Brenno nu al BAAS van Wob-hoorzitting

Geachte Commissie,
Voorafgaand aan de hoorzitting over de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) zijn er een aantal observaties die ik met u wil delen. Aanleiding voor de hoorzitting is de brief van Minister Donner aan u met betrekking tot wijzigingsvoorstellen rond de Wob. Deze was nodig, nadat hij op 3 mei 2011 een toespraak hield op de Dag van de Persvrijheid. Toen ik bij de NVJ voorstelde het dossier Wob intensiever ter hand te nemen, had ik geen vermoeden dat dit de reactie op wetenschappelijk onderzoek zou zijn. De Rijksuniversiteit Groningen maakt namelijk duidelijk dat de meeste besluiten in bezwaar en beroep sneuvelen. Ofwel: het initiële besluit is bij de Wob slecht.
Vanuit de praktijk herkenbaar. Uitzonderingsgronden worden te pas en te onpas opgevoerd, er wordt gedreigd dat een gang naar de rechter toch niet leidt tot het vrijgeven van documenten en politie-organisaties weigeren Wob-verzoeken überhaupt in behandeling te nemen. Ook gebeurt het met enige regelmaat dat er stukken worden achtergehouden, die dan bijvoorbeeld in voetnoten of lijsten van geraadpleegde literatuur wel worden benoemd. De Gemeente Den Haag maakt het zo bont door gewoon een beslissing op een Wob-verzoek te weigeren. Tijdens de hoorzitting zullen andere practicioners hier volop over verhalen. Ik wil mij graag richten op het diepere probleem.
Moeizame archiefvoering
Veel van de klachten van Minister Donner zijn terug te voeren tot een en hetzelfde probleem. In zijn lezing wijst hij bijvoorbeeld op de bewerkelijkheid van het verstrekken van informatie rond wapenvergunningen. Ogenschijnlijk zou zoiets een simpele taak moeten zijn, maar in de praktijk zijn korpsen hier dagen mee kwijt. Dat verwijt de minister de verzoeker en spreekt van misbruik. Maar een goede administratie zou dergelijke informatie eenvoudig uit een database moeten kunnen toveren. Als iemand die ooit zelf programmeerde weet ik dat zoiets goed mogelijk is in minder dan een uur. Voorwaarde is wel dat de archiefvoering fatsoenlijk is. (kuch - red.)
De gevolgen met bewerkelijkheid zijn verstrekkend. Sinds het schietincident in Alphen a/d Rijn weten we dat dit niet het geval is. Nog altijd doet het Nederlands Forensisch Instituut onderzoek naar een verdwenen bestand. Dit is een zeer arbeidsintensief werk van het ophalen van gegevens bij Politie Nederland tot allerhande forensische experts om dit helder te krijgen. Het verdwenen bestand betekent ook werk voor de politie, omdat ruim 2400 wapenvergunningen bij het desbetreffende korps opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden. Natuurlijk willen we allemaal geloven dat het bij andere politiekorpsen veel beter is geregeld, maar mijn informatie is echt anders. Ofwel er is een ongelofelijke prijs die we als maatschappij betalen. Niet het Wob-verzoek is dan het echte probleem, maar echt de administratieve huishouding.
Dit jaar heb ik een kleine 40 Wob-verzoeken gedaan. Daarvan is er bij precies één binnen de termijn van 28 dagen een besluit genomen. Alle andere waren dermate veel opzoekwerk dat deze als zeer bewerkelijk zijn bestempeld. Soms blijkt de daadwerkelijke openbaarmaking niet meer dan tien paginas tekst te zijn. Wanneer ik soms gefrustreerd vraag naar de staat van het archief dan volgt behoorlijk vaak een antwoord langs de lijn dat opzoeken in een archief complex is. In een tijdperk van miljarden documenten die in minder dan een paar seconden door Google worden doorzocht. Ter vergelijk. Meer dan honderd maal per jaar haal ik informatie uit Noorwegen. Via de website www.oep.no kan iedere burger het archief van de Noorse rijksoverheid doorzoeken en meteen document opvragen. Soms krijg je stukken binnen een uur, vaak binnen drie dagen en in uitzonderlijke gevallen binnen een week.
