Safari Eurabia - Sentimentele zoektochten in een wereld die begon te verdwijnen in Sarajevo
Aida kwam ik tegen in een kelderdiscotheek op een boogscheut van hotel Bosnia, waar ik bivakkeerde. Ze had medicijnen gestudeerd een eigen talkshow op een lokale radiozender, masseerde dagelijks oorlogsslachtoffers in de enige revalidatiekliniek van Sarajevo en ze was prachtig.
Het werd een dolle boel in die disco, de slivo stroomde gestaag en het werd een typische lumpovanje-nacht. Aida en ik dansten de hele nacht en de volgende ochtend gingen we direct van hotel Bosnia naar haar kliniek, vergezeld door een kater des doods.
Eerder die avond was ik dichter en schrijver Serge van Duijnhoven tegen het lijf gelopen. Hij woonde in Sarajevo en schreef elke week een column in de zaterdageditie van de Volkskrant. Daarin zouden Aida en ik een paar weken later centraal staan. Ik las die ontroerende en romantische column over de onstuimige Balkan-romance thuis bij het ontbijt in Amsterdam. Mijn verloofde zat tegenover mij een eitje te pellen, ik verslikte mij in mijn boterham en heb toen als de wiedeweerga alle Volkskranten in Amsterdam-Zuid opgekocht en vernietigd. Gelukkig was er toen nog geen Twitter.
Ik ben vastberaden Aida terug te vinden in Sarajevo. How can we hang on to a dream?
Muntz en ik logeren in hotel Holiday, voorheen Holiday Inn. Hij vindt mijn speurtocht naar Aida wel aandoenlijk, noemt mij een slappe romantische ouwe lul met een midlife crisis. "Maak daar endlife crisis van, Muntz", brom ik, "midlife crisis suggereert dat ik dan 124 jaar moet worden. Bovendien heb ik godzijdank geen kinderen, de belangrijkste voorwaarde voor de midlife crisis van een man."
Safari Eurabia - Terug naar Sarajevo, dertig jaar na het onbezonnen oorlogsbezoek
Thuis haalde ik een hemd en een schone onderbroek en liet een briefje achter voor mijn verloofde: "Ben naar Sarajevo".
De busrit van Pristina naar Podgorica, de hoofdstad van Montenegro, gaat via Albanië en duurt tussen de zes en acht uur. Midden in de nacht hebben we op het station van Podgorica eventueel aansluiting op de bus naar Sarajevo. Het avontuur bestaat nog: een stampvolle bus vol uitgelaten locals met manden vol eten (nee, geen levende ganzen en kippen), flessen raki en slivo die rondgaan, knullige grensovergangen met broze hefboompjes en stopbordjes in verschillende talen en besnorde douaniers met indrukwekkende petten die onze paspoorten stempelen. We slingeren over smalle wegen langs ravijnen en woeste bergen, ontwijken een paar keer ternauwernood koeien, schapen en geiten, hebben tussenstops op futuristische benzinestations en halen net op tijd onze aansluiting naar Sarajevo. Dan wordt de rit pas echt ruig.
Muntz ligt te snurken en ik denk terug aan de vorige keer dat ik in Sarajevo was, bijna dertig jaar geleden: een totale dolleman, onbezonnen, ambitieus, roekeloos en zo gek als een deur. Ik zat zoals gewoonlijk te borrelen in Le Petit Bordeaux, hoek Prinsengracht, hoek Spiegelstraat. Fotograaf Nico Koster, wereldberoemd door zijn fotoserie met John en Yoko in het Hilton, zei dat hij zo graag Kerstmis in Sarajevo wilde meemaken, desnoods met mij. Toen kwam zijn zoon Christiaan binnen en die zei: nou, Tuur, dan gaan wij toch nu al.
De meeste Servische stellingen rond Sarajevo lagen net zwaar onder vuur en de weg van Split via Mostar naar Sarajevo was open voor normaal vervoer.
Met mijn dronken kop belde ik Martin van Amerongen op, de hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer, met de vraag of hij een voorschot kon regelen. Mijn beste en tevens enige argument was dat ik als de islamspecialist gold bij de Groene en dat ik een wereldschokkende reportage ging schrijven over het vreselijke lot van de belegerde moslims in Sarajevo. Met een zuur gezicht overhandigde hij mij wat later die avond duizend piek. Thuis haalde ik een hemd en een schone onderbroek en liet een briefje achter voor mijn verloofde: "Ben naar Sarajevo".