Paasverhaal: The Return of the Living Jezus
Lang, hééééél lang geleden, in een ver vies zweetland hier ver vandaan, leefde een onbeduidende timmermanszoon. Jezus was zijn naam. Jezus was een irritante verveel, die constant over zichzelf liep op te scheppen. Dat hij blinden kon laten zien met zijn spuug, dat hij over water kon lopen tijdens tsunami's, dat hij beter voedsel kon uitdelen dan een vredesmissie van de VN en dat hij de gangmaker was op ieder feest, alwaar hij dan het water in wijn deed veranderen. Ook beweerde hij het zoontje van God te zijn. Een paar simpele zielen geloofden zijn sprookjes, maar de gevestigde orde vond hem vooral ongemeend irritant en eiste de doodstraf voor deze in hun ogen staatsgevaarlijke schizofreen. "Fuck it, die joden met hun gezeur, nagel hem aan een kruis. Wat is het ergste wat er kan gebeuren?", sprak Pilatus, de Romeinse opperhoofd van wat later 020-gaza zou worden. De nozem. Hij had eens moeten weten. De timmermanszoon werd aan een stuk ebbenhout getimmerd. Maar iets vreemds vond plaats. Drie dagen na zijn gruwelijke dood herrees Jezus uit het graf. Als een zombie. En ZombieJezus strompelde schuimbekkend naar zijn oude vrienden toe, die nog steeds om hem rouwde, en deed wat zombies doen: hij vrat hun hersens aan. De zombiehorde was geboren. Zij gingen zonder eigen wil heen en vermenigvuldigden zich, al hersens vretend overal waar zij kwamen. Een zombie-invasie die zijn weerga niet kende trok over de planeet, onhoudbaar als een epidemie. De resultaten zien we nog bijna elke dag. Pak uw shotgun der ratio. De zombies zijn nog steeds overal om ons heen, lurkend in de hoop uw hersens te verpeuzelen en nog steeds zo lijp als de paashaas. Met Pasen staan we stil bij de invasie die ZombieJezus heeft voortgebracht, opdat wij niet vergeten onze hersens te beschermen. Zolang het nog kan een vrolijk vreten gewenst!