Hans Jansen - Godsdienstgekkies
Onderwijs en welvaart zijn de enige remedie tegen godsdienstgekkies, schrijft reaguurder MrWorf op 29 maart te 20h39 in de comments op GeenStijl. Mocht het hier gaan om Luitenant Worf van het ruimteschip de Enterprise, dan wil ik de luitenant toch dringend aanraden de science officer van de Enterprise te raadplegen. Die kan hem uitleggen dat het zo niet zit. Het is vooral het onderzoek van Rodney Stark dat dit laat zien, maar we kunnen ook op onze eigen waarnemingen vertrouwen. Worden alle armen godsdiensgekkies? Dan zouden er meer godsdienstgekkies zijn dan thans het geval is. Dan leidt armoede niet per se tot godsdienstgekkigheid en moet er nog een andere factor in het spel zijn. Zijn de godsdienstgekkies allemaal arm? Ook niet. Dan is er meer aan de hand dan armoede en welvaart. Zijn er intellectuelen die godsdienstgekkies zijn? Ja. Dan voorkomt onderwijs de godsdienstgekkigheid niet. Zijn alle laagopgeleiden vrome donders? De kerken en de moskeeën mochten het willen. Onder laag- en niet-opgeleiden wordt juist minder godsdienstigheid aangetroffen dan onder de middenklasse. Godsdienst is vooral een hobby van de upper middle class, en die zijn meestal redelijk opgeleid.
Godsdienst is iets raars. In Nederland kennen we bijna alleen varianten van het christendom, en denken dat alle godsdiensten ongeveer net zo in elkaar zitten. Dat is niet zo. De verschillen tussen de ene en de andere godsdienst zijn even groot als die tussen verschillende takken van sport: Tafeltennis en speerwerpen. Paardrijden en dammen. Korfbal en kooivechten.
Eén waarneming is onweerlegbaar: godsdienst, en zeker het christendom in alle varianten, is vooral een zaak van mensen met kinderen. In een kerk tref je mensen aan die ouder of grootouder zijn. Wie kleine kinderen heeft, gaat vaker naar de kerk dan wie die niet heeft. Daarmee is de achteruitgang van de kerken in Nederland al een heel eind verklaard. Na de 2de Wereldoorlog werd Nederland getroffen door een geboortegolf: de beebieboemers. Het percentage van mensen met kleine kinderen was kort na 1945 groter dan ooit. Dus meer kerkgang. Tweede helft jaren zestig waren de kleintjes groot geworden, en beginnen de kerken langzaam leeg te lopen. De beebieboemers zijn zelf niet zo van de voortplanting, bovendien was de pil, een prachtige uitvinding, als door een wonder binnen handbereik gekomen.
Er zijn oneindig veel godsdiensten. In elke stad zit er wel ergens in een bruin café een goeroe die zijn eigen godsdienst ontworpen heeft. De meeste godsdiensten verdwijnen even snel als ze bedacht zijn. Kwaliteit is zeldzaam. De meest gemaakte fouten van een godsdienststichter komen bij alle beginnende godsdiensten steeds weer terug. Wanneer, bijvoorbeeld, de profeet persoonlijk al zijn schaapjes wil bevruchten, wordt het al snel ruzie.
Een godsdienst moet toetreders ook iets omhanden geven: alleen maar toetreden en verder niks, dat leidt tot onvrede. Gelovigen moeten iets te doen hebben dat speciaal voor hen bedacht is. Geslaagde godsdiensten zorgen dan ook dat de bekeerlingen het reuze druk krijgen: geld ophalen, pelgrimages maken, bijzonder voedsel koken, Sanskriet leren, heilige oorlog voeren, het maakt eigenlijk niet uit wat het is, als er maar wat te doen is.
Een hiërarchie scheppen waarin de aanhangers langzaam met kleine stapjes omhoog kunnen klimmen is ook handig, niet alleen als bezigheidstherapie voor de gelovigen, maar ook om de sociale cohesie van de club te bevorderen. De snelheid van de groei is een gevoelig punt. Elke tien jaar 40% is heel mooi maar in het begin is 40% van weinig ook weer weinig. Maar 40% van veel is al gauw ook weer veel. Dat wil zeggen dat de stichter tegen het eind van zijn leven nog maar weinig toetreders heeft gezien, wat hem mogelijk teleurstelt: alle opofferingen voor niets. Maar al een generatie later kan het er heel veelbelovend uitzien.
Het christendom heeft een prachtig succes behaald: in de maatschappijen waar het domineert, of heeft gedomineerd, heeft het iedereen weten te overtuigen van de vanzelfsprekendheid van drie stellingen: De schepper is redelijk en de schepping zit redelijk in elkaar. Zonder dat laatste geen wetenschap en techniek. Behandel de mensen zoals je wilt dat zij jou behandelen. Zonder dat gebod geen democratie of rechtszekerheid, en geen vertrouwen in de handelspartners op de markt. Fouten en schuld bekennen, daar knap je van op. Dat helpt te zoeken naar fouten van welke aard ook, en de verbeteringen aan te brengen die vooruitgang mogelijk maken.
Alleen erfgenamen van de Joods-Christelijke cultuur denken dat de voorafgaande drie stellingen vanzelfsprekend zijn. Buiten onze cultuur worden deze drie opvattingen, waarvan de juistheid oncontroleerbaar is, niet gedeeld. Wie tot onze cultuur wil toetreden, zal die drie punten moeten aanvaarden. Hij hoeft niet te geloven dat Jezus over het water liep, hoe onschuldig dat geloof ook is. Dat bewaren we voor de godsdienstgekkies.