Grunberg: 'Wilders is Zwarte Piet en u bent racist'
Arnon Grunberg was een schrijver die op jonge leeftijd een paar keer hard van de trap viel, en zijn middelbare schooljaren stond hij altijd alleen in een hoekje van het schoolplein te praten tegen de duiven op de rand van het schooldak. 'Hoe. Hoe. Hoe'. Met de gym werd-ie niet eens als laatste gekozen. Hij werd gewoon helemaal niet gekozen. Meisjes kreeg-ie niet. Daarna ging hij studeren, woonde acht jaar drie hoog achter in wat toen nog geen Vogelaarwijk maar gewoon achterbuurt genoemd werd, tussen diepvriespizzadozen, beduimelde boekjes met hoofse verhalen uit de middeleeuwen, en dozen Kleenex maar dan van een huismerk. Toch wilde Volkskrant hem graag hebben. "Bemoei jullie er niet mee!", zei de barse hoofdredacteur tegen iedereen die het hem afraadde. Grunberg kwam, en beleefde als quasicolumnist een geïsoleerd bestaan, ondanks de prominente voorpaginaplek voor zijn dagelijkse woordplasje. Een diepgeworteld minderwaardigheidscomplex drijft onleesbaar over de opening van de krant alsof de zetter een ongeroerde lettervermicelli in de drukpers heeft laten vallen. Slechts de terugkerende stokpaardjes zijn altijd te ontwarren. Zwarte Piet.. Racisme.. Slachtofferschap... Buitenlanders... WILDERS IS DE SATAN. Toch mooi hoor, dat we in Nederland de cultuur en traditie in ere houden dat gekkies, halfjes en sociaal minder behepten die een ongezond dogmatische fixatie voor terugkerende thema's koesteren een podium krijgen in de Azijnbode. Anders had zo'n Grunberg zichzelf al lang het gesticht voor maatschappelijk gedepriveerden in gegodwind.