GeenStijl doet London2012 in 48 uur (2)
Even een paarsroze glimlachvrijwilliger aanspreken. Kijken hoe ik het snelst aan kaartjes voor USA Basketball kan komen. Bij een ingang van het magnifieke atletiekstadion staat een verschrompelde gepensioneerde met een Olympisch petje op zijn hoofd, een klembord in zijn klauwen en een hulpvaardige loop-maar-over-mij-heen-blik in zijn ogen. Appeltje eitje, dit. Hi, can you tell me where I can get tickets for the USA basketball match this afternoon? Amerikaanse glimlach op mijn bek, oogjes op standje bambi. Ik kan het kaartje al bijna in mijn handen voelen. De overjarige Brit trekt een moeilijk gezicht, alsof ik zojuist meedeelde dat mijn moeder is overleden aan twaalfvingerigedarmcholera. Aaaawww, begint hij. Im afraid I have to disappoint you, sir. There are no tickets available today. Ik kijk gemaakt verbaasd. No tickets for USA Basketball? Hij schudt zijn hoofd. No tickets at all, Im afraid. Maybe if you try at the Copperbox down here, you might get some tickets through resale for a handball match. Do you like handball? Ja, brute sport, flink fysiek beuken, altijd top. Haalt het alleen niet bij een pass van Chris Paul. Yes, but I like USA Basketball more. De paarsroze polo laat zijn hoofd schuin vallen en kijkt me sip aan. Im deeply, deeply sorry, sir, zegt hij vol medeleven. Ik ben nu zelf bijna overtuigd dat mijn moeder is overleden aan twaalfvingerigedarmcholera en ik alleen het nieuws nog niet te horen heb gekregen. Dit verloopt niet volgens plan. Zoals wel meer tijdens mijn 48-hour Olympic London trip niet helemaal volgens plan verloopt. Althans, niet mijn plan. Voor Joris moet dit genieten zijn.
Watchtowers of Doom. Of, zoals ze vaker worden aangeduid, bewegwijzeringstorens. IOC stapt in de trend die door GeenStijl is begonnen. Onze zegetocht op weg naar werelddominantie begint vruchten af te werpen. Voor een doorgewinterde haatblogger voelt al dat #FF0099 vertrouwd als lunch met wentelteefjes en chocomelk op woensdagmiddag na schooltijd.
Dit is dus de grond waar geschiedenis geschreven gaat worden. Olympische Spelen zijn toch een soort ijkpunt in ieders leven. Terecht dat je via alle kanalen doodgegooid wordt met het kazige 'inspire a generation' tijdens deze editie, want het klopt. Na het epos van het originele Dreamteam in Barcelona '92 was er een tsunami van aanmeldingen bij Nederlandse basketballclubs. En ik kan me de 800 meter van Ellen van Lange nog helder herinneren. Terwijl ik elf was en pas net de overstap naar groep 8 zou maken. Vier jaar later tijdens In 1996 zag ik als bebrilde puistenVWO'er in Atlanta Willem-Alexander een compleet hockeyteam bevruchten en vond ik volleybal ineens cool. Italië verslaan met 3-2 was een hoogtepunt die zomer. Tijdens Sydney in 2000, na een mislukt jaar Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit vond ik broodnodige afleiding in de legendarische strijd tussen Ian Thorpe en Pindakaas Pietertje. Athene '04, ik ging richting mijn afstudeerproject in de Amerikaanse Geschiedenis in Leiden terwijl Inge, Leontien en Anky de Nederlandse medailles binnensleepten. Peking '08, weinig van meegekregen door baantechnische, relationele en religieuze omzwervingen, behalve dan die Chinese dude die met de Olympische vlam in zijn hand langs de zijkant van het stadion sprint. Die Spelen waar niets meer dan een roes van verslavend escapisme. Geen zorgen, het is allemaal goed gekomen. Voor zover u zich zorgen maakte. En nu London 2012, waar ik zelf ter plekke een hap van mag nemen.
De cyclus van elke vier jaar Spelen markeert dramatische en legendarische sportgebeurtenissen in je eigen leven. Meer nog wanneer je je ook daadwerkelijk interesseert in sport. Elke Spelen zijn een terugblik op al die memorabele herinneringen uit het verleden, een moment van reflectie waar je op dat moment in het leven staat en een visie op wat er qua menselijke prestaties mogelijk is. Waar jij als normale sterveling nooit aan zult geraken, maar toch. Op de grond staan waar duizenden sporters de levens van miljarden mensen aanraken, inspireren en ankeren, dat stuwt het toch al imposante Olympic Park richting Mekka-achtige proporties. Daar staan, dat doet iets. Een authentieke ervaring waar er nog maar weinig van zijn in het moderne, gladgestreken, routineuze leven. Tenzij je regelmatig Badr Hari tegenkomt tijdens het stappen, natuurlijk.
