achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

[Analyse] Kraker doet poëzie

kraqgedicht.pngEindelijk tastbaar bewijs van het feit dat de kraakscene niet vol zit met wereldvreemde luie vandalen, maar dat ze inderdaad de cultuurdragers zijn die ze zeggen dat ze zijn. Want bij iedere ontruiming is het weer dezelfde riedel: jaaa wij zorgen voor jolijt in de wijk, jaaa wij zijn een creatieve broedplaats en jaaa dankzij ons kunnen de arbeiders zichzelf ontplooien. Nou, laat maar eens zien dan! (Denken wij dan.) En dat gebeurt vandaag. Op het altijd al leuke YouTube kanaal van 'spiritofsquatters' is zojuist een sprankelende registratie van een literair festival geupload. Over zinnenprikkelende voordrachten gesproken! Wij waren blij verrast. Überrelevante speedpoetry die als een hongerige zeis zichzelf een weg door de ziel maait. Nou ja. Wij proberen ook maar een beeldspraakje. Moeten we eigenlijk niet doen, want daar hebben we immers de echte dichters voor. Zoals het talent uit dit filmpje. Maar wat zegt hij nou eigenlijk? Literaire analyse volgt na de 'lees verder'. Ogen dicht en mee laten voeren!
'Geen titel' Hoe vaag zijn onze idealen nu? De labels voor de toekomst hangen als dure prijskaartjes aan kleren in een fashionshop. Onbetaalbaar maar tentoon gespreid. Hiermee wil de auteur zeggen dat idealen eigenlijk luxeproducten zijn en dat je in tijden van economische crisis wel wat beters aan je hoofd hebt dan wauwelen over hoe de toekomst zou moeten zijn. 'Handjes uit de mouwen godverdomme!' schreeuwt deze man zijn medekrakers eigenlijk toe. Immers, idealen voor de toekomst zijn als te dure kleren. Er is geen geld voor, ze 'zijn' alleen maar ('Onbetaalbaar maar tentoon gespreid'). De vraag is hoe dit appèl valt binnen de achterban, die van oudsher meer op heeft met idealen dan met werk. Kabouters hebben lange baarden en een goed salaris. Vragen worden uitgelachen in de klas. Hier wil de auteur de vergankelijkheid van idealen inzichtelijk maken. Niet alleen zijn ze te duur (zie boven), ze verdwijnen ook nog eens vanzelf na een tijdje. Dus hoe waardevol zijn ze nu echt? Immers, de kabouters (politieke beweging uit de jaren '70, red.) hebben inmiddels een goed salaris. Hun lange baarden zijn de stille getuigen van een ooit idealistische levenshouding, uit een vergeten verleden... En wat doen deze captains of industry als de jongere generatie ze vragen stelt over hoe aktivisme werkt? Ze lachen ze uit. Treurig maar waar. Meelevendheid is een vreemde hobby, Die gesubsidieerd wordt. En iedere 4 jaar verandert de keizer van kleren. Mes in de rug van alle culturele instellingen van Nederland, dit. In de ogen van de auteur vinden deze clubs hun maatschappelijke betrokkenheid ('meelevendheid', red.) zo bijzonder dat deze subsidie verdient. En iedere vier jaar als de politieke realiteit verandert waaien ze met de wind mee om hun poen veilig te stellen. Zie de vele culturele activiteiten om problemen in de wijken tegen te gaan, zoals in de vorige kabinetten gebruikelijk was. Als het kabinet Rutte subsidie uit zou delen aan kunstenaars die defensiepersoneel leren vingerverven zou de creatieve sector in de rij staan. En dat is wrang. Gewennig zitten we te kletsen over de verschillende diverse aspecten van het sociale wurgcontract waarin de ene mens de ander niet herkent. (pauze) En zo is het natuurlijk ook. Sociaal zijn is leuk, maar zodra het een verplichting wordt (een contract) ligt het gevaar op de loer dat men enkel nog voor de eigen morele superioriteit gaat. Er is afgesproken dat we ons fatsoenlijk gedragen, ik doe dat, dus iedereen die dit niet doet is een lul. Het is die denktrant die elke medemenselijkheid in de kiem smoort. Het geeft hoop dat ook de kraakscene dit eindelijk erkent. Laat ons maar in ruiten liggen, en onze straat doen voelen ademen. Steek de brug in de hens, laat alles van waarde kapot gaan. Breng tot ons springend wat eerst nog op zijn kop langzaam door je onderbuik rolt. Laat het daar niet meer bestaan. Laat het de vrije loop gaan. Zeg tegen elkaar 'dit kan niet', geef het onmogelijke weer een naam. Laat het leven gillen! Geuren! Gapen! Onwennig van zichzelf. Laat ze met hun helmen, de borden voor hun kop, hun eigen klappen voelen. Confronterend, want hier komt de passiviteit van de kraakscene ter sprake op een manier die we in dit gedicht nog niet gezien hebben. De auteur zegt: Laat ons maar in de etalage van de door ons gekraakte winkel liggen blowen, laat de wereld maar kapot gaan (wij zullen er niet tegen in het geweer komen), en al het ongenoegen in Nederland (dat waarvan men zegt 'dit kan niet'), waar wij ooit tegen streden, moet ons nu op een dienblad aangereikt worden ('breng tot ons...') omdat we te lui zijn zelf vuile handen te maken. Vervolgens moedigt de dichter de hardwerkende Nederlander zelfs aan om, los van de krakers die in hun etalage liggen te pitten, in actie te komen. (Laat het leven gillen! Geuren! Gapen!) Als klap op de vuurpijl hoopt hij dat de passieve kraakscene de klappen die ze dan zullen krijgen gelaten ondergaat, en vooral: voelt. Maar laat het even over je heenkomen, en laat het niet direct meestromen. Laten we aan ideeën weer vreugde beleven, woedend worden en tegenspreken. Een ode aan het leven uit een hoek waar het leven ver te zoeken is. Moedig!

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.