Gebrekkige ICT
Een duidelijk probleem bij het tekort schieten is het gebrek aan digitalisering op een goede manier. Er zijn gemeenten die nog altijd een stapel papier hebben liggen in ongeordende vorm. Dus gebeurt het af en toe dat ik zelf door de stapel mag gaan om duidelijk te krijgen welke stukken er zijn. Dat is goed voor het negeren van uitzonderingsgronden, maar maakt het niet eenvoudiger om beleid te reconstrueren of deel te nemen aan het publieke debat.
Dat is zeker niet altijd onwil, maar soms ook onkunde. Zo lukt het overheden soms totaal niet om documenten te digitaliseren. Er lijkt niemand de regie te nemen en zich verantwoordelijk voor het regelen van de toegang tot de informatie. Niemand regelt de ICT, niemand zet standaarden voor toegang neer en niemand is echt verantwoordelijk voor hard toezicht dat openheid ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Het gevolg is een incompleet dossier. Dat zijn geen gunstige beslissingen voor transparantie, maar ieder detail wordt geweigerd. Daarmee zorgt het falen voor een juridisering, met alle kosten van dien.
Positief
Er zijn zeker ook positieve ontwikkelingen gaande. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan open data. Daarbij gaat het vaak om algemene zaken met betrekking tot overheidstaken, maar niet over bestuur. Het kan dan ook nooit als een invulling van de Wob worden gezien. Ook zijn er bestuursorganen die actief stukken in grotere hoeveelheden openbaren en daadwerkelijk proberen de burger te begrijpen in hun vraagstelling. Dan loopt openbaarmaking snel en soepel.
Wet dwangsom
Een probleem met de wet is de invoering van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Ook dit is een obstakel bij transparantie geworden. Ik wil als journalist geen geld, maar informatie. Toch is de wet iets wat een enorme invloed op het verloop van een procedure heeft. Wie de wet aanspreekt wordt door organisaties als de VNG aangemerkt als misbruiker. Wat daar nooit wordt bij verteld is dat het uiteindelijk het enige hulpmiddel is om iemand te dwingen om een besluit te nemen. Daarmee wordt gecriminaliseerd dat je durft te vragen om een antwoord waar een persoon recht op heeft. Daarbij wordt voorbijgegaan aan het feit dat het verzoek indienen gebeurt als de actieve openbaarmaking heeft gefaald.
De toegang tot informatie is inmiddels traag, incompleet en moeizaam. Wie vraagt wordt als lastig gezien, en niet als rechtzoekende. Dat ondermijnt het vertrouwen in het bestuur, schaadt de kwaliteit van het debat en richt zich op niet het probleem, maar op een ogenschijnlijk symptoom. De focus is verkeerd. Het vreemde is dat er nu overlast van de burger wordt verondersteld, maar het ontbreekt aan iedere onderbouwing. De Wob zou duur zijn, maar dat blijkt nergens uit. Ook is nooit in kaart gebracht wat de inefficiëntie voor gevolg heeft op dat veronderstelde, nooit gekwantificeerde prijskaartje. Het is nu dat er een oplossing voor de lastige burger moet worden gevonden in plaats van een moeizame ICT. Het inperken van de Wob zal geen oplossing voor enig probleem bieden, gaan leiden tot verdere juridisering van de wet en ongetwijfeld tot meer zaken bij het Europese hof. Een stap achteruit voor een land dat graag een kenniseconomie is dan ook ondenkbaar. Kijken naar een land als Noorwegen en andere landen met een beter functionerende Wob veel beter.
Brenno de Winter