Vanaf de Stratford Walk doemt het imposante atletiekstadion op. Af en toe stijgt er een immens gegil op uit 80.000 kelen in de arena. Er wordt dan een Brit voorgesteld. Of een maagd geofferd. Als een aflevering van Futurama, een muziekfestival en een pretpark samen een kind zouden verwekken, zou dat het Olympic Park zijn. Het is een gigantisch terrein, vol futuristische bouwwerken, Sci-fi lantaarnpalen (met een bijzondere windmolenaandrijving) en gekleurde vloerdelen. Maar een magneettrein? Paarsroze hooverboards? Jetpacks? Ho maar. Ga maar lopen. Kilometers lopen. De hele dag lopen. Alles ligt een half uur lopen van elkaar, de ruimte er tussen opgevuld met lachbekkende vrijwilligers die je aanmoedigen tijdens je wandeltocht. Een dag van accomodatie naar food court naar toiletten naar volgende accomodatie sjokken is een Olympische prestatie op zich op dit gigantische terrein. De Nijmeegse wandelvierdaagse is een karig ontbijt vergeleken met een dagje Olympic Park.
Het eerste sportcomplex wat je passeert op de Stratford Walk is het Aquatic Centre. Ik probeer te gokken bij welke steunpilaar van het Aquatic Centre Pieter van den Hoogenband zijn Kromowiblowjob heeft gehad. En te theoriseren of ze ook op dit onderdeel in een Olympische recordtijd klaar was. Ik gok dat het aan de achterkant is gebeurd, bij de warmloopvelden van atletiek en de containers met TV-studio's, uit het zicht van het banjerende gepeupel. Terecht.
Eenmaal op het grote plein rondom het atletiekstadion valt het gedrocht van een toren op die Orbit wordt genoemd. De rode buizenstructuur doet denken aan een achtbaan gebouwd door een 9-jarige met Rollercoaster Tycoon. Zoals wel meer in dit park doet denken aan Rollercoaster Tycoon. Drie dingen die cool waren aan Rollercoaster Tycoon:
1) De cheatcode waarmee je oneindig geld kreeg, zodat je onmiddellijk heroïsche achtbanen in elkaar kon sleutelen.
2) Achtbanen maken met dodelijke G-krachten waar bezoekers al projectielkotsend met een lobotomie uitkwamen.
3) Klagende bezoekers grijpen en in een plas water flikkeren zodat ze verdronken.
Wat dat laatste betreft zie ik het IOC best in staat het wegjorissen van klagende bezoekers in de praktijk uit te voeren. Het IOC is gewetenloos op dat vlak, gezien initiatieven als de merkenpolitie. Bovendien zou het me niks verbazen als Joris de organisatie getipt heeft over mijn aanwezigheid en mijn banden met Al-Qaïda. Aangezien de haat van Joris ook gewetenloos is.
Hey, een oranje scootmobiel, ergens nabij de marketingbonanza die Britannica Row heet. Ik denk direcht: Erica Terpstra. Maar het is haar niet. Ik verbaas me een moment over het feit dat er in Londen dus twee van die spuuglelijke oranje scootmobieltjes zijn. Dan zie ik er nog eentje. En nog eentje. Aha. Die worden dus door de organisatie ter beschikking gesteld voor iedereen die slecht ter been is, vanwege de miljoenmiljard kilometer die je moet afleggen op een dag. Juist. Sorry nog voor dat topic, Terp.
Tickets regelen voor de basketballwedstrijd tussen USA en Leetowers die middag. Dat is mijn queste. Ik ben Zelda. Ik ben Frodo. Ik ben Harold & Kumar. Dit gaat lukken. Wat kan er mis gaan? Ben in het Olympic Park. Er zijn altijd plekken vrij voor elke sportwedstrijd. Er zijn altijd mensen die niet komen opdagen. Kortom, het terrein afstruinen als heroïnejunk op zoek naar een dealer. De eerste klembordvrijwilliger die ik tegen komt zegt dus nee en laat me terloops meer van mijn moeder houden. De tweede zegt ook nee. De derde eveneens. Bij de ticketbox ook. Zwarthandelaren zijn er niet op het terrein. Het gaat er hopeloos uitzien. Op naar de basketballarena om daar mijn geluk te beproeven.
