GSTV Zomersprookje. Zoenen met Zimra
Op een dag in het oude Mokum stond een man innig stond te zoenen met een andere man, voor de deur van het Oosterse Eethuis. Dat expliciete tafereel was de uitbater van het Eethuis niet naar de zin, dus hij baste naar de mannen dat ze hun openbare schennispleging naar elders dienden te verplaatsen. Daar had het dolverliefde duo geen boodschap aan, waarna het voorval uitliep op een verhit gesprek, en zelfs nog bijna op een handgemeen. 's Anderendaags legden de uitbater van het Eethuis en een van de mannen, een alom bekend beeldend kunstenaar, hun geschil bij. Maar dat belette de kunstenaar niet om toch nog een zomers zoenfeest te organiseren, voor de deur van het Eethuis. 'Ik mag toch zeker wel met mijn geliefde zoenen?', verklaarde hij, en bracht honderd zoenende stellen samen. De scribenten van een postmodern schotschrift wilden er graag een verslag van, en stuurden op hun beurt de zomerse zoenfee Zimra naar dit straattheater van de tolerantie. En dat ontaardde prompt in een heuse KUSJESREGEN, waarbij de grenzen van het betamelijke meteen wat verder opgerekt werden. Of is het in de wereld van de mannenliefde heel normaal om elkaar zomaar in de bek te spugen?