"Ooit zullen mensen terugkijken naar deze tijd, en hoofdschuddend concluderen dat ze toen een beetje in de war waren. Hoe kun je anders uitleggen dat een groot deel van de Tweede Kamer vindt dat beledigen en haatzaaien uit het wetboek van strafrecht moet? Meer beledigen en meer haatzaaien als antwoord op onfatsoen en gebrek aan onderling respect. Ook de politici zijn in de war. De overheid hoort aan de kant te staan van degenen die worden uitgescholden omdat ze homo zijn, of gehandicapt, of jood, of moslim. Niet wie beledigt, maar wie beledigd wordt, verdient onze bescherming." Zomaar een citaatje uit een
toespraak van een verwarde man ergens in een kippenschuur. Maar helaas wel een man die over een paar maanden zomaar eens in het kabinet zou kunnen zitten. Een man die zat te suffen toen OM en rechters zich de afgelopen maanden door de wetsartikelen tegen haatzaaien en beledigen
heenworstelden en niet anders konden dan de vertegenwoordiger van twee miljoen mensen veroordelen. Twee miljoen mensen die achter een politicus staan, wiens manier van politiek bedrijven nu door onze wetten wordt afgekeurd. Twee miljoen mensen die u, mijnheer Buma, met uw fatsoen al bij voorbaat buitenspel wilt zetten. Niet omdat anderen direct last ondervinden van de PVV, maar omdat er mensen zijn die zich beledigd en gehaat voelen. Mensen die in het publieke debat in Nederland óók een plek verdienen en een plek krijgen. Volwassen mensen die hun afschuw van Wilders uit kunnen en mogen spreken, juist dankzij de vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting, die nu een knauw heeft gekregen en nog veel meer knauwen krijgt als het aan u ligt. De uitspraak op 9 december was een
kut-uitspraak mijnheer Buma, maar nog niet half zo kut als de uitspraak van u dat 'niet wie beledigt, maar wie beledigd wordt' onze bescherming verdient. Van een fatsoenlijk politicus zou je verwachten dat die zegt dat iedereen bescherming verdient. Mensen die beledigd worden zorgen er namelijk nogal eens voor dat juist mensen die beledigen bescherming nodig hebben. Voor sommigen kwam die bescherming te laat. Anderen, zoals Geert Wilders, ondervinden dagelijks de vrijheidsbeperkende gevolgen van die bescherming. Wij gaan er maar vanuit dat u met uw uitspraak niet bedoelt dat uw collega-parlementariër geen bescherming verdient. Het lijkt er namelijk verdomd veel op dat u dat wel zegt. Wij zullen uw recht dit soort gewauwel te verkondigen te allen tijde verdedigen. We hoeven het er alleen, gelukkig maar, niet mee eens te zijn.
