Het gaat goed en het gaat niet goed met Nederland
Bloemenkracht&Rozenwater-Inzending van een ons bekende amateur-filosoof uit De Rest van Nederland
Als je een Nederlander vraagt hoe het gaat, dan is de Nederlander gelukkiger, gezonder, hoger opgeleid, gelijkwaardiger, welvarender en rijker dan ooit. Ja natuurlijk kan het altijd beter. Uitzonderingen daargelaten gaat het echt gewoon hartstikke goed met ons Nederlanders. Beter dan ooit. Pessimisten hebben ongelijk gekregen. Hoera! Alle pessimisten terug naar Pessimistië!
Maar… als je een Nederlander vraagt hoe het met dit land gaat, dan is men bij lange na niet zo positief. Niet over de toekomst. Niet over het klimaat, in alle betekenissen van het woord. In het bijzonder is er onvrede over hoe guur het debat tegenwoordig wordt gevoerd. In de politiek, in het nieuws en op de socials. Men is niet positief over de vrijheid om te kunnen zijn wie je bent, om creatief te kunnen zijn, om je te kunnen uiten.
Waar komt die tegenstelling toch vandaan? We waren toch dat bijzondere, tolerante landje waar iedereen vredig met elkaar samenleeft? Waar is die nuchtere, open-minded en soms lekker botte Nederlander die tegen een grap en een stootje kon? Onze tolerantie werd een dogma waardoor te lang weg is gekeken voor problemen in de maatschappij. Niet elke cultuur bleek even verenigbaar met onze open maatschappij, met onze sociale en liberale normen en waarden.
In plaats van argwanend te zijn naar de ondermijnende drugscriminaliteit en de minder vrijdenkende levensovertuigingen, werd de overheid argwanend naar de burger. Met bijvoorbeeld geautomatiseerde boetesystemen, privacy schendende systemen en totaal uit de hand gelopen dossiers als de toeslagenaffaire en het Groninger aardbevingsdossier. Burgers zijn kapot gemaakt, argwanend gemaakt.
Als je bij problemen in de maatschappij wegkijkt, of ze weglacht, en als je als overheid, kabinet en regeringspartijen grote problemen veroorzaakt en deze niet daadkrachtig oplost, maar wegduikt, als je vooral bezig bent met beeldvorming in plaats van feiten, dan schep je zelf de perfecte voedingsbodem voor populisme. Populisten weten als geen ander de vinger op die zere plek te leggen, maar zijn niet de oplossing voor het probleem.
Met de opkomst van populisme verhardt de toon in Nederland. Men wordt extremer in opvattingen, komt in loopgraven terecht. Hoe mensen zich in de Tweede Kamer gedragen is gênant.
Gevestigde partijen doen tegenwoordig niet onder voor populisten in hun toon, houding en afkeer van een ander. Het niveau van steeds meer Kamerleden is om te huilen. Je hebt een voorbeeldfunctie. Met je vooroordelen, je haat, je selfies, je valse beschuldigingen.
Ze glijden inmiddels af tot waar men altijd tegen heeft geageerd. Soms lijkt het alsof de gevestigde partijen en de populisten elkaar nodig hebben, als tegenpolen, om de eigen achterban electoraal vast te kunnen houden. De inhoud en het bestuur liggen allang op het politieke kerkhof.
De afgelopen decennia is Nederland afgegleden van de liefdevolle maar naïeve ideeën van flowerpower en humanisme, tot een meer realistische kijk op samenleven, naar polariserende afkeer en haat. We zijn allang dat tolerante landje niet meer. Laat staan dat we nog respect, bewondering of waardering hebben voor andermans levensstijl of opvattingen. Kijk maar: