Hans Jansen - Woestijngodsdienst
In onze radiovolksuniversiteitscursus populaire dwalingen omtrent de islam vanochtend een aflevering over het begrip woestijngodsdienst. De islam is geen woestijngodsdienst. De stichter van de beweging die wij de islam zijn gaan noemen, Mohammed, is een stedeling afkomstig uit Mekka. In die stad groeit hij op en tegen het jaar 612 presenteert hij zich daar als profeet. Tien jaar later, in 622, vertrekt hij naar Medina, een woord dat in het Arabisch stad betekent. Vanuit Medina is hij tien jaar lang actief als krijgsheer. In 632 overlijdt hij. Voor een krijgsheer valt er aan een woestijn weinig eer te behalen. Nu en dan een karavaan overvallen zoals de moslims vanuit Medina plachten te doen, is strategisch nuttig want het levert respect op bij de stadsbewoners die op die karavaan zaten te wachten, maar het zet materieel, qua buit, weinig zoden aan de dijk. Te eenmalig. Na de dood van Mohammed richtten de islamitische legers zich op de wereld buiten het Arabische schiereiland. Ze veroverden en stichtten daar steden. Damascus, Jeruzalem, Antiochië, Alexandrië, Koefa, Basra, Bagdad, Cairo, Qayrouan, Cordoba, Constantinopel. Die steden en hun bewoners waren een bron van rijkdom voor hun moslimse meesters. De overwonnen inwoners van die steden konden geplunderd worden, als slaaf worden verkocht, of, beter nog, worden uitgezogen als belastingslaaf (Arabisch: dhimmie).
De Arabische krijgslieden die een stad op het West- of Oost-Romeinse rijk veroverden, keken hun ogen uit bij het zien van de vele voorbeelden van vernuft die ze in zon stad aantroffen. Er werden muziekinstrumenten gebouwd! Er waren boeken. Rechtbanken. Er werd sterke drank gedistilleerd. Stof en leer geverfd. Parfum. Slotenmakers! Landmeters! Architecten! Scheepsbouwers! Chirurgijnen, paardendokters en apothekers! Wiskunde! Het was duidelijk dat die Grieks-Romeinse beschaving langs de Middellandse zee een voorsprong had op die van de islamitische Arabische legers.
Nog steeds beroemen de Arabieren zich op de hoge cultuur van de door hen onderworpen volkeren, met de bedoeling zo te bewijzen dat op het gebied van de wetenschap en het vernuft de Arabieren hun partij in de wereldgeschiedenis volwaardig hebben meegespeeld. Alles waarvan ze door militaire expansie de eigenaar waren geworden, wordt aan het nageslacht gepresenteerd als voorbeeld van vroege islamitische en Arabische cultuur. Toen na vier-vijf eeuwen de oorspronkelijke bewoners van de veroverde gebieden zelf meestal ook tot de islam waren overgegaan, was het dan ook afgelopen met de bloei en groei van die levendige rijke cultuur. De moslims hadden wel, tot op zekere hoogte, belangstelling voor de voortbrengselen van die cultuur, maar het handwerk lieten ze toch liever over aan de volkeren die ze in hun nieuwe imperium hadden aangetroffen. Als zon volk er als volk niet meer is, zet het verval dan ook al snel in.
De triomf van het islamitisch imperialisme wordt steeds gevierd door na de verovering van een stad het belangrijkste religieuze gebouw van de overwonnenen om te zetten in een moskee, of door op zijn minst een moskee te bouwen die de horizon van de stad definitief bepaalt. Denk aan de Mohammed Ali moskee op de citadel van Cairo; of aan de Aya Sofia in Istanbul, destijds de grootste kerk ooit gebouwd. Op de ruines van het tempelplein in Jeruzalem komt een moskee te staan, de Al-Aqsa; en in Damascus, Cordoba en elders wordt de plaatselijke kathedraal een moskee. Ook in Nederland kennen we iets dergelijks: er wordt wijd en zijd een voorschot op de triomf van de islam genomen door waar dat maar kan een zo groot mogelijke aanblikbepalende moskee neer te zetten. Glorie aan God die de triomf van zijn godsdienst zichtbaar maakt.
De sharia is de duidelijkste bron over wat de islam nu precies beoogt. De sharia is een systeem dat past bij kleine steden, niet de woestijn. De sharia veronderstelt een stedelijke maatschappij waar plaatselijke moslimse machthebbers of krijgsheren de dienst uitmaken, uiteraard onder erkenning van het oppergezag van een kalief die ergens ver weg zijn mooie maar onduidelijke ambt bekleedt. De sharia veronderstelt de onbedreigde suprematie van de islam. De sharia gaat er van uit dat wie geen moslim is maar jood, christen of iets anders, desondanks de islamitische superioriteit erkent, en belasting opbrengt zodat de islamitische meesters verschoond kunnen blijven van de vernederingen van de dagelijkse arbeid. Weigeren de suprematie van de islam te erkennen is daarentegen vragen om moeilijkheden.
Tot op de dag van vandaag vestigen moslims die migreren zich in de steden, niet alleen in Europa maar ook in de Verenigde Staten. Nee, lieve kijkbuiskinderen, de islam is geen woestijngodsdienst, maar een ideologie en godsdienst die bedoeld is voor stedelijk gebruik.