Geweld is om te kotsen

Wat ons brengt op de persconferentie van minister-president Mark Rutte afgelopen vrijdag. Hij kreeg een zeer terechte vraag voor de kiezen. Waar begint geweld, waar eindigt het en belangrijker: wat is de ruimte die de burger krijgt om geweld toe te passen? Aanleiding was uiteraard de inbreker die afgelopen week er achter kwam dat werken voor je geld meer loont dan inbreken in het Frans Otten Stadion in Amsterdam-Zuid. De crimineel werd gesnapt door vier medewerkers, kreeg flink op zijn falie en ligt nu in coma in een ziekenhuisbed.
Interessante discussie, een nieuwe richtlijn van Justitie-staatssecretaris Fred Teeven (VVD) schrijft sinds dit jaar voor dat slachtoffers van een gewelddadige overval niet meer in de cel worden gezet als ze zich met geweld verweren. Zij kunnen nog wel worden aangemerkt als verdachte, maar mogen het onderzoek vervolgens thuis afwachten. PvdA en SP stellen nu dat deze richtlijn leidt tot excessief geweld.
Tja, in coma raken wens je natuurlijk niemand toe. Rutte pleitte vrijdag daarom voor proportioneel geweld. Maar wat is dat dan? In principe ligt het geweldsmonopolie bij de overheid: militairen, beveiligers van politici en opiniemakers en natuurlijk de politie. Het heeft niet mijn voorkeur dat burgers gedwongen worden zichzelf te verdedigen, laat staan aangemoedigd. Echter: volgens het Parool is er de afgelopen weken meermaals ingebroken in het stadion. Had nou toch die belofte van 3000 extra agenten waargemaakt, denk ik dan. Aan de geroemde 500 man Caviapolitie hebben we in ieder geval niets, Amsterdam heeft 50 dienders moeten vrijmaken voor het petproject van Dion Graus. Een extra surveillancewagen had wellicht voor alle betrokken partijen veel leed kunnen voorkomen.
Nu ja, ik ga dus niet naar dat feestje. Noem mij een lafaard maar ik heb geen zin om een kopstoot te krijgen van een aantoonbaar recidivist. Geweld is om te kotsen. Van een overheid die er niets aan doet, word ik nog misselijker.