nummer twee zilver, de nummer drie brons en de rest niks. Een SP'er snapt hoe oneerlijk dit is, dit walgelijke belonen naar werken. Dat moet anders. Degene die goud wint, dient driekwart van zijn plak af te schaven voor de andere deelnemers. En de toeschouwers. En de TV-kijkers. De rest gaat naar de partijkas. Ook winnen doe je met elkaar, en niet asociaal in je eentje. Aldus de SP. Kortom, een echte SP'er haat de Olympische Spelen uit de grond van zijn Maoïstische hart. Als het aan de SP ligt, wint iedereen goud. Zelfs als u niet eens een sport beoefent. Staat u in de rij van de supermarktkassa, KLABLAM!, bent u ineens uitverkoren tot winnaar op de 3000 meter steeplechase. Alle Kenianen piswoest op u, maar u hebt wel goud gewonnen. Op de SP-manier. Sterker nog, er komen speciale huldigingsploegen die willekeurig mensen op straat een podium optrekken en het volkslied afspelen. Prachtig collectivisme. Behalve dan waar we 'podium' zeiden bedoelen we goelags en waar we 'volkslied afspelen' zeiden bedoelen we martelen. Leer ons die pseudo-communisten kennen. Een SP'er die de Olympische Spelen waardeert, is een hypocriete SP'er. Maar goed, dat terzijde.
(Later, op zondag 5 augustus, zou de halve finale 400 meter voor mannen bovenstaand betoog onderstrepen. Oscar Pistorius mist zijn benen en ze laten hem tijdens de halve finale op de 400 meter niet eens winnen. Kijk dan hoe VET ZIELIG! Dat zou nooit gebeuren als Emile Roemer de baan van Jacques Rogge had gehad)
Geen zin om de weg terug naar de hostel op Kingsway Road met de tube af te leggen. Niet vanwege metro-angst na middernacht, maar omdat het zou betekenen dat ik weer een stuk moest lopen. Bij Stratford Station stap ik in een Londense taxi. Raampje open en de nachtlucht van deze wereldstad happen. Love it. Deze stad is dit weekend mijn kerk, de taxirit langs alle kunstmatig verlichte monumenten, landmarks en wijken één van de vele sacramenten die ik tot mij neem. De Olympische Spelen hebben me een bepaald geloof doen terugvinden. Het geloof dat de mensheid ook in 2012 nog in staat is tot het organiseren van een duizelingwekkend evenement waar honderdduizenden op afkomen en miljarden naar kijken en waar iedereen veilig kan genieten. Jup, ondanks terrorisme, economische crises en de zogenaamde verharding van de samenleving kunnen we het nog, als mensheid. Ook in 2012. Vrede op aarde, hand-in-hand zingen, alles.
En toen draaiden we vanuit Old Street rechtsaf Kingsway Road op en zag ik mijn hostel The Dictionairy liggen. Sterf, Joris. Sterf de dood van alle doden uit de geschiedenis van de mensheid.
Wat er die ochtend nog uit had gezien als een relatief rustige straat net buiten het Londense centrum, was nu veranderd in een verzamelplaats voor dronken mongolen. Dronken Britse mongolen, wel te verstaan.
"Are you sure this is your address?" vraagt de taxichauffeur. Hij kijkt verbaasd naar de meisjes in minirokjes die van de stoeprand af aan het pissen zijn, het tweetal Schotten wat elkaar met whiskeyflessen bewerkt en het gezang, geschreeuw en gekots van de andere honderden straalbezopen jongeren.
"Yeah, I'm afraid it is", geef ik zuchtend antwoord. "Fucking Joris."
"Fucking who?"
"Never mind."
Ik stap uit en heb direct een dronken Ier met kotsbrokjes in zijn rode vlasbaardje om mijn nek hangen. Hij brult iets onverstaanbaars in mijn oor. De spetters en onvermalen stukjes wortel komen tot aan mijn trommelvlies. Ik schud hem van mijn af en baan me een weg door de hossende menigte. De deur van The Dictionairy is dicht. Ik moet een deur verder, bij café Translated (geen grap) naar binnen. Althans, nadat ik over ondergepiste vuilniszakken vol lege bierblikjes ben gestapt.
Op een normale zaterdagavond heb ik in een omgeving als dit de grootste pret en kan ik me in een café als Translated uitstekend vermaken. Zelfs als levenslange geheelonthouder. Geen probleem. Maar na een nacht op een boot, de mislukte zoektocht naar tickets voor Team USA, de enorme afstanden lopen door Olympic Park, de totale subordinatie aan de paarsroze Khmer en het feit dat ik vijf uur later alweer uit bed moet om de trein naar Harwich te pakken voor de boottocht in de ochtend is me net te veel.
Mijn laatste energie nodig om huilen te voorkomen. In trance vraag ik de kamersleutel, loop de trap op, de kamer in en laat me tussen zeven snurkende backpackers op het onderste bed van een stapelbed vallen. Het enige wat mij scheidt van de lallende drankmeute en de vele sirenes is een houten vloertje en een raam van enkelglas. Half zwevend tussen slaap en wakker droom ik naargeestige dromen waarin Joris op de meest gruwelijke manieren gemarteld wordt.
Gekruld om mijn rugzak heen wordt ik enkele uurtjes later wakker. Nog voor mijn wekker. Kans is ook dat ik nog niet geslapen heb. 6:30, zegt mijn telefoon. Ik draai me om. Aan de andere kant van de kamer ligt een naakt lichaam. Heb mijn lenzen niet in. Ik denk een prachtige vrouwenborst te zien. Zachtjes ochtendfappen. Daarna naar de badkamer strompelen, water in mijn gezicht plenzen en mijn lenzen in doen. Terug bij mijn bed trek ik mijn muf ruikende kleren aan en prop ik mijn karige bezittingen in mijn rugzak. Ik draai me om en kijk of ik nog een glimp van de borst kan opvangen. Hij blijkt te behoren aan een ietwat mollige jongen met lang blond haar. Op één of andere manier heb ik het vermoeden dat ergens in Nederland Joris nu zit te bulderen achter zijn computer. Zo gaan die dingen.
Op de boot terug boek ik een hut. Ik val in slaap op het moment dat de vrouwenmarathon op het kleine TV'tje begint. Ik word wakker als de eerste vrouw finisht. Deze manier van vrouwensport beleven kan ik iedereen aanraden. Als een halve makke zwalk ik de rest van de middag wat over het schip, erger ik me weer de touwtengels aan Joost en Sjakkelien, zie ik Andy Murray op dodelijke wijze Roger Federer van het tenniscourt slaan -maar dat kan ook een droom zijn- en kom ik er achter dat het onmogelijk is om voetballende kindjes uit de voetbal/basketballkooi te pesten als hun ouders zitten te kijken.
Jup, de klagende haatblogger is terug. Dankzij het bootcamp van Joris klaargestoomd voor een paar jaar online ranten. Alle cilinders weer op volle toeren om dingen kapot te schrijven. Maar ergens, diep van binnen, brandt nu toch die Olympische waakvlam. Ja, point and laugh, allemaal, om die woorden, bespot de contemplatie, bespot mijn reis, maakt venijnige grappen over het verslag, probeer elkaar te overtreffen in alle manieren waarop u 'TL;DR' kunt zeggen, lach me naar hartelust uit doe maar. Don't care. Zoals ik al zei: deze ervaring pakt niemand me meer af. Ook u niet. Fuckers.
Dit is het laatste deel in een drieluik over de reis van GeenStijl naar de Olympische Spelen in het weekend van 3 - 5 augustus. Lees hier het eerste deel en hier het tweede deel.