Goed nieuws! Steeds meer kinderen groeien op in de bijstand. In 2014 waren dat maar liefst
223.000 kinderen, 1 op de 15 van de koters die we hebben in dit land. Geweldig. Het is het bewijs dat de verzorgingsstaat werkt. Buiten de grote steden Rotterdam, Amsterdam en Den Haag wonen de meeste bijstandskids in de
ontwikkelingsgebieden van Groningen en Zuid-Limburg. Zij worden dus allemaal onderhouden door mensen die wel een baan hebben, hetgeen bewijst dat de verzorgingsstaat vooralsnog gewoon prima functioneert. Yay voor ons! Hoewel de media allerlei negatieve gevolgen opsomt, zoals 'geen passend speelgoed', 'minder vaak meedoen met activiteiten' en 'een verjaardag vieren is geen zekerheid', zien wij vooral positieve kanten. Ondanks dat beide ouders geen baan hebben, hebben deze kinderen dankzij de bijstand onderdak, voedsel en onderwijs. Dat er allerhande luxezaken (tijdelijk) niet beschikbaar zijn, stimuleert alleen maar de creativiteit van kinderen, die door verveling gedwongen worden om zelf dingen te verzinnen om mee te spelen. Wat overigens ook voor kinderen die niet in de bijstand zitten een uitstekende opvoedingstool is: zelf verveling leren verdrijven met eigen creativiteit. Maar dat terzijde. De verzorgingsstaat functioneert, want onze arme kinderen leven in relatieve welvaart. Geen hongerbuikjes, geen vliegjes. En daar mogen we best trots op zijn.