Ik loop de halve marathon in galop langs Park Live richting The Street Market, een soort foodcourt tussen de basketballarena en de Velodrome. Fans die zich in vlaggen van over heel de wereld hullen proberen het me moeilijk te maken door hinderlijk langzaam in de weg te lopen. De oranje scootmobielen helpen ook niet echt. En intussen maar de paarsroze polootjes door hun megafoons die smiles eisen en schuimrubberen handschoenen de lucht in steken voor highfives. Wat vooral opvalt is het de totale onzichtbaarheid van de beveiliging. Ja, onopvallende CCTV-cameras overal, dat wel. En zon glimlachvrijwilliger om de twee meter. Af en toe een loslopende Bobby die met wat fans op de foto gaat of een ruitercop die zijn paard gewillig laat aaien door de vele aanwezige kindertjes. Maar geen ME-busjes. Geen colonnes agenten. Geen patrouillerende F16's op reconnaissance vluchten. De duikboten in de kreek die door het park loopt vallen nauwelijks op. Nergens een pistool of een geweer in zicht. Er is zo weinig zichtbare beveiliging dat het een beginnend terrorist hoogmoedig zou maken. De verleiding om heel hard hes got a bomb! te krijsen om te zien wat de aanrijdtijd van de Elite Terroristen Verdelgingsunit van de SAS is groot. Maar eerst die tickets.
"No tickets, sir."
"Is there another way I can get.."
"There are no tickets, sir."
"But I am willing to..."
"There are no tickets. Sir."
"Can I speak with somebody higher up in this System?"
"No. Tickets. Sir."
Ik voel me net een figurant in een Little Britain sketch. Computer says noooo. Welke informatiedesk, ticketbox of glimlachvrijwilliger met klembord ook aanspreek. Keihard dichtgemetseld systeem. De mensen die je kunt spreken gaan er niet over, de mensen die er over gaan krijg je niet te spreken. U wilt kaartjes voor een evenement als u al binnen bent in het Olympic Park? Computer says noooo. Het gigantische terrein is hermetisch afgesloten voor iedereen die niet een toegangsbewijs heeft. Of over een paarsroze polo en schuimrubberen handschoen beschikt. Eenmaal binnen moet u het doen met de kaartjes die u heeft. Dit zuigt. Op naar de ruilhandel.
Ik ga zitten op een tafeltje waar vandaan ik precies het scorebord van de Riverbank Arena kan zien. De Nederlandse hockeydames hebben zojuist gewonnen van Korea met 3-2. Het stadion braakt een oranje diarree aan Hollandse hockeyfans uit. Niet veel later sukkeldraft bondscoach Max Caldas voorbij op weg naar de Fish & Chips tent. Een Brits gezinnetje gaat aan mijn tafeltje zitten. Ze praten over basketball. Ik vraag waar ze heen gaan. Ze zeggen basketball. Mijn ogen gaan twinkelen als de poolster op een heldere avond. Ze zeggen de middagwedstrijd. Mijn hart juicht als de Britse natie wanneer Jessica Ennis weer iets wint. Ze zeggen naar Team USA. Alle pure adrenaline in mijn lichaam turboboost zich in een instant mijn hart in. Ik zeg dat ik een uniek kaartje heb voor Groot Brittannië later die dag. Ik zeg dat ik bereid ben te ruilen. Understatement. Ik ben bereid om zowel de vader als de moeder te pijpen als ik daarmee meer kans op die kaartjes maak. Maar niet gelijk al je troeven op tafel leggen. Eerst mijn volledige aura concentreren op het metamorfosen in een lekker wijf met cup D om de vader te verleiden. En toch. Ik zie twijfel. Onhandig gezinsoverleg. Ze weigeren. Echt? Ja, echt. Zeker weten, TEAM DZJIEBIE en alles? Ja, zeker weten. Even overweeg ik of ik in staat ben om Chuck Norris op het gezinnetje te gaan, de kaartjes te jatten en in de massa op te gaan. Ik besluit dat ik de aandacht van de geheime troepen van Jacques Rogge niet wil trekken. En geef mijn queste op.
Ik ben een schande voor alle Zelda's, Frodo's en Harold & Kumars in deze wereld. Geen Basketball USA tijdens deze Spelen voor mij. Sparen voor Rio 2016 dan maar. En voor die tijd ninjaskills leren om Joris in zijn slaap van het leven te beroven.
Acht uur vrije tijd dus. Die achteraf beter in een Londense pub had kunnen besteden voordat ik mezelf opsloot in concentratiekamp Sportswitz. Olympic Park is een paradijs voor mensen die van wandelen houden, een passie hebben voor in de rij staan of graag fappen op spectaculaire sportaccomodaties. Ik ben geen van die allen, dus hunker naar een time-out. Dan maar naar Park Live, de hele middag sport kijken op het grote scherm daar. Iets wat ik thuis ook had kunnen doen, maar jammer dan. Het is druk in Park Live. Het grasveld is drukker dan een Nigeriaans dwerggeitje met ADHD. Ook de houten tribunes die her en der tegen de heuvels opgebouwd zijn zien er vol uit. Er zitten kluwen mensen op de heuvels zelf, maar daar zijn nog wat lege plekken. Ik wil een heuvel oplopen, maar een paarsroze Pakistaan houdt me tegen. Hij heeft een oortje in. Die zijn altijd het ergst.
