Deugen in diversiteit is belangrijker dan veiligheid

Wat uit de tapverslagen en getuigenissen blijkt, is dat de politie niet de enige is die een pro-actief netwerk voor intercultureel contact heeft aangelegd. Het kromzwaard snijdt duidelijk aan twee kanten. Ook de Marokkanen hebben hun eigen belangenbehartigers op ketenposities weten te zetten. Amsterdamse agenten van Marokkaanse komaf onderhouden in dat netwerk rechtstreeks contact met moskeebestuurders, zich gedekt wetend door (de communicatieve doelstellingen van) het Marokkaans Netwerk, waarvan voorzitter Ben Nassir Bouayad goed in de boom zit bij (inmiddels ex-) Kamerlid Ahmed Marcouch en politiechef Pieter-Jaap Aalbersberg. Daar tussenin opereert Aissa Zanzen, die gezien zijn vele (semi-)publieke petten ook overal ingangen heeft, maar die zich gezien zijn publieke functies en uitingen duidelijk profileert als Marokkaan en als moslim.
Zware kanonnen en diversiteitsdoelen
Op basis van de netwerken zijn omgangsverwachtingen gewekt. In het tapgesprek tussen moskeevoorzitter Aziz Oilkadi en PvdA'er Zanzen spreekt eerstgenoemde zijn verbazing uit over het feit dat het verzoek om de ledenlijst niet via de wijkagent tot hen is gekomen, maar dat iemand van de recherche er om kwam vragen. Zo hadden ze dat toch niet afgesproken? Komt hier nou een agent zomaar vragen stellen? Wat is deze? Hij vreest ook meteen voor een complot waar de geplande nieuwbouw van de Arrayan-moskee mee in gevaar komt. Over een mogelijke terreurverdachte in hun midden maalt hij beduidend minder. Is dat omdat hij hem misschien kent? Er ging, volgens de Telegraaf in november, een smsje vanuit het moskeebestuur naar een onbekend nummer om te waarschuwen dat de ontvanger er van gezocht werd. De vermeende geplande aanslag op een synagoge bleef sowieso uit, maar dat kan natuurlijk 1.001 redenen hebben.
PvdAer Zanzen bekijkt op zijn beurt de kwestie veel politieker. Als ad hoc adviseur van de moskee zet hij het bestuur aan tot het indienen van een klacht over Brinkman. Hij legt zelf ook een getuigenverklaring tegen hem af. Zanzen treedt daarmee actief op als woordvoerder voor de moskee (en dus niet primair in dienst van de veiligheid van Amsterdam en al haar inwoners). De PvdA'er blijkt bij het in gang zetten van de klacht niet alleen rechtstreeks, per email, contact met Aalbersberg te hebben opgenomen, maar ook het kantoor van burgemeester Van der Laan te hebben ingeseind. Daarmee worden er zware kanonnen in positie gebracht die, mede vanuit hun zelfopgelegde diversiteitsdoelen, weinig keus hebben dat te vuren op de mug in het verhaal: het visitekaartje van Hero Brinkman, de geplaagde inspecteur die zich, als ex-PVVer met een uitgesproken politieke mening over moslims, een dankbaar slachtoffer weet voor de kanonniers.
Wat is erger: terreur of de recherche?
Zo werkt het netwerk dus twee kanten op. De korpsleiding van de Amsterdamse politie tracht netwerken van toenadering op te zetten die respect en diversiteit hoog in het vaandel voeren in de hoop (of misschien zelfs wel: veronderstelling) dat radicale moslims en andere bedreigingen voor de veiligheid daarmee beter opgespoord en aangepakt kunnen worden, met actieve hulp vanuit de Marokkaanse gemeenschap. Tegelijkertijd lijkt het netwerk ook dienst te doen als instrument om de politie juist in het duister te houden over het wel en vooral het wee binnen die gemeenschap en, met het diversiteitsdenken indachtig en de respect-reglementen in de hand, zelfs als politiek middel om tegendruk tegen inmenging in de gemeenschap te zetten.
Wat de Arrayan-anekdote ons leert, is dat de moskeebestuurders het erger lijken te vinden dat er een rechercheur vragen komt stellen, dan het idee dat er mogelijk een potentiële terrorist in hun midden verblijft. Het leert ons ook dat zij vervolgens de juiste mensen kunnen bellen om zich bij te beklagen, en dat die mensen ook nog eens in staat zijn om zon klacht hoog in de boom aanhangig te maken bij bestuurders en politiechefs die, geoogklept door hun eigen diversiteitsdoelen, een serie beslissingen nemen waardoor een rechercheur die gewoon zijn werk deed aan een uitgebreid onderzoek wordt onderworpen. Of het nou Brinkman betreft, of welke agent dan ook: hoe kan een politieman zijn functie uitvoeren als krampachtige omgangsnormen de oplossingsgerichtheid van de politie op deze manier belemmeren, vooral als ze steeds mensen tegenover zich treffen met betere, hoger geplaatste contacten dan zijzelf?
De agent, Aggie, die openlijk interne politiezaken besprak met de bestuurder van de moskee die onderwerp in een terreuronderzoek was, is zover wij weten nooit aangesproken op, of berispt om zijn politieman onwaardige gedrag. Terwijl het bewijs toch gewoon op de taptapes en in de uitgewerkte verslagen daarvan staat.
De hoofdvraag luidt vandaag dus: geven de elastieken diversiteitsdoelstellingen van de Amsterdamse politie u al een veiliger gevoel?