Weiger te dromen, pak een VrijMiBo
Het is weekend. Sinistere slangen sluipen sissend over de rottende houten vloer van het vervallen pand. Ze sissen en sissen en sissen en slingeren zich in slowmotion onze kant op. Dichterbij en dichterbij. We kunnen geen kant op. Afbrokkelend muurkalk met resten graffiti gruist ons haar in. De satanische slangen kronkelen over elkaar heen en zijn zo dichtbij dat we hun collectieve adem langs onze benen voelen trekken. Het ruikt naar zwavel. Gevorkte tongen kietelen vilein onze ontblootte voeten. Plotsklaps glijden alle slangen tegelijk door de gaten in de vloer de kruipruimte in. We durven nog niet te ademen. Wat deed de demonische wezens schrikken? Waar vluchten ze voor weg? Een zompig geluid komt uit de gang. En nogmaals. Het geluid van dode varkens die van een flat worden gesmeten. Zomp. We kijken naar de deuropening. Zomp. Het geluid is massief, het hele gebouw resoneert. Zomp. Plotseling explodeert de deurpost. Een wolk van stof vult de ruimte. Het zompige geluid houdt op. Als de stofwolk weg trekt, ligt er midden in de smoezelige kamer een bultrugwalvis. Hij staart naar ons met een doodse blik in zijn ogen. Er klopt iets niet. Hele happen vlees zijn verdwenen uit de bultrug. We kunnen zijn skelet zien. Uit zijn mond stroomt een gorgelende stroom groene drab. Hij beweegt zich dichter naar ons toe. Zomp. We herkennen hem. We stamelen. Schreeuwen. Het is Johannes. De zombiebultrug spert zijn muil open en springt naar voren om ons aan te vreten. Vlak voor zijn machtige muil ons verscheurt, schrik ik wakker. Verdomme. Ik ga nooit meer zoveel drinken. Prettig weekend. En be nice.