I want to sit on the hill, zeg ik tegen hem.
De paarsroze Pakistaan schudt zijn hoofd, zonder mij aan te kijken.
Look, theyre all sitting on the hill. Ik wijs gefrustreerd op de mensen die al op de heuvel zit. Beetje random om mij dan tegen te houden.
Walk on, please, zegt hij. Im not allowed to let people on the hill.
Well, youre not really doing a good fucking job, then, bijt ik hem toe.
Walk on, please.
Tien meter verder lopen twee Brazilianen over de houten tribune al salsadansend de heuvel op. Dont you need to, like, shoot them now, zeg ik als ik hem er op wijs.
Walk on, please.
I will write you aan barrels on GeenStijl, lutser.
De vinger van de paarsroze Pakistaan gaat naar zijn oortje. Kut, het oortje. Ik verwacht binnen nu en snel een airraid van verdovingspijltjes, afgeschoten vanuit een ergens boven de Britse bossen nabij Londen hangende Apache. Waarna mijn stoffelijk overschot pas over tientallen jaren terug gevonden wordt als de BMX-track wordt afgegraven. Sorry mompelen en doorlopen. Ik sidder voor het IOC en haar voetsoldaten.
Weer een smsje van Joris.
Ninjaskills it is.
Rebellie tegen het strenge regime van de Olympische organisatie moet in stilte. Kleine overwinningen per keer. Niet met veel bravoure, maar geniepig. Ik dwaal over het grasveld tussen de vele fans door, zoek een stuk heuvel waar mensen zitten maar geen paarsroze polo's te zien zijn, klauter de heuvel op en laat mezelf genoegzaam vallen op een puik plekje. Victorie. Goud op de 200 meter middelvingers opsteken naar het IOC. Ik heers. Om er vervolgens achter te komen dat hoge planten op de heuvel uitgerust zijn met vlijmscherpe doorns. Ingezaaid door Von Loghausen zelf, kan niet anders. Mijn rug en benen zijn geperforeerd alsof alle finalisten van de 100 meter sprint met hun spikes over me heen zijn gedenderd op weg naar een recordtijd. Pijn. Moe. Teleurstelling. Bloed. Het zal de Olympische gedachte wel zijn.
Maar ongemakkelijk liggend tussen de platgetrapte doorns van de Jorisrozen en kijkend naar het grote scherm met het atletiekstadion op de achtergrond tussen duizenden Britten die zitten te genieten van hun Super Saturday dringt zich een realisatie op. Ineens, zomaar. Uit het niks. Het besef dat ik gewoon in Londen op het Olympic Park ben tijdens de Olympische Spelen. De godverdomde Olypmische Spelen. Waarom zeiken? Waarom kleinburgelijk Hollands klagen over alles wat los en vast zit? Waarom huilen over kaartjes voor USA Basketball als ik, in tegenstelling tot miljarden anderen, wel kaartjes heb voor twee andere mooie wedstrijden vanavond? Waarom ranten op alles en iedereen? Dat is werk. Dit is privé. Waarom niet gewoon - en er komt een klein beetje kots omhoog het moment dat de gedachten door mijn hoofd flipperkast - genieten. Van dit sensationele evenement. Van de blije sportfans uit alle uithoeken van de wereld. Van het moment. En van het feit dat mijn moeder nog leeft. Gewoon, genieten.
Binnen een uur ben ik Jorisrozen vergeten, kan ik het feit negeren dat op 500 meter achter me Kevin Durant driepunters staan te schieten in de spannendste wedstrijd van USA tot dan toe en maal ik er niet om dat mijn bunkerharde GeenStijl-schild compleet vermorzeld is door de Olympische pretpropaganda alsof het de achillespees van hordeloper Liu Xiang is. Dolenthousiast scandeer ik met 10.000 Britten heel hard TEAM DZJIEBIE vanwege drie vrouwen - ééntje kaal - die heel hard rondjes rijden op een fiets. Bij God Save The Queen een kwartier later schiet ik vol van alle Britse emotie. En straks nog twee Olympische basketballwedstrijden ook.
VIVA LA IOC! VIVA LA IOC! VIVA LA IOC!
Dit is het tweede deel in een drieluik over de reis van GeenStijl naar de Olympische Spelen in het weekend van 3 - 5 augustus. Lees hier het eerste deel.
Dit is het tweede deel in een drieluik over de reis van GeenStijl naar de Olympische Spelen in het weekend van 3 - 5 augustus. Lees hier het eerste deel.