LATERRR!
O de romantiek van het teruggaan! Later, als ik groot ben. Later, als ik geld heb. Later. In het verlangen naar later zit de romantiek; niet dat je je daar als jongere van bewust bent. Nee, later. Later ga jij het allemaal anders doen dan je ouders. Later zou ik het ook anders doen dan mijn moeder. Ik zou nooit trouwen. Nooit kinderen krijgen. Nooit werken. Later zou ik nooit, maar dan ook nooit een werkende vrouw met gezin worden. Zo keihard zwart op wit zie ik dat ik 66% geslaagd ben. Prima score zou je zeggen, al is het natuurlijk pure armoe dat die laatste 34% niet ingelost kunnen worden. Maar de allergrootste dreiging van later is er één die nooit over mijn leven heeft gehangen, ook niet as kind. Later zou ik nooit, maar dan ook nooit terug gaan naar Turkije. Nooit zou ik mijn kinderen (die ik niet ging krijgen maar goed) op een vreemde plek op de wereld zetten, waardoor zij een andere taal zouden spreken dan ik. Nooit zou ik moeten leren wat Sinterklaas is. Of waarom je het normaal moet vinden dat in een democratie de koningin een functie van overerving is en de premier niet gekozen wordt.
Nooit zou ik gaan wonen in een land waarbij ik de outsider ben. Wat ik mijn ouders als tienjarige zonder omhaal duidelijk maakte: ik ken de weg niet in Turkije, ik ken mn familie niet in Turkije. Ik heb er niets te zoeken. Als jullie gaan, laat dan vooral genoeg geld achter want ik ga nergens heen.
De gevleugelde zin van koffiedikkijkers is Yol var, yol. Oftwel: ik zie een verre reis. De gelijknamige docu van Fidan Ekiz waarbij Nederlandse Turken, geboren en getogen in Nederland terug gaan naar Turkije, het land waar je volgens hen een leven lang vakantie kunt houden, is pure satire. Pijnlijk. Een lange aflevering van Ik vertrek waarbij het kneukelend wachten op het faillissement is. En het besef: Fok. Ik ben geen Turk. Ik hoor in Nederland. Hoe kut het hier ook is bij tijd en wijle. Wil je een leven lang vakantie, moet je in de leer bij Estelle en co.
En kinderen baren.
Ebru Umar.